Wikikids:Index basiswoordenlijst groep 7
N.B. Typische encyclopediewoorden zijn in het volgende niet uitgewerkt.
A
aalmoes; aan de aandacht ontsnappen; aan diggelen vallen; aan land gaan; aan weerszijden; aan zijn lippen hangen; aanbidden; aandrukken; aandurven; aangenaam; aangenomen worden; aangeven (laten weten); aangezien; aanhanger; aanhanger; aanhankelijk; aanhef; aanhoren; aanhoudend; aanklagen; aankondiging; aanleggen; aannemen; aannemen (geloven); aannemer; aanpraten; aanrichten; aanslibben; aansporen; aanspreken (interesseren); aanstaren; aansteller; aanstelling; aanstormen; aantekening; aanvaardbaar; aanvaarden; aanvoeren (goederen); aanwezigheid; aanwijzend voornaamwoord; abdij; absentie; achter de hand hebben; achter de schermen; achterdochtig; achtereenvolgens; achterhalen; achterlopen; achterstand (geld); achterstellen; achtervoegsel; actief zijn in; adel; ader; adopteren; adviseren; advocaat; afbakenen; afdalen; afdruipen; afdwalen; afgewezen worden; afhakken; afhankelijk; afhelpen van; afkomst; afkomstig; aflaat; afleggen (afstand); aflevering; afmeten; afmeting; afnemen; afpassen; afraden; afraffelen; afrijden; afslaan; afsnijding; afstaan; afstammeling; afstrijken; afvinken; afwerking; afwijken; afwijzen; afwijzing; afwisselend; afwisseling; afzonderlijk; airconditioning; akte; al met al; alert; alledaags; alledag; alleenrecht; allesbehalve; allochtoon; als bij toverslag; als gegoten zitten; als het ware; alternatief; alternatieve straf; ambassade; amfitheater; analfabeet; analfabetisme; andermans; apekool (onzin); appartementencomplex; arbeidsverdeling; argument; aroma; arriveren; artillerie; asbak; aspect; asperge; assemblage; assisteren; atelier; atletisch; attribuut; aubergine; autochtoon
B
baarmoeder; baguette; baldadig; balsemen; balustrade; banket; barbecue; baren; basis (uitgangspunt); bazaar; beamen; bebouwing; bedelaar; bedenken; bedreigen; bedreiging; bedrog; beduusd; beeldspraak; beet hebben; begane grond; begeleider; begluren; begraven; begrip; begrip hebben voor; begroting; behandelen (arts); beheer; behoedzaam; behoefte; behoorlijk; beitel; bekakt; bekeuren; bekeuring; beklagen; bekleding; bekomen; belang; belasting; beledigen; beleving; bemachtigen; benoemen tot; benoeming; bepalen (vaststellen); beperking; beredeneren; bereik; bereikbaarheid; berekening; bergketen; bergpas; bergwandelaar; berisping; berkenbast; berouw; berucht; beschaafd; beschaving; beschikbaar; beschikken over; beschouwen (opvatten); beseffen; beslaan (ruit); bespioneren; bespotten; bestand zijn tegen; bestrijdingsmiddel; betegelen; betogen; betoger; betoging; betreden; betreffen; betrekken (van gezicht); betrekking hebben op; betrokken zijn bij; beurs (portemonnee); bevallen; bevalling; bevatten (inhoud); bevel; bevelen; bevestigen; bevolkingsdichtheid; bevorderen; bewerken; bewustzijn; bezeten; bezitting; bibliothecaris; bidet; biecht; biechten; bieden; bies (oevergewas); bij bewustzijn zijn; bij de les blijven; bij twijfel; bij wijze van; bijdrage; bijdrage (hulp); bijdragen aan; bijeenkomst; bijvoeglijk naamwoord; bijwerking; bijwonen; bijzonder vervoer; bijzonderheid; binnen de kortste keren; binnendijks; binnengrens; binnenhalen; binnenin; binnenste; bio-industrie; biologische landbouw; biotoop; blaasinstrument; bladgoud; blikvanger; blocnote; bloeddruk; bloedsomloop; bloeduitstorting; bloedverwant; bodemdier; boegbeeld (schip); boetiek; bondgenoten; boogbrug; boogconstructie; boontje komt om zijn loontje; bordes; borstvoeding; bouw (bedrijfstak); bouwkunst; bouwpakket; bouwproject; bravoure; brochure; bron (waaruit iets voortvloeit); brons; browser; bruisend (levendig); buitendijks; buitengrens; buitenlander; buitenlands; buitenste; burger; butler
C
cameraman; carnivoor; casino; cementmolen; centraal; charmant; chef; chemisch; cholesterol; circa; circulatie; claxonneren; close-up; coalitie; comfort; comfortabel; compact; compagnon; complicatie; complimenteren; compost; concluderen; conclusie; concurrent; concurrentie; condoleren; consequentie; conservator; conserveren; constructie; construeren; contactlens; continent; continu; contra; contract; cornflakes; correct; corvee; courgette; couveuse; crematie; cremeren; criminaliteit; criticus; cultuurlandschap; curriculum vitae (cv); cursief; cursus; cv-installatie; cyclus
D
daarentegen; dader; darmen; dat ga ik jou niet aan je neus hangen; dat is te overzien; dat kun je niet maken; dateren; de aandacht gevangen houden; de dans ontspringen; de dupe zijn van; de eed afleggen; de indruk wekken; de moeite lonen; de show stelen; de spijker op zijn kop slaan; de toekomst zal het leren; de troon bestijgen; de wind van voren krijgen; debat; decimaal; decor; decoratie; deel uitmaken van; deksteen; delven; demissionair kabinet; dempen; denkbeeldig; denksport; deppen; design; deskundige; desnoods; detail; detailhandel; diagram; dialoog; diameter; diarree; dichtbevolkt; dichtbinden; dichtregel; dichtslibben; dichtvorm; dienen (moeten); dienstverlening; diepte (perspectief); dierproef; dikwijls; diplomaat; diplomatiek; discipline; discussie; ditmaal; dobber; doelgroep; dominee; donateur; donatie; doneren; doodgewoon; doopnaam; door de zure appel heen bijten; door middel van; doordat; doorkruisen; dopen; douane; douanier; draagbaar; draaiboek; driehoekig; driemaster; drijven; droogmalen; druk uitoefenen; dubieus; duet; duimstok; dunbevolkt; duo; dynamiet
E
ecologisch; economisch; economische vluchteling; edel; edelsteen; een beeld geven van; een blik werpen op; een en al; een goed woordje doen; een gouden handdruk krijgen; een groentje; een hart van goud hebben; een hechte band hebben; een heilig boontje; een interview afnemen; een kop als een boei krijgen; een nederlaag lijden; een oogje op iemand hebben; een tipje van de sluier oplichten; een verzameling aanleggen; een werkwoord vervoegen; eendagsvlieg; eengezinswoning; eenmanszaak; eentalig; eenvormig; eenwording; eenzaamheid; eetstoornis; effect; eicel; eigeel; eigen vervoer; eigenaardig; eigendom; eigentijds; eind goed, al goed; eindproduct; eindresultaat; eis; eiwit; elders; elektrische stroom; elektrotechniek; element (onderdeel); embryo; emigrant; emigratie; energiebron; energieomzetting; enkelvoudig; enthousiast; entree; er aan te pas komen; er een potje van maken; er een puinhoop van maken; er gaat niets boven; er geen woorden aan vuil maken; er niet bij zijn; er niet over uit kunnen; er valt niet aan te tornen; erfelijk; ergens geen touw aan vast kunnen knopen; ergens iets van opsteken; ergens kind aan huis zijn; ergens tegen opgewassen zijn; ergens uithangen; ergens verantwoordelijk voor zijn; ergens werk van maken; erosie; ertegen; ervan langs geven; ervandoor gaan; ervaren; ervaren (met veel ervaring); ervoor uittrekken; essentie; essentieel; estafette; et cetera; etenswaren; ettelijke; evenals; exact; exemplaar; expositie
F
fabriceren; fascineren; fiche; figuurzaag; filet; fit; flesvoeding; foetus; fondue; fonduen; foppen; formateur; formatie; formuleren; formulering; forum; fossiele brandstoffen; fossiele energie; fragment; fresco; front; frontlinie; frutsel; fundering; furieus
G
gaandeweg; gammel; gang (maaltijd); garantie; garantiebewijs; gastheer; gave; geachte / waarde; gebieden (bevelen); gebod; geboorteland; gebrek; gebruiker; gedenken; gedurende; geen greintje; geen hoge pet op hebben van; geen overbodige luxe; geen vin verroeren; geen zee gaat hem te hoog; geenszins; gehaast; geharrewar; geheugensteuntje; gehucht; geklungel; gelaatsuitdrukking; geld bij elkaar schrapen; geld inleggen; geld overmaken; geld speelt geen rol; gelden (van toepassing zijn); gelet op; gelijknamig; geluidsgolf; geluidstechnicus; gemak (comfort); gemeenschap; gemengde rivier; gemoedstoestand; genegenheid; generaal; geoefend; gepaard gaan met; gepriegel; geregeld; gericht zijn op; geslacht; gespierd; getuige; geuzen; geval (toestand); gevarieerd; gewelf; gewestelijk; gewichtig; gewricht; gezag; gezegde (uitdrukking); gezichtsveld; gezien; gietvorm; gigantisch; gilde; glunderen; godsdienstvrijheid; goed doel; goedgehumeurd; gokken; gouden handen hebben; gourmet; gourmetten; graad (temperatuur); graffiti; grafgift; grafmonument; gratie; grauw; graveren; grenzen aan; griffel; gril; grillen; grimmig; grissen; groeilaag; groeperen; grondig; grotendeels; grottekening; gruis
H
haan; haiku; hakkelen; half werk leveren; halffabricaat; hallucineren; halt (stop); hamsteren; handel drijven; handelen in iets; handeling; handelsstad; handgeschreven; handhaven; hardnekkig; hartslag; hebzucht; hebzucht; hectare; hedendaags; heersen; heiden; heien; held op sokken; heldhaftig; hemelsbreed; herbivoor; herdenking; herenigen; herhaaldelijk; herinneringen oproepen; herkenbaar; herrieschopper; hersenschudding; het antwoord schuldig blijven; het belang inzien van; het is niet alles goud wat er blinkt; het niet breed hebben; het onderspit delven; het oog wil ook wat; het recht moet zijn loop hebben; het schip in gaan; het voor iemand opnemen; heuvelachtig; hinder; hinderen; historisch; hoe langer hoe meer; hoffelijkheid; hogedrukgebied; hoofdzaak; hoofdzakelijk; hoogland; hoogoven; hoogstens; hoogtepunt; hoogtevrees; hooguit; hoogvlakte; houtskool; houtsnijwerk; huidig; huis-aan-huisblad; huisvesting; hulporganisatie; hulpsoldaat; hulpverlener; hulpverlening; hunebed; hyper
I
identiek; ieder voor zich; iemand aan de tand voelen; iemand aanpakken; iemand aanzetten tot; iemand de deur wijzen; iemand erbij halen; iemand ervan langs geven; iemand gouden bergen beloven; iemand het leven sparen; iemand iets aandoen; iemand iets bijbrengen; iemand iets op het hart drukken; iemand iets verwijten; iemand met iets overvallen; iemand naar de andere wereld helpen; iemand op een idee brengen; iemand op kosten jagen; iemand te vlug af zijn; iemand tegen de haren in strijken; iemand verwijzen naar; iemand voorzien van; iets / iemand ontlopen; iets aanduiden; iets behouden; iets doornemen; iets doorspreken; iets ergens omheen winden; iets ergens uit opmaken; iets haarfijn aanvoelen; iets inzien; iets onder handen nemen; iets op zich nemen; iets over hebben voor; iets van je gading vinden; iets voetstoots aannemen; iets voorbereiden; iets zat zijn; ijsmummie; ijzererts; ijzergaren; ik ben een boon als ik het weet; illegaal; illustratie; illustrator; imitatie; immer; immigrant; immigratie; in aanmerking komen; in aanraking komen met; in alle staten zijn; in beeld komen; in de bonen zijn; in de eerste plaats; in de fik vliegen; in de lach schieten; in de pen klimmen; in de regel; in eerste instantie; in eigen persoon; in grote lijnen; in harmonie; in het bijzonder; in het gelid krijgen; in het nauw brengen; in het oog springen; in het openbaar; in het teken van iets staan; in leven zijn; in lichterlaaie staan; in nood verkeren; in omloop brengen; in opstand komen; in prijs stijgen; in productie nemen; in rep en roer; in staat zijn; in sterke mate; in verlegenheid brengen; in vlammen opgaan; in vrede leven; in werkelijkheid; in zijn vuistje lachen; incarnatie; incident; indeling; indijken; individu; individueel; indringer; indrukwekkend; ineen; influisteren; informateur; informatief; ingrijpen; ingrijpend; initialen; injectie; inkeping; inklinken; innig; inschakelen; inschatten; inscriptie; inspecteur; inspelen op; installateur; instructeur; interieur; interlokaal; invaller; invloed; invloed hebben op; inwendig; inwonersaantal; inzet; inzetten; inzetten (inroepen); inzoomen; isolatie; isolatiemateriaal
J
jaarmarkt; jaarring; jachtwapen; je blik afwenden; je dag niet hebben; je ergens aan houden; je gedeisd houden; je mening bijstellen; je mond voorbij praten; je neus ergens insteken; je ogen de kost geven; je ogen niet geloven; je tanden in iets zetten; je woord houden; jerrycan; jeugdafdeling; jongerenpartij; jongerenprogramma; juk; jus
K
kaasboer; kabelbaan; kabinet; kadaver; kandidaat; kandidaat-lid; kans lopen op; kansel; kant-en-klaar; kapitaal; kapiteel; karakter (schriftteken); karakterschets; kastenstelsel; keizersnede; Kerk; kerven; keten; keukengerei; keuren; kick; kicken op; kinderbescherming; kinderopvang; kinderrechter; klam aanvoelen; klankkast; klantvriendelijk; klassiek; kleineren; kleurstof; klif; klimaatgebied; knikkebollen; knobbel; knus; kolonel; kolonie; komen aanzetten; komiek; komisch; kommagetal; Koninklijk Huis; konvooi; koolhydraat; koploper; koudbloedig; krachtige wind; krampachtig; kristal; kritisch; kroonprins; kroontjespen; kruistocht; kruisvaarder; kubieke meter; kuiken; kustgebied; kwalijk; kwelder
L
laag; laagland; laat me niet lachen; laatste loodjes; lagedrukgebied; landinwaarts; landwinning; langzaam maar zeker; langzamerhand; lariekoek; lassen; Latijn; ledematen; leefgemeenschap; leefomgeving; leegloop; leerplicht; leerplichtig; leerzaam; leesniveau; legaal; leggings; lei; leiden tot; leiding geven aan; lekkage; lendendoek; lening; lens; leunen; leven in de brouwerij brengen; leven van de wind; levensbehoefte; lichaamsverzorging; lichte industrie; lidstaat; ligt voor de hand; lijkschouwer; limerick; loodgieter; loopgraven; losgeld; loslippig; lossen; lucht aan iets geven; luchten; luchtmachtbasis; luchtstroom; luguber; luidruchtig; luisteraar; luxe
M
maatbeker; maatschappij; maatstaf; machinaal; magazijn; magnifiek; maniak; manieren; mankement; maquette; marcheren; markeren; massaal; massage; materieel; maximum; mazzel; mechanisatie; medelijden opwekken; medeplichtig; medewerking; medisch; mee laten wegen; meedelen; meeldraad; meeroken; meertalig; meervoudig; meervoudig gehandicapt; meesterwerk; meetellen; melkquotum; mengsel; mergel; met andere woorden; met de deur in huis vallen; met de gebakken peren zitten; met een zekere regelmaat; met name; met twee maten meten; met twee woorden spreken; methode (schoolboek); meubilair; migrant; mij best; milieuvervuiling; miljard; miljoen; mimiek; min of meer; minachten; minderen; miniatuur; minimum; minister-president; moederziel alleen; moedwillig; moeilijkheidsgraad; mond; monitor; monotoon; montage; monteren; monteur; motief (reden); muf; multifunctioneel; musical; mythe; mythologie
N
na verloop van tijd; naar hartenlust; naastenliefde; nadelig; nadrukkelijk; nageslacht; naslagwerk; nasynchronisatie; nationaliteit; natuurlijk; natuurproduct; navelstreng; nectar; Nederlands hervormd; neerdalen; neerkomen; negeren; nestblijver; nestvlieder; netvlies; neuzen (rondkijken); nieuwkomer; nijptang; niveau; normaal gesproken; nota; notie; notitie; nuchter (niet gegeten); nummeren
O
oase; object; observatie; observeren; obsessie; oen; officieel; officier van justitie; oksel; om de haverklap; ommetje; omnivoor; omroep; omroeper; omstandigheid; omstreeks; omtrek; omvatten; omzeilen; onafhankelijk; onbeschadigd; onbeweeglijk; onder behandeling zijn; onder de blote hemel; onder de neus wrijven; onder druk zetten; onder handen nemen; onder meer; onder woorden brengen; onderdanig; onderdompelen; onderkomen; onderscheiding; ondertiteling; onderverdeling; ondervinden; ondervoed; ondervragen; onding; ongegrond; ongestoord; ongetwijfeld; ongeval; ongewenst; onhandig; onheil; onkosten; onooglijk; onoverwinnelijk; ontaarden; onterecht; ontlenen aan; ontploffing; ontroeren; ontroerend; ontruimen; ontslag; ontstaan; ontwerp; ontwerpen; ontwerper; ontwijken; ontwikkelen; ontwikkeling; ontzag; onverbiddelijk; onverstandig; onvrede; oog hebben voor; oogkleppen ophebben; oogwit; oordeel; oorkonde; oorlogsmisdadiger; oorsprong; op de hoogte houden; op de kleintjes letten; op de kop tikken; op de markt brengen; op de uitkijk staan; op de voorgrond; op een hoger plan brengen; op een houtje bijten; op een idee brengen; op eigen houtje; op grond van; op grote voet leven; op het droge; op heterdaad betrappen; op je buik schrijven; op pad sturen; op peil houden; op zich; op zijn dooie gemak; opborrelen (idee/plan); opbrengen; opbrengst; open grenzen; openbaar; openbare ruimte; opening; openlijk; operatief; opgefokt; opkomen; opkomen voor; opleiding; opleveren; oplossen in; opmerkelijk; opnemen in; oppakken (politie); oprichten; oprichting; oproepen (gevoelens); oproer; opstappen (weggaan); opticien; optrekken; optrekken met iemand; opvang; opwaartse kracht; opwindend; opzichtig; opzien tegen iets; ordelijk; orgaan; origineel; over de tong gaan; over het algemeen; over iemand waken; overbodig; overeenkomst; overgaan op; overhouden; overig; overlapping; overlast; overproductie; overschot; overtollig; overvloed; overweging; overwinteren; overzicht
P
pakken (indruk maken); papyrus; paraaf; paren; paring; parmantig; partij; patrouilleren; peetoom; peetouders; peettante; pensioen; per se; perceel; perkament; personenvervoer; perspectief; petekind; peuk; peul; piepschuim; pijlenkoker; pilaren; pincet; plaid; plankton; platenmaatschappij; plegen; pleiten; plicht; plunderen; poeder; poema; polder; politiek; politieke vluchteling; poseren; pracht; praktisch; preekstoel; premie; prent; prepareren; presteren; prijskaartje; prijzen; primair; primeur; privilege; pro; procent; proces; produceren; productielijn; proefdier; proefkonijn; profiteren van; profsporter; projecteren; protestant; protestantisme; publiek; puntsgewijs
R
raadplegen; radiozender; rage; rakelings; rangschikken; rantsoen; razend (vb. razend enthousiast); recht; recht door zee zijn; recht hebben op; recht voor zijn raap; rechten en plichten; rechtspraak; rechtstreeks; rechtszitting; rechtvaardig; recreant; recreatief; redelijk; regelmatig aan iets werken; regenrivier; regeren; regering; regionaal; regisseren; regisseur; rel; remedie; rente; repeteren; repetitie; republiek; reserveren; resoluut; respect; respecteren; restant; resteren (overblijven); rijles; risico; rivierbedding; roerbakken; roken; rolverdeling; rondtrekkend; rood staan; rooster; rouw; rouwstoet; royaal; rugleuning; ruig; ruilhandel; ruimte beslaan; ruw (oneffen)
S
saldo; salueren; samenpersen; samenstellen; samenvatten; samenvoeging; schande; scharnier; schelen; schetsen; schiereiland; schijnen (lijken te zijn); scholencomplex; scholier; scholing; schoolgeld; schooltuin; schoon schip maken; schrift (geschreven taal); schriftelijk; schriftteken (teken van een klank); schrikkeldag; schrikkeljaar; secuur; seinen; selecteren; senaat; sensatie; serveren; sfeer; shag; shock; sidderen; sierlijk; sigaar; sigaret; signaal (teken); signaleren; sinds jaar en dag; sindsdien; sjokken; slaap (zijkant gezicht); slachtoffer; slaginstrument; sloddervos; slogan; sluiting; smaakpapil; smeken; snaarinstrument; snavel; snellen; solderen; solidair; sollicitant; sollicitatiebrief; sollicitatiegesprek; solliciteren; solo; soortgelijk; sorbet; SOS-bericht; soundtrack; specerij; specialiseren; speeksel; speerpunt; spelshow; spenderen; spijkeren; spijkerschrift; spijsvertering; spijsverteringskanaal; splijten; spotgoedkoop; spraak; spreken is zilver, zwijgen is goud; staan voor; staat; stalen zenuwen hebben; stamper; stand (houding); stapelbaar; steenachtig; steiger; stelling; stemband; stereotiep; stereotype; steriliseren; stijl; stikstof; stille wateren hebben diepe gronden; stilstand; stoepa; stoken; stom (niet kunnen praten); stoppen (dichtmaken); storm; stortbak (wc); strafbaar; strak (zonder versiering); strijden; strompelen; struikelblok; studie; stuifmeel; stuiteren; stukje bij beetje; subtropen; suggestie; symbool staan voor; synoniem; synthetisch
T
taakstraf; tabak; taboe; tactiek; tafelblad; tag; takelen; talkshow; tam; tanker (olieschip); tankstation; tasten (aanraken); taxeren; te binnen schieten; te doen zijn om; te hulp komen; te ver gaan; te voet gaan; te wachten staan; te wensen overblijven; te werk gaan; tegelzetter; tegendraads; tegenop; tegenspoed; tegenstelling; tegenwoordig; tekort; tekstsoort; tekstverwerker; televisiecamera; ten hoogste; ten minste; ten opzichte van; tenger; ter gelegenheid van; ter nagedachtenis; teren op; terugdraaien; terugkomen op; terugkrijgen; teruglopen; terugtrekken; teug; tevergeefs; thermen; thermostaat; Thora; tientallig stelstel; tijdig; tijdperk; tijdrovend; tjokvol; toekomstperspectief; toelichten; toenemen; toepassen; toeschouwer; tolerantie; tolk; tondelzwam; tot ergernis zijn; tot in lengte van dagen; tot overmaat van ramp; tot stand komen; tot vreugde zijn; traanbuis; trachten (proberen); tranen de vrije loop laten; transactie; transpiratie; transpireren; transport; transportmiddel; trechterbeker; trio; triplex; troep; trommelvlies; tuchthuis; tussenwerpsel; tweetalig; type (soort)
U
uit betrouwbare bron; uit boosheid; uit de grond schieten; uit de grond stampen; uit de hand lopen; uit het veld geslagen zijn; uit je dak gaan; uitbaggeren; uitbrander; uitbuiten; uitbuiting; uitbundig; uitdrukken; uiteraard; uiterste; uitgangspunt; uitgestrekt; uithollen; uitlopen op; uitrekenen; uitslaan (zeggen); uitspraak; uittesten; uitvaart; uitvaren; uitvoerbaar; uitwendig; uitwerken; uitwerking; uitzendbureau; uitzendkracht; uitzieken; uniek; urinoir
V
vaal; vacature; vaderland; vakman; van de hak op de tak springen; van hand tot hand gaan; van heinde en verre; van kwaad tot erger; van streek raken; van toepassing zijn; van wanten weten; vandaag de dag; vandaal; vandalisme; vangnet; vanwege; variant; variatie; vastberaden; vastleggen; vaststaan; vaststellen; vastzetten; veeleisend; veelzeggend; veelzijdig; veerboot; veldheer; veldhospitaal; veldslag; ventilatie; ventilator; ventileren; verbetering; verbitterd; verblijfplaats; verblijfsvergunning; verblijven in; verbouwing; verbreken; verdacht; verdachte; verdelgen; verdoven; verdraaid; verdrag; verdubbelen; verfilmen; vergaan; vergaren; vergiftigen; verguld; vergunning; verhandelen; verjaren; verkiezingen; verklaring; verlenen; verlof; verlopen; verloskundige; verloving; vermijden; verminderen; vermoedelijk; vermoeden (werkwoord); vermoeden (zelfst. nw.); vernietigen; verontreinigen; verontreiniging; veroveren; verovering; verplichting; verstandelijk gehandicapt; verstrijken; verstuiken; vertalen; vervaardigen; vervalsen; vervanger; vervullen; verwaand; verwaarlozing; verwarmingsketel; verwering; verwerken tot iets; verwijzen naar; verwisselen; verzadigd; verzamelaar; verzamelinkomen; verzetten; verzoeken; vesting; vijandelijk; vijandigheid; vindplaats; vingerafdruk; visueel gehandicapt; vivisectie; vlijtig; vloeien; vlooienmarkt; vloot; vlotten; voedingsbodem; voedingsmiddel; voedingsstof; voedselaanbod; voedselketen; voedselpiramide; voedselvoorraad; voedzaam; voldaan; voldoening; volksverhuizing; volksvertegenwoordiging; volmaakt; volstrekt (vb. volstrekt onjuist); voltooien; vondeling; vondst; voogdij; voor anker gaan; voor de boeg hebben; voor de zekerheid; voor elk wat wils; voor geen goud; voor iemand klaarstaan; voorkennis; voorkomen (er zijn); voorleggen; voornaamwoord; voornamelijk; voorouder; voorschrift; voortgezet onderwijs; voorvoegsel; voorzichtigheid; voorziening; vormgeven; vouwlijn; vreemdeling; vreugde; vriezen dat het kraakt; vrij toegankelijk; vrijetijdsbesteding; vroedvrouw; vuursteen
W
waakzaam; waardering; waarnemen; waaronder; wad; wadi; wagenrennen; wandaad; wangedrag; wanhoop; wantrouwig; warmbloedig; warmtegeleiding; warmtestraling; warmtestroming; waterbeheersing; waterfiets; waterkracht; waterpas; weduwnaar; weefgetouw; weefsel; weergeven; weerstand; weerwoord geven; weeshuis; weeskind; weg zijn van; wegenwacht; weggelegd zijn voor iemand; wegkruipen; wel zien waar het schip strandt; weldra; welvaart; wemelt van; werelddeel; wereldstad; werking; werklozen; wetenschap; wetenschappelijk; wettig; wijkagent; wijken voor; wijsneuzig; winterbed; winterbedding; winterslaap; wintervacht; wok; wokken; woordenwisseling; woordsoort; wraak nemen; wrikken; wringen
Z
zaadcel; zaak (het ding); zand erover; zandbad; zegel; zekerheid; zelfverzekerd; zetmeel; zich aansluiten bij; zich abonneren op; zich begeven naar; zich bevinden; zich bewust zijn van; zich bezighouden met; zich concentreren; zich een weg banen door; zich gewonnen geven; zich groen en geel ergeren; zich hechten aan; zich in iets verdiepen; zich inzetten voor; zich koest houden; zich misdragen; zich niet uit het veld laten slaan; zich onderscheiden door; zich overgeven; zich richten tot; zich tegoed doen aan; zich terugtrekken in; zich uiten; zich vermeerderen; zich vertonen; zich verzamelen; zich voegen bij; zijn behoefte doen; zijn intrede doen; zijn laatste uur heeft geslagen; zijn schouders eronder zetten; Zijne Majesteit - Hare Majesteit; zinken; zintuig; zinvol; zo eerlijk als goud; zo goed en zo kwaad; zo min mogelijk; zo op het oog; zo te zien; zogen; zomerbed; zomerbedding; zowaar; zowel .. als ..; zus en zo; zuurstofgebrek; zware industrie; zwijmelen