Bewustzijn
Het bewustzijn is dat wat je om je heen in de buitenwereld opmerkt en waar je over na kan denken. Dit is het gevolg van wat je hebt geroken, gezien, gehoord, geproefd en gevoeld. Er ontstaat daardoor een bepaalde gedachte. Door het bewustzijn ervaar je dingen en realiseer je je dat je er bent.
De groei van het bewustzijn
Niet ieder mens is hetzelfde. Als je twee mensen een filmpje laat zien, en vraagt wát ze gezien hebben, dan komen ze met een verschillend verhaal. Je zou je dan kunnen afvragen: "wie vertelt er nou de waarheid?" Ga je er vervolgens over in gesprek, dan blijkt vaak dat ze elkaar aanvullen. Het gezegde is dan ook dat de waarheid ergens in het midden ligt. Maar hoe komt dat dan?
Al bij je geboorte heb je zeg maar een pakketje aan een soort van kennis in je. Hierbij kun je denken aan de aanleg voor muziek, voor sport, voor creativiteit, voor techniek, voor taal, voor rekenen en dergelijke. Dat erf je van je ouders. Soms van één van je ouders, soms van allebei. Het worden ook wel je talenten genoemd. Naast je talenten krijg je bij je geboorte een bepaald karakter mee, wat bijvoorbeeld met iemands humeur, vrolijkheid, geslotenheid of openheid te maken heeft.
Hoe die talenten en het karaktertrekken zich verder gaan ontwikkelen, hangt van je opvoeding en opleiding af.
Een voorbeeld: stel je erft de lenigheid (een talent) van je moeder, maar de luiheid (een karaktertrek) van je vader. De kans is dan groot dat die lenigheid niet tot ontwikkeling komt. Zou je van vaderskant nou juist doorzettingsvermogen erven, dan is de kans veel groter dat je later iets met die lenigheid wil gaan doen.
Je staat dan meer open voor dingen als dansen of turnen. Het bepaalt als het ware je interesse voor beweging. Die interesse is mede bepalend voor je bewustzijn. Want daar waar je in geïnteresseerd bent, zal je in je omgeving meer opvallen.
Dus dat wat je van je ouders erft bij de geboorte, is al de basis voor je toekomst. Met een duur woord worden die eigenschappen nature genoemd. Dát wat je van nature hebt dus.
Maar dan ben je er nog niet. Die natuurlijke eigenschappen komen alleen tot ontwikkeling als je er in gestimuleerd (of juist afgeremd) wordt. Al voor je geboorte neem je dingen in de buik van je moeder waar. Denk aan muziek, of juist ruzies en lawaai. Je kunt er als nog niet geboren baby misschien dan nog geen betekenis aan geven, je ervaart het wel. Zachte muziek ervaart (voelt) het ongeboren kind als prettig, lawaai en ruzie als onprettig. Dat is al een eerste vorm van bewustwording, maar dan meer gevoelsmatig
Bij het opgroeien leer je een moedertaal (de eerste taal die je aangeboden krijgt). Eerst nog passief. Dat wil zeggen dat je verschillen in klanken waarneemt die je nog niet na kunt doen. Na verloop van tijd ga je brabbelen en ontstaan er woorden. Die woorden koppel je vervolgens aan voorwerpen, personen en handelingen. Je krijgt een actieve woordenschat waarmee je steeds beter jezelf kunt uitdrukken. Kon je als baby eerst je ongenoegen uitdrukken met alleen maar huilen als je je bewust werd van een natte luier, later kun je als peuter/kleuter zeggen dat je een ongelukje hebt gehad. Dat wat je ervaart kun je meer en meer benoemen. Ook leer je vanuit je omgeving wat wel en niet goed is en wat wel en niet mag (normen en waarden). Ook de gevoelens krijgen een naam.
Doordat mensen met elkaar praten (ook wel communiceren genoemd) en elkaar duidelijk maken wat ze zelf leuk, prettig of aangenaam vinden, of wat ze vervelend, storend of verschrikkelijk vinden, ontstaat er in je brein een soort databank waarin de gebeurtenissen, voorwerpen, plaatjes, gevoelens enzovoorts een koppeling krijgen met taal. Hiermee kun je voor jezelf steeds meer dingen duiden (dat is dus wat je leert) en vervolgens weer gebruiken bij wat je waarneemt. Zo van "He dat ding daar in de lucht is een vliegtuig ... die rode auto met blauwe lampjes is een brandweerauto". Vandaar ook dat jonge kinderen zich soms wonderlijk maar wel origineel uit kunnen drukken met de woorden die ze tot dan toe kennen.
Hoe meer indrukken je verwerkt, hoe groter je bewustzijn.
Het gevoel en het bewustzijn
Als baby is een mens super-gevoelig, wat blijkt uit het vele huilen. De baby heeft nog niet de mogelijkheid om alles betekenis te geven. Alles wat nieuw is kan het als bedreigend worden ervaren. Zoals gezegd, bewustwording komt pas als je betekenis aan iets kunt geven en de ontwikkeling ervan kost nou eenmaal tijd en kost veel energie. Vanwege dat er nog geen bewuste gedachten met al die kleine gevoelens als bang, blij, hongergevoel, veilig, onveilig (als gevolg van de indrukken) bezig zijn geweest, gaat alles nog op een min of meer onbewuste manier (zonder dat er bewust bij nagedacht wordt). Dit wordt het onderbewustzijn genoemd. Zelfs op latere leeftijd werkt dit nog. Je kunt je onveilig voelen wanneer je niet weet wat je te wachten staat. Sommige mensen ervaren wel eens een angstig of onheilspellend voorgevoel, terwijl de gebeurtenis nog moet plaatsvinden. Zoals het woord het al zegt, zit dit bewustzijn als het ware onder het bewustzijn. Het onderbewustzijn is ook dat deel van het bewustzijn dat de gevoelens regelt en bewust laat worden. Allerlei gevoelens worden zo aangewakkerd, echter is het bewustzijn het, die het aangrijpt om er op allerlei manieren over na te denken. Een gevoel dat zich zo ook kan ontwikkelen is een angst voor iets. Angsten zijn eigenlijk bedoeld als waarschuwing voor iets. Dit is hetzelfde als het instinct bij dieren. Toch kan er ook te veel (te ver) over nagedacht worden of op een verkeerde manier, waardoor de angst niet meer normaal is. De reactie en het gevoel klopt dan niet meer met de realiteit. Vaak is dit het gevolg van een nare ervaring en alles wat er dan op lijkt is beangstigend. Men spreekt dan ook wel van een fobie. Zoals een gevoel een waarschuwing kan zijn, hebben alle andere gevoelens ook een functie. Dit kan zelfs het geval zijn met vervelende of pijnlijke gevoelens, doordat dat in het geheugen (onthouden informatie) ook allerlei onbewuste verbindingen maakt met andere gebeurtenissen die herinnerd kunnen worden. Het is dus belangrijk om alle gevoelens bewust te laten worden, en er zo veel en zo diep mogelijk over na te denken. Zo raakt iemand gewend aan al die gevoelens, en kan er op een gegeven moment zelfs gebruik van maken, doordat het denken dan beter wil, en er méér dingen tebinnen schieten. Deze ontwikkeling wordt de intuïtie genoemd. Wanneer intuïtie van kinds af aan ontwikkeld wordt, kunnen op latere leeftijd veel dingen aangevoeld worden en sterkt het het begrijpen van alles, doordat gevoel en gedachten voortdurend samenwerken.
De intelligentie en het bewustzijn
Al bij de opvoeding in de voorschoolse periode leer je al van alles. Op school wordt de kennis van een kind (en later bij studenten) aanzienlijk vergroot. Zowel dingen waarvoor het kind interesse heeft worden aangeleerd, maar ook dingen die mogelijk voor hem / haar minder interessant zijn. Veelal zijn dit zaken waarvan mensen vinden dat hun kinderen dat horen te leren, begrijpen en te hanteren en te gebruiken. Zoals gezegd heeft ieder kind zijn of haar eigen interessen en talenten, wat meestal te zien is in waar het kind in uitblinkt (beter in is).
Intelligentie en interesse is niet hetzelfde, maar ze hebben wel met elkaar te maken. Intelligentie heeft meer met het leervermogen te maken. Zoals de snelheid waarmee je jezelf iets eigen te maken, iets leert. De praktijk laat zien dat wat je interessant vind, wel aanleiding is om er meer te van willen weten en het je eigen te maken, waardoor het leren op dat gebied ook beter gaat. Interesse is dus meer een stimulans.
Ook aanleg maakt het mogelijk dat het ene vak je beter ligt dan het andere. Men spreekt wel van meervoudige intelligentie maar het is de vraag of dat de juiste benaming is.
Grofweg zijn er acht gebieden (die je zowel als vakken, en als talenten kunt zien) waarbij iemand meer aanleg, affiniteit en daardoor meer leergemak heeft:
- Taal
- Rekenen
- Beweging (grove motoriek, gym, dans, sport)
- Precisie (fijne motoriek, schrijven)
- Muziek en zang
- Beeldende vorming
- Historie
- Ruimtelijk inzicht
Creativiteit is een breder begrip en kan bij alle vakken voor komen. Het zegt weer meer over de intelligentie en de flexibiliteit van denken. Een soort van handigheid.
De sterke interesse die er is voor een bepaalde richting zorgt dat een of meerdere talenten zich optimaal (zonder dat het tegengehouden wordt) kunnen ontwikkelen.
Verwarring in het bewustzijn
Een uitspraak:
"Wat er niet in zit, kun je er niet uithalen" en "Als het niet beklijft, dan kan de persoon er niets mee"
Dit zegt ook iets over het leervermogen van iemand. Je kunt de pech hebben dat je bij je geboorte een verstandelijke handicap hebt of dat je die op latere leeftijd krijgt door bijvoorbeeld een hersenaandoening. Bij het leren zelf spelen ook zaken als gezondheid en voeding een rol. Factoren die zorgen dat de hersenen wel of niet goed functioneren. Ook de kwaliteit van de zintuigen moet in orde zijn. Het goed binnenkrijgen en goed kunnen verwerken van de informatie is essentieel om goed de dingen tot je te kunnen nemen en er bewust van te kunnen zijn. Zit er ergens een blokkade of juist een kortsluiting, dan gaat het leren mis. Ook in de hersenen zelf kunnen hersengebieden slecht met elkaar verbonden zijn, waardoor de informatie niet op de juiste plek terecht komt en verkeerd gekoppeld wordt aan de reeds aanwezige kennis.
Een blinde die van baby af aan blind is zal meer moeite hebben om zich dingen voor te stellen, dan iemand die op latere leeftijd blind werd. Dit geeft ook aan dat ervaring een belangrijke rol speelt.
In sommige gevallen raken mensen in de war of weten ze zelf niet meer wat echt is en wat dat niet is. Ze denken dan van bepaalde dingen die niet zo zijn dat ze wel zo zijn (ze ervaren het als echt). Wanneer je de eigen ervaring (zelfs de verkeerd geïnterpreteerde) dan vergelijkt met die van de meeste anderen, ontstaat er als het ware een conflict. De ervaringen wijken teveel van elkaar af en kan een spanning veroorzaken, met bijvoorbeeld ruzie als gevolg. Dit heeft ook gevolgen voor de eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de persoon die het beduidend anders ervaart dan de meeste anderen. Dat verschil in waarnemen en bewust worden kan heel verwarrend zijn.
Het heeft dan vaak direct met gevoelens te maken, en kan angst, boosheid, onbegrip en wantrouwen veroorzaken. Mogelijk dat de persoon zelf het niet door heeft dat het een afwijkende waarneming en bewustzijn heeft. Het is dan belangrijk dat ouders, begeleiders en onderwijzers hier rekening mee houden, waarbij ze een zo best mogelijke manier moeten zien te vinden om er mee om te gaan. Tegenwoordig is het eerder gewoon om in meer of mindere mate één van de vele stoornissen te hebben, terwijl het jaren geleden nog niet toegegeven of niet herkend werd. In vrijwel alle gevallen is het belangrijk dat een (mogelijke) afwijking zo vroeg mogelijk ontdekt en begeleid moet worden. Op latere leeftijden is alles alleen maar hardnekkiger en dus moeilijker om nog bij te sturen.
Anderzijds bestaat er het gevaar dat iedereen een 'stempeltje' krijgt en er zo teveel verschillen ontstaan. Ook kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking hebben met een maatschappij te maken die bepaalde waarden en normen heeft, en waarvan er van ze verwacht wordt dat ze zich er aan houden. Hoe moeilijk dat soms ook voor ze is. Het hebben van respect voor elkaars tekortkomingen is dan wel weer een uitdaging.