Bijvoeglijk naamwoord
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Een bijvoeglijk naamwoord zegt in een taal iets over een zelfstandigheid, door er een kenmerkende eigenschap van te noemen. Die "zelfstandigheid" kan een zelfstandig naamwoord zijn maar ook een eigennaam, een persoonlijk voornaamwoord, enz.
Bijvoorbeeld: de rijke man. Rijke zegt iets over man. Karel de Grote. Grote zegt iets over Karel. Maar ook: het weer is mooi. Mooi zegt iets over het weer. Hij liep kwaad weg. Kwaad zegt iets over degene, die kwaad wegliep (niet over het weglopen!).
Woorden als gouden, houten, stenen heten stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden.
Bijvoeglijke naamwoorden kunnen ook zelfstandig gebruikt zijn, bijvoorbeeld iets goeds, niet veel bijzonders.
Woordsoorten | |||
---|---|---|---|
achterzetsel · bijvoeglijk naamwoord · bijwoord · eigennaam · ideofoon · lidwoord · telwoord (hoofdtelwoord · rangtelwoord · telbijwoord) · tussenwerpsel · voegwoord · voornaamwoord (aanwijzend · betrekkelijk · bezittelijk · onbepaald · persoonlijk · temporeel · uitroepend · vragend · wederkerend · wederkerig) · voorzetsel · werkwoord · zelfstandig naamwoord |