Servië
Republiek Servië Република Србија Republika Srbija | |
---|---|
Hoofdstad | Belgrado |
Aantal inwoners | 6.871.547 (2021) |
Oppervlakte | 77.474 km² |
Regeringsvorm | Parlementaire republiek |
President | Aleksandar Vučić (sinds 2017) |
Premier | Ana Brnabić (sinds 2017) |
Godsdienst | Christendom (90,6%) Islam (3,1%) Overig (5,2%) Geen religie (1,1%) |
Taal | Servisch (српски) |
Munteenheid | Servische dinar |
Volkslied | Bože Pravde |
Nationale feestdag | Dag van de Republiek (3 juni) |
Landcode | SRB |
Servië (Officieel: Republiek Servië), is een land in het zuidoosten van Europa en grenst aan: Noord-Macedonië, Albanië, Montenegro, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Hongarije, Roemenië en Bulgarije. De hoofdstad van Servië is Belgrado.
Servië is alle tijd onderdeel geweest van het Ottomaanse Rijk, maar verwierf begin 20e eeuw onafhankelijkheid. Het land dreigde te worden veroverd door Oostenrijk-Hongarije, na de moord van de Serviër Gavrilo Princip op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije. Dit wordt tevens gezien als het begin van de Eerste Wereldoorlog. In 1919 werd het land onderdeel van Joegoslavië, dat eerst een koninkrijk was en na de Tweede Wereldoorlog een socialistische dictatuur werd onder Tito. In de jaren 90 viel het land langzaam uit een tot dat alleen Servië en Montenegro overbleven. Het land wijzigde in 2003 haar naam naar Servië en Montenegro, maar in 2006 viel het land uiteen in de aparte landen Servië en Montenegro.
Het land wordt gezien als de opvolger van Joegoslavië. Kosovo, dat in 2008 de onafhankelijkheid uitriep, wordt door Servië niet erkend. België, Nederland en veel westerse landen erkennen Kosovo wel als land. Nog altijd is er een gespannen sfeer tussen Kosovo en Servië. Het land heeft in 2014 de procedure gestart om onderdeel te worden van de Europese Unie, maar hiervoor moet veel in het land veranderen.
Geschiedenis
Vroege geschiedenis
Voordat Servië bestond leefden er zeven verschillende volkeren in Servië. De eerste Servische staat werd in de 7e eeuw gesticht. Deze staat was een prinsdom en was christelijk. In de staat hing men zowel de katholieke kerk als de orthodoxe kerk aan. In 1077 werd de prins van deze staat gekroond tot koning door de paus. Servië viel enige tijd hierna uiteen en was verdeeld onder verschillende staten. Gedurende de 10e eeuw werden er verschillende oorlogen gevoerd, die zorgden dat de Serviërs in de 11e eeuw weer onder één vorstelijk huis stonden. Door conflicten binnen dit huis viel de staat vervolgens in de 12e eeuw weer uiteen.
Stefan Nemanja wist in 1166 Servië opnieuw te verenigen en werd tsaar. Hij werkte samen met het Byzantijnse Rijk, maar dit zorgde ook voor spanningen met dat rijk. Stefan Nemanja breidde Servië uit door andere Servische staten aan zijn rijk toe te voegen. Vanaf die tijd tot en met de regeerperiode van tsaar Stefan Dušan was Servië een machtige staat. Hierna waren de heersers niet daadkrachtig genoeg om Servië bij elkaar te houden. Het land was verzwakt door de slag om Kosovo van 1389 en werd in 1499 aan het Ottomaanse Rijk toegevoegd.
Ottomaanse bezetting
De Serviërs hadden een bloedhekel aan de Ottomanen en kwamen daarom ook vaak in opstand. De eerste opstand was in 1371, nog voordat heel Servië bij het Ottomaanse Rijk hoorde. De gebroeders Mrnjavcevic vochtten met hun leger tegen de Ottomanen in Bulgarije. De broers waren echter te zelfverzekerd en de Ottomanen overvielen ze toen ze dronken waren. Het leger werd verslagen en Zuid-Servië zat zonder leger. Hoewel de slag om Kosovo in gelijkspel eindigde, was Servië zo verzwakt dat dit de opmars was naar het einde van de Servische staat. Vanaf de 14e eeuw emigreerden veel Serviërs naar Vojvodina, wat toen bij het koninkrijk Hongarije hoorde.
Servië stond tussen 1718 en 1739 kort onder het bestuur van het huis Habsburg, dat in Oostenrijk regeerde. Servië was veroverd door de Habsburgers, in de vele oorlogen tussen de twee. In 1739 kwam Servië weer onder het bewind van het Ottomaanse Rijk.
Negentiende eeuw
Tussen 1804 en 1815 mocht Servië meer dingen zelf beslissen en kreeg een vorst. De vorst was een Ottomaanse sultan en deed precies wat de sultan van het Ottomaanse Rijk hem zei. In 1815 leidde dit tot de Tweede Servische Opstand, die zorgde dat Servië meer bevoegdheden kreeg. De sultan bleef zitten en kocht in 1830 het erfrecht op de troon. Dit betekende dat zijn zoon hem kon opvolgen, wat in 1839 ook gebeurde. De zoon moest echter in 1849 vluchtten toen Zwarte George de troon overnam.
Het Ottomaanse Rijk was verzwakt en viel ook uiteen. In 1867 werden de Ottomaanse troepen verdreven en werd het koninkrijk Servië uitgeroepen. In 1878 werd dit land op het Congres van Berlijn erkend. Voor Servië dreigde echter een nieuwe vijand in het westen, namelijk Oostenrijk-Hongarije. Veel Serviërs waren voorstander van een land waarin alle Slavische volkeren verenigd zouden zijn en waren daarom goed bevriend met het Russische Keizerrijk, dat ook Slavisch was en zo haar macht wilde uitbreiden. Servië was een traditionele economie met veel landbouw. Door de Varkensoorlog van 1903 moest het land haar economie diverser maken. In 1908 eiste Servië Noord-Macedonië op. Het land vocht tijdens de Eerste Balkanoorlog samen met Bulgarije, Griekenland en Montenegro tegen het Ottomaanse Rijk. Dit was succesvol voor het land en Servië kon Noord-Macedonië innemen.
Eerste Wereldoorlog
In 1914 werd Servië beschuldigd van de moord op de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand van Oostenrijk-Este in Sarajevo. De moord was door een Serviër gepleegd en de pistolen kwamen uit het wapenmagazijn van de Servische koning. Servië had 24 uur de tijd om zichzelf over te geven. Echter, Servië had het Russische Keizerrijk als vriend. Dit was het begin van de kettingreactie die leidde tot de Eerste Wereldoorlog. Servië stond aan de kant van de Geallieerden en vocht samen met Montenegro. In de winter van 1915 op 1916 werd Servië door Oostenrijk-Hongarije veroverd. Het grootste gedeelte van het Servische leger ontsnapte echter en vluchtte naar Albanië. Het andere deel kwam in kampen terecht. Hiervan ontsnapte weer een deel en vluchtte naar onder meer het neutrale Nederland.
Het Servische leger in Albanië trok verder naar het Griekse eiland Korfoe, waarvan uit de Geallieerden een terugmars op Oostenrijk-Hongarije voerde. Servië zat bij de winnaars van de oorlog en werd in 1918 bevrijd.
Koninkrijk Joegoslavië en de Tweede Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog zorgde voor het uiteenvallen van Oostenrijk-Hongarije in kleine landen. Onder meer Kroatië, Bosnië en Slovenië werden hierdoor afhankelijk. De Serven, Kroaten, Bosniërs en Slovenen vormden samen met de Macedoniërs en de Montenegrijnen een nieuw land, koninkrijk Joegoslavië. Het idee was dat de volkeren samen sterker stonden tegenover Oostenrijk en Italië. Italië had namelijk aanspraak op de kustgebieden van Kroatië. Koning Alexander I werd de eerste koning van Joegoslavië.
Het koninkrijk Joegoslavië werd al snel een moderne staat. Het parlement vergrootte de democratie in het land en ook werd het land in gebieden verdeeld, zoals de volkeren leefden. Deze gebieden kregen eigen bevoegdheden. Tijdens de verkiezingen won echter de communistische partij van het land. De communisten hadden echter een Montenegrijnse radicale politicus geprovoceerd. Hierdoor schoot hij 5 mensen dood en werden er in 1928 nieuwe verkiezingen gehouden. Kort hierna voerde de koning een dictatuur in, waarin hijzelf verheerlijkt werd. De koning wilde de Serviërs en Kroaten binnen het land dichter tot elkaar brengen, maar werd in 1934 zelf vermoord in Marseille. Zijn zoon Peter II werd koning en de spanningen werden als maar groter. Joegoslavië was hierdoor al in crisis.
Op 25 maart 1941 sloot de regering van het land een pact met de Duitsers. Joegoslavië was door de interne crisis niet mogelijk om zichzelf te beschermen. De regering werd echter omvergeworpen en een nieuwe regering werd geïnstalleerd. Deze was tegen de nazi's en kondigde grote protesten aan tot woede van Adolf Hitler. Op 6 april 1945 werden diverse steden in Servië gebombardeerd. Servië riep iedereen op in het leger te vechten, maar de Servische adel wilde de arbeiders geen wapens geven uit angst voor een revolutie. Servië werd hierdoor ingenomen door de nazi's en delen werden aan Italië gegeven. De communist Josip Tito werd hierdoor het hoofd van het bevrijdingsleger. De Geallieerden erkenden hem als staatshoofd. Tito wist met behulp van de Geallieerden Joegoslavië te bevrijden.
Joegoslavië na de oorlog
Tito was door de bevrijding erg populair geworden en won in 1945 met 85% de verkiezingen. Hij besloot hierna de monarchie af te schaffen en Joegoslavië werd een socialistische dictatuur. Hoewel Joegoslavië in deelstaten verdeeld was, was Servië de dominante deelstaat en hield ook de hoofdstad. In het Joegoslavië was Tito was er geen privébezit, geen vrijheid van meningsuiting, geen persvrijheid en geen vrijheid van demonstraties. Echter, Tito wist de economie van Joegoslavië wel weer op te bouwen, de steden weer op te bouwen en er was tevens geen armoede in Joegoslavië. Onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en werkgelegenheid werden door de overheid betaald.
Joegoslavië was echter niet verwant aan de Sovjet-Unie, aangezien Joegoslavië een bondgenoot was de Verenigde Staten. Amerikaanse muziek was bijvoorbeeld ook in Joegoslavië te horen en Joegoslavië deed ook mee aan het Eurovisiesongfestival. Ook was Joegoslavië populair onder vakantiegangers uit Oostenrijk en Duitsland. Tito zelf was erg tegen de Sovjet-Unie en vreesde dat Joegoslavië onderdrukt zou worden als Hongarije en Polen. Hierdoor zocht hij toenadering tot West-Europa en de VS.
Na de dood van Tito ontstonden er opnieuw spanningen in het land. De economie begon vast te lopen, de inflatie steeg rap en de deelstaten wilde onafhankelijkheid. Onder Tito had Servië wel veel invloed, maar Tito zorgde dat deze invloed minder werd. Na zijn dood steeg de invloed van Servië echter en viel in het verkeerde keelgat van de andere deelstaten. In de jaren 90 barstten hierdoor de Joegoslavische onafhankelijkheidsoorlogen los. Eerst werd Slovenië onafhankelijk en vervolgens Kroatië. In Bosnië en Herzegovina werd hard gevochten. De Serviërs wilden Joegoslavië bijeenhouden, terwijl de andere volkeren onafhankelijkheid wilde. De VS en de West-Europese landen steunden deze volkeren. Ondertussen kon Noord-Macedonië (toen nog Macedonië) zich zonder strijd afscheidden, aangezien Servië te druk bezig was met Bosnië.
Federatie en onafhankelijkheid
Uiteindelijk bleven Servië, Montenegro en Kosovo over. Het communisme werd afgeschaft in 2000 en het land ging verder als de Federale Republiek Joegoslavië. In 2003 ging Joegoslavië op in het land Servië en Montenegro. Er veranderde qua grondgebied niets, maar de naam Joegoslavië deed denken aan de oorlogen en het communisme. Het land betekende een nieuwe samenwerking tussen Servië en Montenegro, maar deze was van korte duur. In 2006 viel het land uiteen, toen Montenegro in een referendum onafhankelijk wilde zijn. In 2008 riep Kosovo nog eens de onafhankelijkheid uit, na een strijd die sinds 1999 aan de gang was. Kosovo werd door veel Westerse landen erkend, maar door onder meer China, Rusland en Servië niet. Kosovo is een zogeheten niet-erkende staat. Het is onafhankelijk, maar niet erkend (het heeft geen zetel in de Verenigde Naties). Nog steeds zijn er veel spanningen tussen Servië en Kosovo.
In 2012 werd Servië kandidaat-lid om de Europese Unie toe te treden. De band met de andere Balkanlanden is sindsdien aanzienlijk verbeterd. Sinds 2014 vinden er onderhandelingsgesprekken plaats en vanaf 2025 zou Servië onderdeel van de EU moeten zijn. De onderhandelingsgesprekken lopen echter stroef, aangezien Servië ook veel toenadering tot Rusland zoekt. Ook moet Servië de band met Kosovo verbeteren om onderdeel te worden. In 2019 begon het land een samenwerking met Albanië en Noord-Macedonië om het gebied van handel. Het idee is dat de drie landen een kleine douane-unie vormen als voorbereiding op de EU.
Geografie
Landschap
Het noorden van Servië ligt op de Pannonische vlakte, terwijl in het zuiden de heuvels en bergen liggen. Een bekend heuvelland in Servië is de Fruška Gora. Het dal de IJzeren Poort bevindt zich ook in het zuiden. In het midden en noorden van het bevinden zich echter meeste grote steden. De belangrijkste rivier van Servië is de Donau, die toegang biedt tot veel Europese landen en de Zwarte Zee. De meeste rivieren in Servië monden in de Zwarte Zee of de Adriatische Zee. Andere belangrijke rivieren zijn de Zapadna Morava en de Juzna Morava. Langs de rivieren bevinden zich ook meren, die door sedimentatie over verloop van tijd ontstaan zijn. Servië heeft zelf geen kustlijn en is daardoor volledig afhankelijk van de rivieren. Ze dienen voor het transport, het opwekken van energie en watergebruik.
In veel rivieren zijn stuwdammen aangelegd, waar stuwmeren achter zijn ontstaan. Deze stuwmeren zorgen voor het opwekken van energie door middel van waterkracht.
Klimaat
Servië kent vier seizoenen. De winter duurt van december tot en met februari. Tijdens de wintermaanden kent hoofdstad Belgrado gemiddeld zo’n twintig dagen waarbij de temperatuur onder het vriespunt blijft. Gemiddeld bijna dertig dagen per jaar valt er sneeuw in Belgrado (Beograd). In de zuidelijke helft van Servië valt aanzienlijk meer sneeuw. Hier vind je bergketens zoals de Dinarische Alpen, het Rodopegebergte en het Balkan Gebergte. Door de grotere hoogtes is het hier in de winter in de regel kouder en valt er meer sneeuw. Vooral in de Dinarische Alpen, in het zuidwesten van Servië, is er een redelijke kans op een flink pak sneeuw in de periode november tot maart. Het noorden van Servië ligt voor een groot deel op de Pannonische vlakte, een grote vlakte in Centraal-Europa die ontstaan is toen de Pannonische Zee zo’n vijf miljoen jaar geleden opdroogde. Dit deel van Servië heeft minder kans op sneeuw. Door de aanvoer van koude lucht vanuit het noorden is er wel kans op periodes met extreme kou.
Vanaf maart stijgt de kans op dagen met lenteachtig weer, in april is er een definitieve omslag naar de lente en kunnen de thermometers regelmatig twintig graden of meer aangeven. De lente duurt relatief kort, meestal krijgt het weer vanaf eind mei een overwegend zomers karakter. De maanden juni, juli en augustus zijn de officiële zomermaanden. In de praktijk telt ook de maand september nog een groot aantal zomerse dagen voordat in oktober de herfst pas echt invalt. Herfst in Servië betekent een redelijk snelle daling in temperatuur. Binnen drie maanden daalt de gemiddelde middagtemperatuur met maar liefst twintig graden.
In tegenstelling tot landen die direct aan zee gelegen zijn staat de herfst in Servië niet automatisch gelijk aan veel regen. Over het algemeen wordt de hoeveelheid neerslag per maand in de herfst beperkt tot gemiddeld veertig tot maximaal zo’n zestig millimeter.
De zomermaanden in Servië zijn warm en vrij zonnig. Met gemiddelde middagtemperaturen die tussen de 25 en 30 graden liggen en in de maanden juli en augustus gemiddeld negen uren aan zonneschijn per dag mag Servië zich wat betreft zomerweer meten aan veel zonbestemmingen langs de Middellandse Zee. Echter kent Servië geen kustgebied of stranden waardoor het als zomerzonbestemming niet de populariteit zal kunnen halen zoals bijvoorbeeld buurland Kroatië die wel heeft. Wie Servië in de zomer bezoekt kan geconfronteerd worden met extreme hitte. Indien er een hogedrukgebied boven het zuiden van Rusland ligt dan wordt hete lucht vanuit zuidelijke richting naar de Balkan aangezogen. De middagtemperaturen in Servië lopen dan gemakkelijk op tot onaangename waardes van tegen of zelfs rond de veertig graden Celsius.
Grote steden
10 grootste steden van het land | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Nummer | Stad | Inwoners | ||||||||
1 | Belgrado | 1.233.796 | ||||||||
2 | Novi Sad | 277.522 | ||||||||
3 | Niš | 187.544 | ||||||||
4 | Kragujevac | 150.835 | ||||||||
5 | Subotica | 105.681 | ||||||||
6 | Zrenjanin | 76.511 | ||||||||
7 | Pančevo | 76.203 | ||||||||
8 | Čačak | 73.331 | ||||||||
9 | Novi Pazar | 66.527 | ||||||||
10 | Kraljevo | 64.175 |
Bevolking
Algemeen
Servië heeft meer dan 7 miljoen inwoners. Dit cijfer is zonder Kosovo, waar nog eens 1,7 miljoen mensen wonen.
83% van de bevolking is etnisch Serviër. In het noorden van het land woont een grote groep Hongaren, die ook eigen rechten hebben. Zij wonen in de streek Vojvodina, dat grenst aan Hongarije. Daarnaast wonen er veel Roemenen, Kroatien, Bosniakken, Noord-Macedoniërs, Bulgaren, Montenegrijnen, Slowaken en Albanezen in Servië. In het verleden woonde ook een groep Duitsers in Servië, maar deze zijn vaak vertrokken naar Duitsland.
Taal
De officiële taal van Servië is het Servisch. Dit is een Slavische taal en verwant aan onder meer het Pools en Russisch. Het Servisch lijkt heel erg op het Kroatisch, het Bosnisch en het Montenegrijns. De vier talen worden ook wel als dialecten van dezelfde taal gezien; het Servo-Kroatisch. De overheden van de landen beschouwen de dialecten echter als talen, terwijl de dialecten wederzijds verstaanbaar zijn. Het Servisch wordt geschreven in het Cyrillisch alfabet.
Andere talen die in Servië voorkomen zijn het Bulgaars, het Macedonisch, het Albanees, het Hongaars, het Roemeens, het Slowaaks en het Roetheens. In het noorden van het land, in de streek Vojvodina, is Hongaars ook een officiële taal. De Servische regering, die Kosovo als deel van Servië beschouwt, ziet het Albanees ook als een officiële taal in Kosovo. Qua vreemde talen spreekt de Servische bevolking vooral Engels, maar ook Russisch en Duits komen vaak voor.
Religie
Het belangrijkste geloof in Servië is dat van de Servisch-Orthodoxe Kerk. De Servisch-Orthodoxe Kerk lijkt een beetje op de Katholieke Kerk. Ze volgen echter niet de paus, maar hebben een eigen leider (de patriarch). Ook bestaat het celibaat niet en wordt de volkstaal gebruikt door de kerk. Orthodoxe kloosters en kerken vind men door het hele land. In Belgrado staat het grootste orthodoxe kerkgebouw ter wereld, het Savakathedraal.
In het zuidwesten van het land, aan de Albanese grens, is er een kleine groep moslims. In het noorden en westen wonen ook nog protestantse en katholieke minderheden.
Politiek
Nationale politiek
Servië is een parlementaire democratie en een republiek. Het staatshoofd van Servië is een president. De huidige president van Servië is Aleksandar Vučić van de Servische Progressieve Partij. De huidige grondwet van Servië stamt uit 2006, nadat Montenegro onafhankelijk werd. Naast de president is er nog een premier, tegenwoordig Ana Brnabić.
Het Nationale Assemblee van Servië is de naam van het parlement. Het parlement bestaat uit slechts één kamer van 250 leden. Servië heeft meerdere partijen en het is vaak ondenkbaar dat één partij een meerderheid haalt.
Bestuurlijke indeling
Servië is officieel verdeeld in 29 administratieve districten. Aan het hoofd van elk district staat een perfect, die door de regering wordt benoemd. Daarnaast kan men Servië ook in drie delen verdelen. In het noorden ligt de Autonome Provincie Vojvodina, die de regio Vojvodina omvat. Hier is een grote Hongaarse minderheid, die speciale rechten heeft wat betreft taal. Zo werkt de overheid ook in Hongaars, krijgen kinderen op sommige scholen in het Hongaars les (of is Hongaars een vak) en zijn er media in het Hongaars. 7 administratieve districten liggen in Vojvodina en de hoofdstad is Novi Sad.
De andere provincie, ligt in het zuiden en heet de Autonome Provincie Kosovo en Metohija, die de staat Kosovo omvat. Hier wonen een hoop Albanezen en het Albanees heeft hier dezelfde status als het Hongaars in Vojvodina. Servië erkent Kosovo niet als land, maar als onderdeel van Servië. Kaarten in Servië tonen Kosovo dan ook als onderdeel van Servië, terwijl Servië geen controle in de regio heeft. In feite is Kosovo een eigen land met een eigen parlement, wetten, leger en regering. 5 administratieve districten liggen in deze provincie en de hoofdstad is Pristina.
De overige 17 administratieve districten liggen in Centraal-Servië. Centraal-Servië is geen provincie. Vojvodina en Kosovo hebben beide een eigen bestuur binnen Servië (voor Kosovo officieel binnen Servië). Dit houd in dat ze volgens de wet eigen regels en meer bevoegdheden hebben. Centraal-Servië heeft dit niet en is slechts een naam om het gebied tussen de twee provincies aan te geven. Centraal-Servië heeft hierdoor ook geen hoofdstad, al kan men Belgrado als hoofdstad zien.
Economie
In Servië betaalt men met de Servische dinar. In het noorden en midden van Servië wordt veel aan landbouw gedaan. Servië levert diverse landbouwproducten aan Europese landen, zoals pruimen, frambozen, sojabonen, suikerbiet, appels en zonnebloemen. Servië is één van de grootste leveraars van bevroren goederen. Ook wijn en zuivelproducten komen uit Servië. Veel grote bedrijven, zoals Coca-Cola, Heineken, Siemens, Panasonic en Nestlé hebben fabrieken in Servië.
Enkele voorbeelden van toeristische trekpleisters in Servië zijn het natuurwonder Đavolja Varoš, de stad Subotica en de kloosters. De Servische natuur en een reisje op de Donau wordt ook door veel toeristen gedaan. De grootse exportpartners van Servië zijn Duitsland, Italië, Bosnië en Herzegovina, Roemenië en Rusland. Er wordt het meest geïmporteerd vanuit Duitsland, Rusland, China, Italië en Hongarije.
Fotogalerij
Externe link
Europese Unie | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Landen, afhankelijke gebieden en niet-erkende staten in Europa | |||
---|---|---|---|
Albanië · Andorra · Armenië · Azerbeidzjan · België · Bosnië en Herzegovina · Bulgarije · Cyprus · Denemarken · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Georgië · Griekenland · Hongarije · IJsland · Ierland · Italië · Kazachstan · Kroatië · Letland · Liechtenstein · Litouwen · Luxemburg · Malta · Moldavië · Monaco · Montenegro · Nederland · Noord-Macedonië · Noorwegen · Oekraïne · Oostenrijk · Polen · Portugal · Roemenië · Rusland · San Marino · Servië · Slovenië · Slowakije · Spanje · Tsjechië · Turkije · Vaticaanstad · Verenigd Koninkrijk · Wit-Rusland · Zweden · Zwitserland Alle schuine landen liggen ook in een ander werelddeel. Afhankelijke gebieden: Ålandseilanden · Faeröer · Gibraltar · Guernsey · Jan Mayen · Jersey · Man · Spitsbergen |