Eerste Wereldoorlog

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deus Eerste Wereldoorlog loopgraaf.png Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken!
Eerste Wereldoorlog

WWImontage.jpg

Datum 28 juli 1914 - 11 november 1918
Locatie Europa, Afrika (Duitse koloniën), Azië (Duitse Koloniën), het Midden-Oosten en Oceanië (Duitse koloniën)
Overwinning voor Geallieerden
Resultaat
Strijdende partijen
Geallieerden Centralen
Flag of the United Kingdom (3-5).svg Verenigd Koninkrijk
Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten
Flag of Russian Empire for private use (1914–1917).svg Keizerrijk Rusland
Flag of Italy (1861–1946).svg Koninkrijk Italië
Vlag van Frankrijk Frankrijk
En andere...
Flag of Germany (1867–1918).svg Duitse Keizerrijk
Ensign of Austro-Hungarian civil fleet (1869-1918).svg Oostenrijk-Hongarije
Flag of the Ottoman Empire (1844–1922).svg Ottomaanse Rijk
Bulgarije Koninkrijk Bulgarije
Leiders
Groot-Brittannië George V van het Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten Woodrow Wilson
Flag of Italy (1861–1946).svg Victor Emanuel III van Italië
Flag of Russian Empire for private use (1914–1917).svg Nicolaas II van Rusland
Flag of Germany (1867–1918).svg Wilhelm II van Duitsland
Ensign of Austro-Hungarian civil fleet (1869-1918).svg Frans Jozef I van Oostenrijk
Flag of the Ottoman Empire (1844–1922).svg Mehmet V van het Ottomaanse Rijk
Troepensterkte
42.079.000 soldaten 22.850.000 soldaten
Verliezen
5.421.000 dode soldaten,
9.291.487 gewonde soldaten,
4.846.376 krijgsgevangen
5.029.000 dode soldaten,
8.379.418 gewonde soldaten,
3.078.545 krijgsgevangen
Portaal Portal.svg Geschiedenis

Van 28 juli 1914 tot 11 november 1918 vond een grote oorlog plaats waaraan veel landen meededen, de Eerste Wereldoorlog (ook wel de WOI). Omdat de oorlog op meerdere fronten op verschillende continenten werd uitgevochten, wordt het een wereldoorlog genoemd. Aan het begin van de oorlog hadden verschillende Europese landen grote delen van de wereld in bezit als kolonie. Daardoor werd ook gestreden in verschillende koloniën. Landen die meededen waren bijvoorbeeld het Duitse Keizerrijk, Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk, Brittannië, Rusland, de Verenigde Staten van Amerika, het Ottomaanse Rijk, het Koninkrijk Italië enz. Ze noemden die oorlog daarom toen de grote oorlog of de loopgravenoorlog. Die naam is later veranderd in Eerste Wereldoorlog, omdat in 1939 een nog grotere oorlog uitbrak: de Tweede Wereldoorlog. Ook werd het wel de oorlog om oorlog voor altijd te eindigen genoemd. Dit werd zo genoemd omdat vroeger iedereen dacht dat de verliezen zo groot waren, dat de landen in de nesten zouden zitten (bang waren) dat er niet nog zo'n oorlog zou kunnen komen. Uiteindelijk bleek dat niet juist te zijn en scheen het zelfs dat de Eerste Wereldoorlog de Tweede Wereldoorlog had veroorzaakt.

Nederland deed niet mee aan de Eerste Wereldoorlog, België wel: het werd aangevallen door het Duitse leger, op weg naar Frankrijk. Honderdduizenden Belgen vluchtten toen naar Nederland.

Voorgeschiedenis

Een kaart van voor de Eerste Wereldoorlog

Aan het begin van de 20e eeuw waren de mensen in Europa erg optimistisch. Grote cruiseschepen zoals de Titanic werden gebouwd en nieuwe uitvindingen werden gedaan. Ook werden de mensen nationalistischer. Dat houdt in dat ze erg trots op hun eigen land waren en hun eigen land het beste vonden. De tijd die vooraf ging aan de oorlog wordt het de tijd van het Modern imperialisme genoemd. Europese landen waanden zich oppermachtig omdat ze meer dan de helft van de wereld beheersten. Ze geloofden dat het blanke Europese ras het beste was en het sociaal darwinisme had daardoor veel aanhangers. Daar kwam bij dat er in de 19e eeuw na de oorlogen van Napoleon vaak vrede was in Europa. Er was echter ook angst voor de overbevolking en het socialisme. Juist vanwege het internationale socialisme, kozen de Europese leiders ervoor om zo veel mogelijk het nationalisme aan te wakkeren. Daarnaast was in sommige Europese landen het gevoel dat de verdeling van de koloniën niet eerlijk was. Zodoende liepen de spanningen op. Veel landen sloten verbonden met andere landen, want dit had ervoor gezorgd dat Napoleon aan het begin van de 19e eeuw werd verslagen. Daarnaast zorgde de Industriële Revolutie voor een grote toename van de productiviteit van de fabrieken. Eigenlijk konden ze meer dingen maken dan ze konden verkopen. Zodoende werd een wapenwedloop begonnen. Duitsland en Groot-Brittannië hielden een wedloop wie het beste leger (vooral de vloot) had en nieuwe oorlogstactieken werden uitgevonden. Met al die verbonden kon er erg makkelijk oorlog komen. Er hoefde maar een klein landje ruzie gaan zitten maken en de bom zou al kunnen barsten. En dat is gebeurd.

Moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk

Zie Moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Gavrilo Princip.

Op 28 juni 1914 was aartshertog Frans Ferdinand, de troonopvolger (niet kroonprins zoals wel eens wordt gedacht) van Oostenrijk-Hongarije (Huis Habsburg) op bezoek in Sarajevo, Bosnië. Hij maakte een rondrit door die stad toen plotseling een Servische terrorist, een zekere Gavrilo Princip, uit het publiek opdook en hem en zijn vrouw Sophie doodschoot. Princip was lid van de Zwarte Hand. Een organisatie die wilde dat Bosnië bij Servië ging horen. Hij had van tevoren afgesproken om met een paar vrienden een moordaanslag te plegen. Een vriend van Princip probeerde mee te doen, maar hij raakte de verkeerde auto. De officieren die daarin zaten waren wel gewond en Frans Ferdinand wilde ze gaan opzoeken, maar z'n chauffeur verdwaalde. Intussen ging Princip ontmoedigd een broodje eten. Princip liep toevallig nét op het moment dat Frans Ferdinand langsreed de broodjeszaak uit en greep z'n kans om hem te vermoorden. Puur toeval dus.

Al gauw stelde Oostenrijk-Hongarije allerlei eisen aan Servië, bijvoorbeeld dat er een rechtszaak kwam tegen degenen die Princip een pistool hadden gegeven en dat de politie van Oostenrijk-Hongarije daar dan bij moest zijn. Maar dat wilde Servië helemaal niet en het besloot zijn leger klaar te maken. Toen Oostenrijk-Hongarije dat hoorde verklaarde het op 28 juli 1914, precies een maand na de moordaanslag dus, Servië de oorlog. Dat werd het officiële begin van de Eerste Wereldoorlog. Een dag later vielen de eerste schoten, toen Oostenrijk-Hongarije de Servische hoofdstad Belgrado bombardeerde.

Rusland steunde Servië en sprak dreigende taal in de richting van Oostenrijk-Hongarije, en leek tussenbeide te zullen komen, waardoor Duitsland (een vriend van Oostenrijk-Hongarije) de oorlog aan Rusland verklaarde. Frankrijk had echter een verbond met Rusland en ging zich ook met de zaak bemoeien. Hierop verklaarde Duitsland ook aan Frankrijk de oorlog.

Brittannië en België

Frankrijk begon al zijn soldaten neer te zetten bij de grens van Duitsland en Frankrijk. Op 2 augustus 1914 vroeg Duitsland aan België of het zijn troepen door België mocht sturen om Frankrijk aan te vallen, maar dat wilde België natuurlijk niet. Duitsland trok zich hier echter niets van aan en viel op 4 augustus 1914 België binnen op weg naar Frankrijk. Daarop verklaarde Brittannië, dat een verbond had met België, weer de oorlog aan Duitsland. Daarna volgde nog oorlogsverklaring op oorlogsverklaring en was er geen houden meer aan. Een tijd van zware gevechten begon, vooral in Europa.

Oostenrijk-Hongarije en Rusland

Oostenrijk-Hongarije had dus nog een appeltje met Servië te schillen maar raakte daardoor in oorlog met de vriend van Servië: Rusland. Servië werd uitgeschakeld, maar de oorlog met Rusland zelf duurde nog tot 1917, toen er in Rusland een revolutie uitbrak. Oostenrijk-Hongarije en Duitsland sloten begin 1918 vrede met Rusland.

De oorlog in loopgraven

Een loopgraaf.

De Duitsers waren inmiddels door België getrokken en in Noord-Frankrijk aangekomen. Daar werden ze in een verschrikkelijke veldslag, de Slag aan de Marne, tegengehouden door het Franse leger, dat geholpen werd door de Engelsen. Maar echt teruggedrongen werden ze ook niet. Ze groeven loopgraven, een soort geulen, waarin ze de Fransen en Britten afwachtten. Die groeven zich op hun beurt ook in. Er ontstonden nu loopgraven, Duitse tegenover Franse, soms maar honderd meter van elkaar vandaan, die steeds langer werden en zich ten slotte uitstrekten, dwars door Noord-Frankrijk, van de Zwitserse grens tot aan de Belgische kust. Beide partijen wilden zo snel mogelijk om de vijand heen om die in te sluiten. Uiteindelijk kwamen ze een natuurlijk obstakel tegen: de zee. Dit werd later ook wel de Race naar de Zee genoemd. De Slag aan de Somme was een grote veldslag. Op 1 juli 1916 kwamen er honderdduizenden soldaten uit de loopgraven en renden naar de Duitse loopgraven. De slag duurde bijna 5 maanden, maar de geallieerden waren vrijwel niks opgeschoten. Ze veroverden enkele honderd vierkante kilometers, maar dat was heel erg weinig. Er vielen in de slag ongeveer 300.000 doden aan geallieerde en Duitse kant en heel erg veel gewonden. Zo ging het maar door. Steeds weer kwamen de soldaten uit de loopgraven om naar de vijand te rennen, maar heel vaak veroverden ze bijna geen land. De twee enorme legers hebben zich vier jaar lang ingegraven, zonder enig voordeel te bereiken, tot de tanden toe gewapend, tegenover elkaar liggend. Vandaar ook de naam "loopgravenoorlog" voor de Eerste Wereldoorlog.

Het werd steeds moeilijker om een loopgraaf te veroveren, want er kwamen ook mijnen en prikkeldraad, zodat een aanval vaak mislukte.

Wapens en materiaal

Gifgas

Het Franse leger was de eerste die het gifgas gebruikte als wapen. In oktober 1914 gebruikte ook het Duitse leger het gifgas. Dat gifgas zakte in de loopgraven doordat het zwaarder was dan lucht, waarna de soldaten meestal doodgingen. De geallieerden besloten dat ze gasmaskers moesten gaan dragen en ze zetten zelf ook gifgas in. Het Duitse leger was het eerste leger dat het chloorgas gebruikte. Chloor-gas maakte belangrijke organen kapot en zorgde voor een langzame en pijnlijke dood. In september 1915 deed het Britse leger een gasaanval, maar het gas waaide, door het slechte weer, terug in de richting van het Britse leger. Dit probleem werd verholpen doordat het gifgas in granaten voor zware artillerie werd gedaan. Artillerie is in de krijgsmacht het wapen dat vuursteun geeft aan de eigen troepen. Dit zorgde ervoor dat het gas niet rap terugwaaide als het weer niet zo geschikt was om te schieten. Bij de eerste Duitse chloorgas-aanval kregen de geallieerde troepen een katoenen masker, dat in urine gedoopt was. In urine zit een stofje dat het gif onschadelijk maakte. Anderen doopten hun kleren in sodawater en tijdens de aanval hielden ze hun mond en neus bedekt met de kleren. Een nadeel van chloorgas was dat de mensen begonnen te hoesten en zo minder gas binnen kregen. Gasmaskers werden gedragen vanaf juli 1915. Later ontdekten beide legers dat het fosgeen (carbonyldichloride en de chemische formule is COCl2 , koolstof, zuurstof, 2x chloor) een veel efficiënter gas was. Met het fosgeengas was de tegenstander veel sneller dood dan met chloorgas. Van fosgeen had je niet veel nodig om dood te gaan. Het doodde de slachtoffers binnen veertig uur. Sommige legers gebruikte ook een mengsel van chloorgas en fosgeen. Dat werd White Star genoemd. Het ergste gas was waarschijnlijk het mosterdgas, zodra je het inademt is je doodvonnis getekend, je sterft een langzame dood.

Vliegtuigen

Een poster met een zeppelin boven Londen. Deze poster geeft goed aan dat de mensen bang waren en is bedoeld om die angst te gebruiken om te vechten voor de Britten.

Vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog zetten alle landen vliegtuigen in (toen nog eenvoudige enkel- of dubbeldekkers). In het begin vooral bommenwerpers maar later ook jachtvliegtuigen (kleine vliegtuigen waar één persoon in zat) om de vijandelijke bommenwerpers uit de lucht te schieten, maar ook om hun eigen bommenwerpers te beschermen. Erg serieus werd er niet gevochten in de lucht. De meeste vliegtuigen waren gewoon om te verkennen en als ze bombardementen uitvoerden gooiden de piloten de bommen vaak zelf met de hand naar beneden, niet met een mechanisme. De Duitsers gebruikte ook veel zeppelins die ze naar onder andere Parijs stuurden en die dan lichte bombardementen uitvoerden. Die zeppelins waren ook om de bevolking angst aan te jagen. Het was nou eenmaal een eng gezicht, zo'n groot, vliegend ding beschenen door schijnwerpers in de nacht. Toch waren die dingen kwetsbaar, ze vatten erg makkelijk vlam. Ook al werden vliegtuigen niet veel gebruikt, toch was de basis gelegd voor de gigantische luchtoorlogen in de Tweede Wereldoorlog.

Geweren

De soldaten in de loopgraven gebruikten geen musketten meer, maar grendelgeweren. Een grendelgeweer is een geweer waarbij je sneller kunt schieten en niet steeds hoeft te herladen, doordat er een magazijn in zit. Als je hebt geschoten trek je aan een pin, dan komt er een andere kogel in. Ook werden in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst machinegeweren op grote schaal gebruikt.

Tanks

Brittannië zocht een manier om de loopgraven te veroveren. Ze kwamen op de tank. In 1915 werd de eerste tank ter wereld uitgevonden door de Britten, de Mark I, die werd opgevolgd door de Mark II, de Mark III, de Mark IV en de Whippet. In het begin werden ze snel vernietigd, maar naar het einde van de oorlog toe zorgden ze ervoor dat de geallieerden veel makkelijker grond konden veroveren. De Duitsers maakten als reactie daarop een tank met wel 20 bemanningsleden: de A7V. De Fransen maakten de eerste echt handige tank: de Renault FT, deze had een draaibaar kanon en werd na de Eerste Wereldoorlog door veel landen gebruikt. De tanks konden als het waren over de loopgraven heen rijden met hun rupsbanden.

Het einde van de oorlog

In 1918 kwam er een einde aan de Eerste Wereldoorlog doordat Frankrijk en Brittannië versterking kregen van de Verenigde Staten (Amerika). Frankrijk en Brittannië kregen er daardoor zoveel soldaten bij, dat Duitsland in november 1918 om een wapenstilstand vroeg. Een jaar later werd in Versailles bij Parijs de officiële vrede gesloten. In de vier jaar die de oorlog geduurd had, waren ongeveer 10 miljoen soldaten gesneuveld en waarschijnlijk ongeveer 9 miljoen burgers. Ook vielen er vele gewonden, waarvan de meesten voorgoed invalide werden met de nodige trauma's.

De gevolgen van de oorlog

De oorlog had er voor gezorgd dat de kaart van Europa erg veranderde. Oostenrijk-Hongarije bestond niet meer en was uiteengevallen in allemaal kleine landen. In totaal zijn er 19 miljoen soldaten en burgers gestorven. Toen de uitgeputte overlevende soldaten weer thuiskwamen, bleken dat velen van hen dragers van het vaak dodelijke virus van de Spaanse Griep waren, waardoor het aantal doden met miljoenen verder opliep. In het totaal zijn er ongeveer 100 miljoen mensen overleden in heel de wereld.

In Duitsland was de verbijstering over het verliezen van de "Grote Oorlog" zeer groot. Ze hadden tijdens die oorlog alleen oorlogspropaganda gehoord en gezien. Hen werd voorgespiegeld dat ze op winnen stonden in de zomer van 1918 en dat ze aan het oostfront Rusland hadden verslagen. Bovendien braken er in November 1918 opstanden uit, gevoed door het socialisme en het communisme. Omdat Karl Marx een jood was en hij aan de wieg stond van beide bewegingen, werd het antisemitisme sterk aangewakkerd in Duitsland en de Oostenrijkse gebieden. Toen de burgerregering akkoord ging met het vernederende Verdrag van Versailles, werd de kiem gelegd van de Tweede Wereldoorlog. Hitler zou dit allemaal later gebruiken in wat later de dolkstootlegende zou heten.

Zie ook

Externe links

Video's

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Eerste_Wereldoorlog&oldid=892355"