Mark I
De Mark I is de eerste tank. Hij is gebouwd door de Britten.
Idee
Het idee om een tank te maken speelt al eeuwen bij mensen. Een enorm monster met hele krachtige wapens, dat haast onverwoestbaar is! Wie wilde dat nou niet? De Britten begonnen er aan toen de Eerste Wereldoorlog een patstelling was. Een tank, die over de loopgraven heen kon en de vijandelijke linies kon verwoesten, moest die kunnen doorbreken, toch?
Technische mankementen
Tijdens de ontwikkeling kwamen er echter heel wat problemen bij. De Amerikaanse rupsbanden, de beste ter wereld, bleken de tank niet te kunnen dragen, en sleten te snel. Toen de nieuwe rupsband af was kwamen er echter nog andere problemen. Zo was het pantser te dun en de tank te traag.
Traag
Als je rende kon je hem inhalen! De tank haalde namelijk maar 6 km/u. Ter vergelijking: tanks van tegenwoordig halen 60 km/u.
Pantser
Het pantser was zo dun dat kogels die met een geweer werden afgeschoten er gewoon dwars doorheen gingen! In de tank was je dus eigenlijk ten dode opgeschreven. Zeker als je beseft dat de brandstoftank van de tank op zo'n kwetsbare plek zat dat als er goed werd gemikt de hele tank kon ontploffen!
Van I naar IV
De Mark I was dus geen succes, dat snapte de Britten wel. Na prototypes II en III kwam de Mark IV, die een stuk minder slecht was.
Duitse tanks
De Duitsers, de tegenstander van de Britten, deden er een stuk langer over om een tank te ontwikkelen, maar uiteindelijk was hij er dan: de A7V. Een gevaarte dat zo mogelijk nog onpraktischer was dan de Mark I. Het ding was dan wel twee keer zo snel, hij kon niet over loopgraven heen en bij elke bocht kantelde hij zoveel dat hij soms omviel! Vanwege zijn uiterlijk werd de A7V ook wel het rijdend fort genoemd.