Geld: verschil tussen versies
(geld) |
|||
(79 tussenliggende versies door 42 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | [[Bestand:USCurrency Federal Reserve.jpg|300px|miniatuur|Amerikaanse dollars.]] |
||
− | Het woord '''geld''' komt van het woord goud, denk maar aan het Engelse woord ‘gold’. |
||
+ | [[Bestand:Euro banknotes.png|miniatuur|Euro bankbiljetten.]] |
||
+ | '''Geld''' is een ruilmiddel dat wat waard is omdat een ander het graag hebben wil en er een [[Goed (bezit)|goed]] of een [[dienst]] voor wil leveren. |
||
+ | == Geschiedenis == |
||
− | Eerst was er geen geld. Mensen deden toen aan ruilhandel. Ze ruilden bijvoorbeeld eeen brood tegen drie eieren. |
||
+ | Eerst was er helemaal geen geld. Mensen deden toen aan ruilhandel. Ze ruilden bijvoorbeeld een brood tegen drie eieren. |
||
− | Later werden goederen betaald met stukjes goud en zilver. Je kunt je voorstellen dat dit helemaal niet handig was, want deze stukjes moesten steeds gewogen worden, en dat duurde heel lang. |
||
+ | Later werden goederen betaald met stukjes goud en zilver. Je kunt je voorstellen dat dit helemaal niet handig was, want deze stukjes moesten steeds gewogen worden, en dat duurde heel lang. |
||
− | Weer later maakte men geld uit klompjes zilver of goud, zeldzame edelmetalen. Dingen die zeldzaam zijn - waar dus maar weinig van is - zijn kostbaar, en mensen willen het daarom bezitten. |
||
+ | Weer later maakte men geld uit klompjes zilver of goud, zeldzame edelmetalen. Dingen die zeldzaam zijn - waar dus maar weinig van is - zijn kostbaar, en mensen willen het daarom bezitten. Dat edelmetaal is ook duurzaam. Duurzaam betekent dat het niet gemakkelijk kapot gaat, en niet roest. Om als geld gebruikt te kunnen worden heeft edelmetaal dus de juiste eigenschappen: Het is kostbaar en duurzaam. Omdat munten gemaakt werden van edelmetaal hadden ze een bepaalde waarde in goud of zilver. We noemen dat intrinsieke waarde: het is een muntje, maar het is ook nog steeds een stukje goud of zilver. Mensen waren niet altijd even eerlijk met deze muntjes. Soms dan haalden ze stiekem wat van het muntje af, zodat ze zelf een stukje goud of zilver hadden. Het muntje werd toen minder waard. |
||
+ | Omdat goud en zilver zeldzaam zijn, maar ook omdat de mensen dus niet eerlijk waren met de muntjes, begon men al vroeg muntjes te maken van andere metalen, bijvoorbeeld van brons.<br /> In 1967 werd in Nederland de laatste zilveren munt geslagen. Sinds die tijd wordt ons muntgeld gemaakt van ‘gewone’ metalen, zoals koper, nikkel en messing. Het metaal zelf heeft geen of weinig waarde meer. De munt heeft nu een nominale waarde: dat is het bedrag dat erop staat, bijvoorbeeld €1. |
||
− | Dat edelmetaal is ook duurzaam. Duurzaam betekent dat het niet gemakkelijk kapot gaat, en niet roest. Om als geld gebruikt te kunnen worden heeft edelmetaal dus de juiste eigenschappen: Het is kostbaar en duurzaam. |
||
+ | [[Bestand:Romeinse munten denarius Geta 209-211.jpg|miniatuur|Romeinse munt (voor- en achterkant).]] |
||
− | Omdat munten gemaakt werden van edelmetaal hadden ze een bepaalde waarde in goud of zilver. We noemen dat intrinsieke waarde: het is een muntje, maar het is ook nog steeds een stukje goud of zilver. |
||
+ | Lang geleden bestond er geen geld. De mensen woonden toen in kleine huisjes en verbouwden zelf hun groente en graan en fokten zelf dieren. Iedereen maakte zelf eten klaar en kleding voor het gezin en de familie. Maar wat moest je doen als je koe of geit wegliep of dood ging en dat je geen melk of vlees meer had? - Dan ging je naar een dorpsgenoot en probeerde je te '''ruilen'''. Vier schapen van jou voor bijvoorbeeld een koe, of acht kippen voor een geit. Als je mooie potten kon bakken, maar geen weefgetouw had, dan ruilde je het aardewerk voor een vloerkleed of een broek. Dat heet ruilhandel. Tegenwoordig wordt er nog steeds geruild. Veel kinderen, maar ook volwassenen, ruilen bijvoorbeeld computerspelletjes, spelkaarten, kaarten voor voetbalspelers geruild. Ruilen doe je als je er beide ‘rijker’ en beter van werd. Je krijgt iets wat je niet hebt, zonder geld uit te geven. Je moet natuurlijk wel een beetje slim zijn als je iets ruilt. Want je krijgt geen geld voor je spullen, maar andere dingen. Deze ruilhandel werd in meer ontwikkelde samenlevingen steeds onhandiger. Hoeveel kippen moest je ruilen voor een geit? Vijf, vier of misschien wel zes? Misschien had je wel spullen om te ruilen, maar had je zelf op dat moment niks nodig. De bakker wilde wel drie broden geven voor die mooie aardewerken pot die je net had gemaakt, maar je had helemaal geen honger. Of jij had wel honger, maar de bakker wou weer niet ruilen. Daarom kwam er steeds meer behoefde aan een voorwerpen de voor het algemeen werd in geruild voor goederen en dat makkelijk te ruilen was. Zo ontstond ‘geld’ dat we tegenwoordig kennen. Door de eeuwen heen zijn heel veel verschillende voorwerpen als betaalmiddel gebruikt, zoals zout, thee, maar ook kralen en schelpen. We spreken van oorspronkelijk geld. Een groot voordeel was dat je tegen de bakker kon zeggen dat je vijf schelpen moest betalen voor jou aardewerk pot. En later, op een moment dat jou goed uitkwam, kocht je een brood voor die schelpen die je had. Of misschien wel iets anders. Reuze handig dus. |
||
− | Mensen waren niet altijd even eerlijk met deze muntjes. Soms dan haalden ze stiekem wat van het muntje af, zodat ze zelf een stukje goud of zilver hadden. Het muntje werd toen minder waard. |
||
+ | |||
+ | Als ruil- of betaalmiddel moet geld aan een aantal voorwaarden voldoen. Iedereen moet dat geld graag willen hebben; het moet niet kunnen bederven; een kleine hoeveelheid en laag gewicht moet al veel waard zijn. En je moet er niet makkelijk zelf veel van kunnen maken, want dan gaat de waarde omlaag. |
||
+ | == Vormen van geld == |
||
+ | Geld kan stoffelijk zijn, oftewel tastbaar en zichtbaar, zodat je het mee kan nemen. Geld is dan [[papiergeld]] of [[muntgeld]]. Dit wordt ook wel chartaal geld genoemd. Verder heb je ook nog [[Giraal geld|niet-stoffelijk geld]]. Dit wordt ook wel giraal geld genoemd. Voorbeelden hiervan zijn: een pinpas, een creditcard op internetbankieren. |
||
+ | Stel je voor: je hebt €10.000 aan papiergeld bij je en wilt het niet thuis bewaren. Je brengt het daarom naar de bank. Een bankmedewerker noteert dan dat je dit geldbedrag op je eigen bankrekening hebt gezet, maar al dat papiergeld wordt niet speciaal voor jou bewaard. Dat gaat bijvoorbeeld naar een [[geldautomaat]]. Toch heb je nog steeds recht op die €10.000, want er is een computer die aangeeft dat jij het op je bankrekening hebt staan. |
||
− | Omdat goud en zilver zeldzaam zijn, maar ook omdat de mensen dus niet eerlijk waren met de muntjes, begon men al vroeg muntjes te maken van andere metalen, bijv. van brons.<br> In 1967 werd in Nederland de laatste zilveren munt geslagen. Sinds die tijd wordt ons muntgeld gemaakt van ‘gewone’ metalen, zoals koper, nikkel en messing. Het metaal zelf heeft geen of weinig waarde meer. De munt heeft nu een nominale waarde: dat is het bedrag dat erop staat, bijv. € 1.Geld is een economisch ruilmiddel, dat zich onderscheidt van andere ruilmiddelen doordat het de wederdienst die aan de ruilpartner verschuldigd is niet onmiddellijk voldoet maar op grond van algemene en wettelijke erkenning gebruikt kan worden voor verdere ruiltransacties. |
||
− | Inhoud [verbergen] |
||
− | 1 Functies van geld |
||
− | 2 Geschiedenis van het geld |
||
− | 2.1 Ruilhandel |
||
− | 2.2 Goederengeld |
||
− | 2.3 Goud |
||
− | 2.4 Banken |
||
− | 2.4.1 Goudstandaard |
||
− | 2.4.2 Fiduciair geld |
||
− | 3 Soorten geld |
||
− | 3.1 Edelmetalen |
||
− | 3.2 Papiergeld |
||
− | 3.3 Bankkapitaal |
||
− | 3.3.1 Hoe wordt bankkapitaal geschapen? |
||
− | 3.4 Complementair geld |
||
− | 4 De rol van geld |
||
− | 5 Zie ook |
||
− | Functies van geld |
||
+ | Vaak wordt er geld van de ene bankrekening op de andere bankrekening gezet. Zo betalen werkgevers hun werknemers meestal. |
||
− | De functies van geld zijn: |
||
− | Het is een betaalmiddel. |
||
− | Het is een rekenmiddel. |
||
− | Het is een opslagmedium voor economische waarde. |
||
− | Geld als betaalmiddel betekent dat men ermee kan betalen en men niet afhankelijk is van ruilhandel. |
||
− | Geld als rekenmiddel betekent dat het gebruikt kan worden om eenheden van waarde te benoemen en daarmee te rekenen. Zo kunnen we zeggen dat een pak melk € 1,- waard is, een brood € 2,- en dat een brood dus twee keer zoveel waard is als een pak melk. Dit is in de handel een onmisbare functie. |
||
− | Geld kan functioneren als opslagmedium voor economische waarde als er een rente over vergoed wordt die minimaal gelijk is aan de inflatie. |
||
− | Geschiedenis van het geld |
||
+ | ==Munteenheden in andere landen== |
||
+ | {| class="wikitable" |
||
+ | |[[dinar (munt)|dinar]] |
||
+ | |[[Algerije]], [[Bahrein]], [[Irak]], [[Jordanië]], [[Koeweit]], [[Libië]], [[Servië]] en [[Tunesië]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[Marokkaanse dirham|dirham]] |
||
+ | |[[Marokko]] (en [[Westelijke Sahara]]) en [[Verenigde Arabische Emiraten]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[Dollar (munt)|dollar]] |
||
+ | |[[Australië (land)|Australië]], [[Bahama's]], [[Barbados]], [[Belize (land)|Belize]], [[Bermuda]], [[Nederland]]se [[BES-eilanden]], [[Brunei]], [[Caraïbisch Gebied]] ([[Oost-Caribische dollar]]), [[Canada]], [[Kaaimaneilanden]], [[Ecuador]], [[Fiji]], [[Guyana]], [[Hongkong]], [[Jamaica]], [[Liberia]], [[Namibië]], [[Nieuw-Zeeland]], [[Singapore]], [[Suriname]], [[Taiwan]], [[Trinidad en Tobago]], [[Verenigde Staten]] en [[Zimbabwe]]. |
||
+ | |- |
||
+ | |[[euro]] |
||
+ | |[[Andorra]], [[België]], [[Cyprus]], [[Duitsland]], [[Estland]], [[Finland]], [[Frankrijk]], [[Griekenland]], [[Ierland (land)|Ierland]], [[Italië]], [[Kosovo]], [[Letland]], [[Luxemburg (land)|Luxemburg]], [[Malta (land)|Malta]], [[Monaco]], [[Montenegro]], [[Nederland]], [[Oostenrijk]], [[Portugal]], [[San Marino]], [[Slovenië]], [[Slowakije]], [[Spanje]] en [[Vaticaanstad]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[Franse frank|frank]] |
||
+ | |diverse landen in [[West-Afrika|West-]] en [[Centraal-Afrika]] ([[CFA-frank]]), [[Djibouti (land)|Djibouti]] ([[Djiboutiaanse frank]]), de Komoren ([[Comorese frank|Komorese frank]]), [[Rwanda]] ([[Rwandese frank]]), [[Frans-Polynesië]], [[Nieuw-Caledonië (territorium)|Nieuw-Caledonië]] en [[Wallis en Futuna]] ([[CFP-frank]]), [[Zwitserland]] ([[Zwitserse frank]]) |
||
+ | |- |
||
+ | |[[gulden]] |
||
+ | |[[Aruba]] ([[Arubaanse florin]]), [[Curaçao]] en [[Sint Maarten (land)|Sint Maarten]] ([[Antilliaanse gulden]]) |
||
+ | |- |
||
+ | |[[kroon (munteenheid)|kroon]] |
||
+ | |[[Denemarken]], [[Noorwegen]], [[Tsjechië]], [[IJsland]] en [[Zweden]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[kwacha]] |
||
+ | |[[Malawi]] ([[Malawische kwacha]]) en [[Zambia]] ([[Zambiaanse kwacha]]) |
||
+ | |- |
||
+ | |[[manat]] |
||
+ | |[[Azerbeidzjan]] ([[Azerbeidzjaanse manat]]) en [[Turkmenistan]] ([[Turkmeense manat]]) |
||
+ | |- |
||
+ | |[[peso]] |
||
+ | |[[Argentinië]], [[Chili]], [[Colombia]], [[Cuba (land)|Cuba]], [[Dominicaanse Republiek]], [[Mexico (land)|Mexico]], [[Filipijnen]] en [[Uruguay]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[Rial (munteenheid)|rial]]/[[riyal]] |
||
+ | |[[Iran]], [[Jemen]], [[Oman]], [[Qatar]] en [[Saoedi-Arabië]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[Transnistrische roebel|roebel]] |
||
+ | |[[Rusland]] ([[Russische roebel]]), [[Wit-Rusland]] ([[Wit-Russische roebel]]), [[Transnistrië]] ([[Transnistrische roebel]]) |
||
+ | |- |
||
+ | |[[Pond (munteenheid)|pond]]/lire/lira |
||
+ | |[[Egypte (land)|Egypte]], [[Libanon]], [[Soedan]], [[Syrië]], [[Turkije]], het [[Verenigd Koninkrijk]] en [[Brits Kroonbezit]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[Indiase roepie|roepie]]/[[roepia]]/[[rufiyaa]] |
||
+ | |[[India]] ([[Indiase roepie]]), [[Indonesië]] ([[roepia]]), [[Maldiven]] ([[rufiyaa]]), [[Mauritius (land)|Mauritius]] ([[Mauritiaanse roepie]]), [[Nepal]] ([[Nepalese roepie]]), [[Pakistan]] ([[Pakistaanse roepie]]), [[Seychellen]] ([[Seychelse roepie]]) en [[Sri Lanka]] ([[Sri Lankaanse roepie]]) |
||
+ | |- |
||
+ | |[[shilling]] |
||
+ | |[[Kenia]], [[Oeganda]], [[Somalië]] en [[Tanzania]] |
||
+ | |- |
||
+ | |[[won]] |
||
+ | |[[Noord-Korea]] ([[Noord-Koreaanse won]]) en [[Zuid-Korea]] ([[Zuid-Koreaanse won]]) |
||
+ | |} |
||
+ | == Herkomst van het woord == |
||
+ | Het woord geld komt van het woord goud, denk maar aan het Engelse woord ‘gold’. |
||
+ | == Functies == |
||
− | Vroeg 6e eeuw BC munten uit Lydië. |
||
+ | Geld heeft drie functies: ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel. |
||
− | Ruilhandel |
||
− | In de oudheid werd handel gedreven doordat goederen en diensten rechtstreeks uitgewisseld werden in een verhouding die onderling overeengekomen werd. Men kon bijvoorbeeld een brood ruilen voor vijf eieren. Ruilhandel heeft drie grote nadelen: |
||
− | Er is niet altijd een wederzijds verlangen. Als er een tijd weinig behoefte is aan ei, heeft de boer een probleem. |
||
− | Veel producten zijn bederfelijk. Iemand kon niet sparen door veel brood op te sparen. |
||
− | Het is moeilijk om producten op waarde te schatten. Eén brood is vijf eieren waard, maar het moet ook een maatstaf hebben voor vlees, melk, enzovoorts. |
||
− | Goederengeld |
||
− | Sommige goederen waren waardevast en door iedereen gewild, bijvoorbeeld vee, gedroogd vlees en schelpen. Doordat men met deze producten ging betalen kregen ze de functie van geld. Dit wordt goederengeld genoemd. |
||
− | Men accepteert bijvoorbeeld een koe als betaling, niet omdat men een koe wil hebben, maar omdat men denkt dat die koe later wel weer voor een andere transactie kan worden gebruikt. |
||
− | Om geschikt te zijn als goederengeld moest een product aan de volgende voorwaarden voldoen: |
||
− | Niet gevoelig voor inflatie (moeilijk te vermeerderen of na te maken), |
||
− | Waardevast (niet bederfelijk), |
||
− | Hoge waarde per gewichtseenheid om transport te vergemakkelijken. |
||
− | In het Romeinse rijk was zout een product dat moeilijk te winnen was. Daardoor was het een waardevol en waardevast product, en dus geschikt voor gebruik als goederengeld. De soldaten van het Romeinse leger werden betaald met zoutstaven, Salarium genoemd. Het huidige woord salaris is daar van afgeleid. |
||
− | Goud |
||
− | Goud is het bekendste voorbeeld van goederengeld. Er kleefden echter ook nadelen aan goud. De kwaliteit was niet altijd dezelfde, en bovendien was bij elke transactie een weegschaal nodig om de hoeveelheid goud te bepalen; in de vroegste tijd werd bovendien een toetssteen gebruikt om de kwaliteit van het goud te controleren. Alexander de Grote was de eerste die van overheidswege goud muntte, d.w.z. een stempel erop aanbracht om kwaliteit en gewicht te garanderen. Vertrouwen in het stempel was nodig: men vertrouwt erop dat het goud inderdaad de waarde heeft die het stempel aangeeft, maar in geval van twijfel kan men natuurlijk zelf het goud controleren. |
||
− | Het gebruik van goud als betaalmiddel was erg risicovol. Wanneer een grote betaling gedaan moest worden, dan moesten grote zakken goud van de betaler naar de ontvanger vervoerd worden. Het risico dat zo'n goudtransport overvallen werd was erg groot. Andere chartale betaalmiddelen hadden dit nadeel natuurlijk ook. |
||
− | Banken |
||
− | De oplossing voor het risico dat gepaard ging met goudtransporten kwam met de eerste primitieve banken. Zij bewaarden het goud voor hun klanten en gaven hen een wissel, een ondertekend papier dat in te ruilen was voor goud. Daarmee kon de eigenaar van de wissel betalingen doen. Deze wissels waren veel eenvoudiger en veiliger te vervoeren dan grote zakken met goud. Ook dit systeem was gebaseerd op vertrouwen: men vertrouwt erop dat de bank zijn verplichtingen zal nakomen. De praktijk leerde dat, zo lang de reputatie van de bank niet geschokt werd, deze biljetten vaak van de ene persoon aan de andere werden overgedragen en dat de houders ervan zich maar betrekkelijk zelden tot de bank wendden om betaling in goud te krijgen. |
||
− | Goudstandaard |
||
− | Een economie waarin munten en biljetten die een bepaalde hoeveelheid goud vertegenwoordigen als betaalmiddel gebruikt worden is gebaseerd op een goudstandaard. |
||
− | Fiduciair geld |
||
− | Omdat bleek dat houders van wissels hun biljetten haast nooit omwisselden voor echt goud, brengen de centrale banken in veel landen binnen nauwkeurig gedefinieerde grenzen geld in de omloop dat niet volledig gedekt is door de goudvoorraad. Het kan daarbij gaan om munten en bankbiljetten maar ook om banksaldi. Dit geld, dat zijn waarde niet ontleent aan de hoeveelheid goud die het vertegenwoordigt maar aan het vertrouwen dat we er goederen en diensten mee kunnen kopen, wordt fiduciair geld genoemd. |
||
− | Met dit fiduciaire geld heeft een centrale bank een middel in handen om de economie te sturen: door er op toe te zien dat de hoeveelheid geld die in omloop is gelijke tred houdt met de omvang van de economie (het totaal aan producten en diensten dat in een land verkocht wordt) kan men er voor zorgen dat het geld zijn waarde behoudt. Wanneer er te weinig geld in omloop is komt de economie tot stilstand en wanneer er te veel geld in omloop is treedt inflatie op. |
||
− | Soorten geld |
||
+ | == Het maken van bankbiljetten == |
||
− | Vrijwel alles is al als geld gebruikt, maar in onze contreien zijn er drie belangrijke vormen van geld: |
||
+ | Het papiergeld, ook wel bankbiljetten, wordt niet gemaakt van papier. Als het wel van papier was, zou het snel scheuren. Bankbiljetten worden gemaakt van katoen. Hierdoor is het stevig en kan je het vouwen en kreuken zonder dat het snel scheurt. Van het katoen worden hele grote vellen gemaakt. Dit gebeurt met grote machines. Nadat het papier gemaakt is worden er aan beide kanten de inkt erop gedrukt. Daarna gaat het naar de snijmachine die de grote vellen papier in het juiste formaat van het bankbiljet snijdt. |
||
− | Edelmetalen |
||
− | Papiergeld |
||
− | Bankkapitaal |
||
− | Naast bankbiljetten en munten (ook wel chartaal geld genoemd), bestaat er elektronisch geld, ook wel giraal geld genoemd. Zoals een kaart met een chip die met een bepaalde waarde opgeladen kan worden. Met een dergelijke kaart kan men een betaling uitvoeren zonder dat het betaaltoestel verbonden moet zijn met een computernetwerk. In België is er een dergelijke kaart met de naam "proton" in gebruik. In Nederland wordt zo'n kaart "Chipknip" genoemd. |
||
− | Ander giraal geld is het niet-tastbare geld zoals op kasbonnen, obligaties, spaarrekeningen en zichtrekening. |
||
− | Kinderen en personen die niet zo goed met geld kunnen omgaan krijgen zakgeld. |
||
− | Edelmetalen |
||
− | Edelmetaal, vooral goud, kan als geld worden gebruikt door simpelweg er een metalen munt van te slaan. De nominale waarde van de munt (de waarde die op de munt aangegeven staat), is de waarde van het gewicht van het metaal in de munt. |
||
− | Goud is in de loop van de millennia heel waardevast gebleken: de koopkracht ervan kan in de loop der jaren sterk schommelen (het is nu bijvoorbeeld 2,5 keer zo veel waard als eind jaren '90), maar gemiddeld is goud nog steeds ongeveer even veel waard als toen het duizenden jaren geleden voor het eerst als geld werd gebruikt. Een ander sterk punt van goud is dat het wereldwijd wordt geaccepteerd. |
||
− | Nadeel is dat het niet makkelijk te vervoeren is. Goud kost op dit moment ongeveer 22.500 euro per kilogram. Dat betekent dat we voor een middenklasse auto een kilogram aan munten moeten meenemen, bij de aanschaf van een huis al gauw tien kilogram. Niet handig en vooral niet veilig. |
||
− | Verder is het goudaanbod wereldwijd redelijk beperkt, hetgeen de goudmarkt makkelijk te manipuleren maakt, wat vaak is gebeurd en ook nu gaande lijkt te zijn. |
||
− | Papiergeld |
||
− | Oorspronkelijk werd papiergeld uitgegeven om om te gaan met het feit dat goud moeilijk te vervoeren was. Men stortte bijvoorbeeld een kilogram goud bij een bank en kreeg daarvoor een waardepapier, dat een belofte inhield dat de bank aan toonder een kilogram goud zou uitbetalen. Deze waardepapieren ontwikkelden zich tot papiergeld. |
||
− | Banken wisten toen echter al eeuwen dat ze veel meer waardepapieren, papiergeld, konden uitgeven dan ze goud in kas hadden, omdat maar een klein deel van het goud werd opgevraagd. De praktijk leerde, dat banken tien keer zoveel papiergeld uit konden geven, dan ze goud in kas hadden. Gaven ze meer uit, dan werd het risico dat er meer goud opgevraagd werd dan ze in kas hadden te groot. |
||
− | Vandaag de dag wordt papiergeld simpelweg gedrukt om transacties mogelijk te maken, die niet met behulp van bankkapitaal kunnen worden afgewikkeld. Maar het belang ervan neemt snel af, naarmate steeds meer transacties elektronisch worden afgehandeld. |
||
− | Bankkapitaal |
||
− | Vandaag de dag wordt de grote meerderheid van transacties, zeker als we naar de waarde van de transacties kijken, in bankkapitaal afgewikkeld. In feite hebben banken alleen nog contant geld nodig om uit te kunnen betalen aan rekeninghouders, via de pinautomaten, voor dagelijkse transacties. |
||
− | Hoe wordt bankkapitaal geschapen? |
||
− | Als ik een huis wil kopen en een hypotheek ga aanvragen, dan ga ik naar de bank. Als de bank akkoord gaat, dan neemt zij het huis van mij over en plaatst zij het huis bij haar op de balans als vermogen. Daartegenover schept zij een verplichting in bankkapitaal. Dat bankkapitaal heeft zij niet, zij schept het op dat moment. |
||
− | Bankkapitaal wordt dus geschapen door leningen aan te gaan bij een bank. Als alle bankschulden zouden worden afbetaald, zou er ook geen geld meer in omloop zijn. Alle bankschulden zijn rentedragend. Daarom spreken we van rentedragend geld. Een bank kan niet eindeloos veel geld scheppen. Dat zou tot massale inflatie leiden, door een overaanbod aan kapitaal. Bovendien zou de kans bestaan dat een bank onvoldoende contant (chartaal) geld in huis heeft om in alle verzoeken om contant geld te voorzien. Als dat gebeurt, is een bank failliet. Als veel eigenaren hypotheken niet kunnen betalen,kan een bank dwingen tot verkoop van huis. Vaak heeft de bank met verlies huis verkocht |
||
− | De hoeveelheid geld die een bank kan scheppen is afhankelijk van de grenzen die de Europese Centrale Bank stelt. Deze stuurt op inflatie alleen. Het bankwezen kan dus net zoveel geld scheppen als zij van de ECB mag, die zich op haar beurt laat beperken door de inflatoire ontwikkeling van de euro. Dit is het geheim van hoe de nationale valuta in onze tijd worden geschapen. Dat de hoeveelheid geld die een bank kan scheppen niet oneindig is blijkt wel uit de problemen die zijn ontstaan in de Verenigde Staten in 2007 op de hypotheekmarkt. Wanneer hypotheken niet meer kunnen worden afgelost en dit gebeurt op grote schaal geeft dat liquide problemen voor een bank. |
||
− | Complementair geld |
||
− | Complementair geld is geld dat door private partijen wordt geschapen. Het circuleert naast het wettige betaalmiddel in een bepaald land. Er zijn verschillende manieren om complementair geld te scheppen. |
||
− | In de VS is er bijvoorbeeld de Liberty Dollar, die is gebaseerd op goud. Dit geld wordt op dezelfde manier geschapen als het oorspronkelijke papiergeld, alleen dan volledig gedekt, in plaats van één op tien. |
||
− | LETS-geld wordt geschapen door domweg briefjes met alleen een nominale waarde (zoals in Amsterdam een briefje van '10 noppes') te maken en die in het circuit in roulatie te brengen. Zo zijn er talloze voorbeelden. |
||
− | CMN kapitaal wordt geschapen op vergelijkbare wijze als een bank. Kapitaal wordt geschapen als een schuld aan de CMN. Het grote verschil is, dat binnen de CMN het krediet niet rentedragend is. Het in omloop zijnde kapitaal is dus ook niet rentedragend. |
||
− | Binnen de CMN hebben deelnemers een kapitaalrekening, waarvan de eigenaren het saldo kunnen verhogen door: |
||
− | Door bankkapitaal of contant geld te storten |
||
− | Een rentevrij krediet aan te gaan bij de CMN |
||
− | Betalingen in CMN kapitaal binnen te krijgen. |
||
− | De rol van geld |
||
− | |||
− | Economen zijn het er tegenwoordig over eens dat geld een belangrijke rol speelt in het economisch systeem. De geldhoeveelheid beïnvloedt de conjunctuur. Zou er bijvoorbeeld te veel geld zijn dan zouden consumenten meer gaan besteden dan er geproduceerd kan worden. De prijzen stijgen, er treedt inflatie op, en de economie raakt oververhit. Het tegenovergestelde is ook mogelijk, als er bijvoorbeeld te weinig geld is, kunnen consumenten te weinig kopen en zal de werkloosheid toenemen: de economie verslechtert en er ontstaat een recessie. Het beleid van de centrale bank om dit tegen te gaan wordt geldpolitiek of monetair beleid genoemd: als de inflatie te veel toeneemt, verhoogt de centrale bank de rentetarieven, zodat de economie 'afkoelt'; als de economie te veel afkoelt, verlaagt de centrale bank de rentetarieven als stimulans. |
||
− | Zie ook |
||
− | |||
− | Geldgroei |
||
− | In natura |
||
− | |||
− | |||
− | ==Videofilm klokhuis== |
||
− | [http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.20050415.asf Geldtransport] |
||
− | |||
− | {{afbeeldinggewenst}} |
||
+ | == Echt of vals == |
||
+ | Als de bankbiljetten gemaakt worden, komen er ook echtheidskenmerken op het biljet. Dat zijn kenmerken waaraan je kan zien of het een echt biljet is of dat het een vals biljet is. Het bekendste kenmerk is het watermerk. Dat zie je als je het biljet tegen het licht houdt. Je ziet dan in het papier een afbeelding zitten. Een ander bekend echtheidskenmerk is de voelbare inkt. Op verschillende plekken op het biljet kan je de cijfers, die gedrukt zijn, voelen. Er zijn ook kenmerken die je niet met je eigen ogen kan zien. Dan heb je een UV-lamp nodig. Hiermee kan je verborgen kenmerken zien. Als je een biljet onder een UV-lamp houdt, kleuren de vezels in het papier op en zie je allemaal groene, rode en blauwe streepjes. In een winkel heb je ook een soort speciale stiften om dat te testen. |
||
+ | {{Wikipedia|Geld}} |
||
+ | {{Navigatie Economie}} |
||
+ | <!-- HET VOLGENDE LATEN STAAN, AUB --> |
||
+ | [[Categorie:Woordenschat]] |
||
+ | [[Categorie:Basiswoordenlijstgroep1]] |
||
[[Categorie:Rekenen]] |
[[Categorie:Rekenen]] |
||
+ | [[Categorie:Geld| ]] |
||
+ | [[Categorie:Kerndoel33]] |
||
+ | [[Categorie:Economie]] |
Huidige versie van 1 mei 2024 om 17:38
Geld is een ruilmiddel dat wat waard is omdat een ander het graag hebben wil en er een goed of een dienst voor wil leveren.
Geschiedenis
Eerst was er helemaal geen geld. Mensen deden toen aan ruilhandel. Ze ruilden bijvoorbeeld een brood tegen drie eieren. Later werden goederen betaald met stukjes goud en zilver. Je kunt je voorstellen dat dit helemaal niet handig was, want deze stukjes moesten steeds gewogen worden, en dat duurde heel lang. Weer later maakte men geld uit klompjes zilver of goud, zeldzame edelmetalen. Dingen die zeldzaam zijn - waar dus maar weinig van is - zijn kostbaar, en mensen willen het daarom bezitten. Dat edelmetaal is ook duurzaam. Duurzaam betekent dat het niet gemakkelijk kapot gaat, en niet roest. Om als geld gebruikt te kunnen worden heeft edelmetaal dus de juiste eigenschappen: Het is kostbaar en duurzaam. Omdat munten gemaakt werden van edelmetaal hadden ze een bepaalde waarde in goud of zilver. We noemen dat intrinsieke waarde: het is een muntje, maar het is ook nog steeds een stukje goud of zilver. Mensen waren niet altijd even eerlijk met deze muntjes. Soms dan haalden ze stiekem wat van het muntje af, zodat ze zelf een stukje goud of zilver hadden. Het muntje werd toen minder waard.
Omdat goud en zilver zeldzaam zijn, maar ook omdat de mensen dus niet eerlijk waren met de muntjes, begon men al vroeg muntjes te maken van andere metalen, bijvoorbeeld van brons.
In 1967 werd in Nederland de laatste zilveren munt geslagen. Sinds die tijd wordt ons muntgeld gemaakt van ‘gewone’ metalen, zoals koper, nikkel en messing. Het metaal zelf heeft geen of weinig waarde meer. De munt heeft nu een nominale waarde: dat is het bedrag dat erop staat, bijvoorbeeld €1.
Lang geleden bestond er geen geld. De mensen woonden toen in kleine huisjes en verbouwden zelf hun groente en graan en fokten zelf dieren. Iedereen maakte zelf eten klaar en kleding voor het gezin en de familie. Maar wat moest je doen als je koe of geit wegliep of dood ging en dat je geen melk of vlees meer had? - Dan ging je naar een dorpsgenoot en probeerde je te ruilen. Vier schapen van jou voor bijvoorbeeld een koe, of acht kippen voor een geit. Als je mooie potten kon bakken, maar geen weefgetouw had, dan ruilde je het aardewerk voor een vloerkleed of een broek. Dat heet ruilhandel. Tegenwoordig wordt er nog steeds geruild. Veel kinderen, maar ook volwassenen, ruilen bijvoorbeeld computerspelletjes, spelkaarten, kaarten voor voetbalspelers geruild. Ruilen doe je als je er beide ‘rijker’ en beter van werd. Je krijgt iets wat je niet hebt, zonder geld uit te geven. Je moet natuurlijk wel een beetje slim zijn als je iets ruilt. Want je krijgt geen geld voor je spullen, maar andere dingen. Deze ruilhandel werd in meer ontwikkelde samenlevingen steeds onhandiger. Hoeveel kippen moest je ruilen voor een geit? Vijf, vier of misschien wel zes? Misschien had je wel spullen om te ruilen, maar had je zelf op dat moment niks nodig. De bakker wilde wel drie broden geven voor die mooie aardewerken pot die je net had gemaakt, maar je had helemaal geen honger. Of jij had wel honger, maar de bakker wou weer niet ruilen. Daarom kwam er steeds meer behoefde aan een voorwerpen de voor het algemeen werd in geruild voor goederen en dat makkelijk te ruilen was. Zo ontstond ‘geld’ dat we tegenwoordig kennen. Door de eeuwen heen zijn heel veel verschillende voorwerpen als betaalmiddel gebruikt, zoals zout, thee, maar ook kralen en schelpen. We spreken van oorspronkelijk geld. Een groot voordeel was dat je tegen de bakker kon zeggen dat je vijf schelpen moest betalen voor jou aardewerk pot. En later, op een moment dat jou goed uitkwam, kocht je een brood voor die schelpen die je had. Of misschien wel iets anders. Reuze handig dus.
Als ruil- of betaalmiddel moet geld aan een aantal voorwaarden voldoen. Iedereen moet dat geld graag willen hebben; het moet niet kunnen bederven; een kleine hoeveelheid en laag gewicht moet al veel waard zijn. En je moet er niet makkelijk zelf veel van kunnen maken, want dan gaat de waarde omlaag.
Vormen van geld
Geld kan stoffelijk zijn, oftewel tastbaar en zichtbaar, zodat je het mee kan nemen. Geld is dan papiergeld of muntgeld. Dit wordt ook wel chartaal geld genoemd. Verder heb je ook nog niet-stoffelijk geld. Dit wordt ook wel giraal geld genoemd. Voorbeelden hiervan zijn: een pinpas, een creditcard op internetbankieren.
Stel je voor: je hebt €10.000 aan papiergeld bij je en wilt het niet thuis bewaren. Je brengt het daarom naar de bank. Een bankmedewerker noteert dan dat je dit geldbedrag op je eigen bankrekening hebt gezet, maar al dat papiergeld wordt niet speciaal voor jou bewaard. Dat gaat bijvoorbeeld naar een geldautomaat. Toch heb je nog steeds recht op die €10.000, want er is een computer die aangeeft dat jij het op je bankrekening hebt staan.
Vaak wordt er geld van de ene bankrekening op de andere bankrekening gezet. Zo betalen werkgevers hun werknemers meestal.
Munteenheden in andere landen
Herkomst van het woord
Het woord geld komt van het woord goud, denk maar aan het Engelse woord ‘gold’.
Functies
Geld heeft drie functies: ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel.
Het maken van bankbiljetten
Het papiergeld, ook wel bankbiljetten, wordt niet gemaakt van papier. Als het wel van papier was, zou het snel scheuren. Bankbiljetten worden gemaakt van katoen. Hierdoor is het stevig en kan je het vouwen en kreuken zonder dat het snel scheurt. Van het katoen worden hele grote vellen gemaakt. Dit gebeurt met grote machines. Nadat het papier gemaakt is worden er aan beide kanten de inkt erop gedrukt. Daarna gaat het naar de snijmachine die de grote vellen papier in het juiste formaat van het bankbiljet snijdt.
Echt of vals
Als de bankbiljetten gemaakt worden, komen er ook echtheidskenmerken op het biljet. Dat zijn kenmerken waaraan je kan zien of het een echt biljet is of dat het een vals biljet is. Het bekendste kenmerk is het watermerk. Dat zie je als je het biljet tegen het licht houdt. Je ziet dan in het papier een afbeelding zitten. Een ander bekend echtheidskenmerk is de voelbare inkt. Op verschillende plekken op het biljet kan je de cijfers, die gedrukt zijn, voelen. Er zijn ook kenmerken die je niet met je eigen ogen kan zien. Dan heb je een UV-lamp nodig. Hiermee kan je verborgen kenmerken zien. Als je een biljet onder een UV-lamp houdt, kleuren de vezels in het papier op en zie je allemaal groene, rode en blauwe streepjes. In een winkel heb je ook een soort speciale stiften om dat te testen.
De eerste versie van deze tekst (of een deel daarvan) is afkomstig van Wikipedia.
De tekst is vrijgegeven onder de CC BY-SA 3.0-licentie. |
Economie & economische wetenschap | |||
---|---|---|---|
aanbod · aandeel · balans · bank · bedrijf · bedrijfsvorm · belegging · beroep · centrale bank · deflatie · economisch model · economische groei · effectenbeurs · elasticiteit · geld · handel · handelsoorlog · handelsrecht · handelsregister · inflatie · kartel · kredietcrisis · Kamer van Koophandel · lening · marketing · markt · marktaandeel · markteconomie · marktfalen · marktwerking · mededinging · modaal inkomen · monopolie · monopolistische concurrentie · monopsonie · oligopolie · omzetbelasting · overheidsfalen · perfecte markt · prijs · prijsafspraak · solvabiliteit · staatsbankroet· staatsschuld · vraag · volkomen concurrentie |