Russische roebel
De Russische roebel is de munteenheid van Rusland. Eén roebel bestaat uit 100 kopeken. De roebel is ontstaan in de tijd van de Russische keizerrijk en is vervolgens voor de gehele Sovjet-Unie gebruikt. Sinds 1992 wordt de Russische roebel alleen in Rusland zelf gebruikt. Voormalige Sovjetrepublieken hebben een eigen munteenheid gekregen, soms afgeleid van de Russische. Zo betaalt men in Wit-Rusland met de Wit-Russische roebel.
Vaak wordt de munteenheid met een R aangeduid en de centen met een p. Officieel is het valutateken van de munteenheid ₽. Op 31 maart 2018 was 1 euro gelijk aan iets meer dan 70 Russische roebel. De muntcode van de roebel is RUB.
Munten en bankbiljetten
Er zijn munten van 25, 10, 5, 2 en 1 roebel en daarnaast nog munten van 50, 10, 5 en 1 kopeken. De helft van alle munten wordt geslagen in Moskou en de andere helft in Sint-Petersburg. Overigens worden de munten van 1 en 5 kopeken niet meer gebruikt; je kan er dus niet meer mee betalen. De munten 10 en 50 kopeken worden zelden gebruikt. Van de munten van 10 roebel zijn er twee. De ene is vergelijkbaar met de 1 en 2 euromunten en bestaat uit twee metalen. De andere soort bestaat uit een soort metaal en is gemaakt van staal met een laagje messing. De 10 roebelmunten die gemaakt zijn van twee metalen zijn vaak herdenkingsmunten en daardoor kom je ze weinig tegen.
Er zijn bankbiljetten van 10, 50, 100, 500, 1000 en 5000 roebel. De bankbiljetten van 10 roebel worden vrij weinig gebruikt.
Valutateken
Sinds december 2013 heeft de roebel haar eigen valutateken. Het teken is een P met een liggend streepje er doorheen, vergelijkbaar met de Britse pond en de Japanse yen. De centrale bank van Rusland, die het geld drukt, bedacht vijf symbolen waaronder deze. Vervolgens mochten alle Russen via het internet stemmen over welk teken het nieuwe valutateken zou worden. Vanaf 2014 is het valutateken ook op de munten te zien.