Euro
De euro (€) is de officiële munteenheid van veel lidstaten van de Europese Unie. Zij worden de eurolanden of eurozone genoemd en delen een gemeenschappelijke munt. De euro is officieel in de EU-lidstaten België, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Slovenië, Slowakije en Kroatië. De andere EU-lidstaten hebben (nog) hun eigen munteenheid. De euro werd ingevoerd op 1 januari 2002, maar een groot gedeelte van de lidstaten volgde pas later. Toen verving de euro de gulden in Nederland en de frank in België.
De landen Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad maken ook gebruik van de euro. Zij zijn geen lid zijn van de Europese Unie, maar zijn vanwege hun kleine oppervlakte mogen zijn toch de euro gebruiken. Monaco, San Marino en Vaticaanstad hadden ook munteenheden die gekoppeld waren aan de voormalige munteenheden van Frankrijk en Italië. Kosovo en Montenegro gebruiken de munt ook, hoewel ze daar geen toestemming voor hebben.
De euro is voor het eerst ingevoerd op 1 januari 2002. In de overzeese gebiedsdelen van Frankrijk (op sommige na), Portugal en Spanje wordt ook met de euro betaald. In principe is het idee dat iedere EU-lidstaat de euro uiteindelijk invoert. Denemarken is dit echter niet verplicht (net als het Verenigd Koninkrijk dat tussen 1973 en 2020 EU-lid was). Bulgarije zal de euro invoeren op 1 januari 2025.
De euro heeft veel bijgedragen aan de Europese samenwerking. Als je vroeger op vakantie naar Frankrijk of Duitsland ging, moest je eerst geld wisselen voordat je daar iets kon kopen. Tegenwoordig is geld wisselen tussen eurolanden niet meer nodig. Toch is er ook veel kritiek op de euro, aangezien sommige eurolanden zich niet aan de regels houden en zo economische crises kunnen veroorzaken.
Geschiedenis
Ontstaan en naam
Het idee voor een gezamenlijke Europese munteenheid bestaat al enkele eeuwen, maar kwam nooit tot echte pogingen. In de jaren 60 van de vorige eeuw werden de eerste pogingen gedaan door Robert Mundell. Mundell ontwierp een systeem voor een Europese munteenheid en aan welke voorwaarden deelnemende landen zouden moeten voldoen. In 1969 werd dit plan uitgewerkt en in 1970 kwam er een monetaire unie tot stand. De landen behielden echter al hun afzonderlijke munteenheden. Het plan sneuvelde echter tijdens de oliecrisis van 1973. Begin jaren 80 werd de Economische en Monetaire Unie opgericht, die nog altijd bestaat. Het idee voor de euro kwam van de Franse politicus Jacques Delors. De Britten en de Denen zagen dit plan niet echt zitten en waren daardoor iets terughoudender. Zij kregen daarom uitzonderingsverdragen. Dit betekende dat zij de euro niet hoefden in te voeren als zij dit niet wilden. Van elk land dat hierna tot de EU zou toetreden werd dit wél verwacht.
Het besluit om de euro in te voeren werd in 1992 genomen in het Verdrag van Maastricht. Eerst zou de euro de "ecu" gaan heten, maar in Duitsland wordt dat uitgesproken als "ekoe". De Duitsers vonden dit belachelijk klinken, dus werd een andere naam gekozen. Op bankbiljetten staat "EURO" (Latijns alfabet) en "ΕΥΡΟ" (Grieks). Als je het Griekse alfabet omzet naar het Latijnse wordt dit "EURO" of "EYRO". Je zegt dus niet "eypo" of zoiets. Aanvankelijk zouden alle EU-lidstaten op Zweden, Griekenland, het VK en Denemarken na meedoen. Griekenland voegde zich in 2001 echter alsnog bij de eurogroep, waarna deze de euro ook zou invoeren. Op 1 januari 1999 werd de euro een feit toen alle munten en bankbiljetten ontworpen waren. Ook werd de Europese Centrale Bank opgericht in het Duitse Frankfurt am Main. Deze bank houd toezicht op de euro.
Voor het invoeren van de euro kwam er voorlichting om het wisselen van de munteenheid. Op de bonnetjes uit de supermarkten werden prijzen zowel in de toenmalige munteenheid afgedrukt als in euro's. Ook werd begonnen met het omruilen in euro's bij banken. Daarnaast waren er nog televisiespotjes, krantenberichten, brochures en brieven ter informatie. In het begin kwam er in Nederland veel kritiek op het uiterlijk van de eurobiljetten. De euro zou namelijk te veel op monopolygeld lijken!
Invoering en eerste uitbreidingen
De euro werd op 1 januari 2002 ingevoerd in Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Ierland, Finland, Spanje, Oostenrijk, Italië, Portugal en Griekenland. 11 van de toenmalige 14 lidstaten hadden toen de euro ingevoerd. Tegelijkertijd werd de euro in Vaticaanstad, San Marino en Monaco ingevoerd. De Italiaanse lire was namelijk gekoppeld aan de munteenheden van San Marino en Vaticaanstad en de Franse frank aan die van Monaco. De landen gebruikten ook elkaars munteenheid. Zo was de bijvoorbeeld Vaticaanse lire in heel Italië en San Marino te gebruiken. Dit zou problemen opleveren wanneer de euro zou worden ingevoerd. Daarom zijn hebben deze landen ook de euro ingevoerd via verdragen. Ook zijn deze landen zo klein dat ze geen economische crisis kunnen veroorzaken. Daarnaast schakelden Montenegro en Kosovo over, aangezien hier de Duitse mark gebruikt werd. Al deze landen worden niet als eurolanden gezien, hoewel zij de munt wel gebruiken.
Denemarken hield een referendum over het invoeren van de euro, maar dat werd verworpen. Ook in Zweden werd het voorstel in een referendum verworpen. In het Verenigd Koninkrijk wilde toenmalig premier Tony Blair de euro invoeren om zo het VK naar het centrum van de EU te slepen. De bevolking wilde echter wilde het Britse pond behouden. Het Verenigd Koninkrijk en Denemarken hadden beide verdragen getekend die hun een uitzondering op de euro geeft. Zweden is echter wel verplicht dit te doen, aangezien het land pas later tot de Europese Unie toetrad. Zweden heeft echter geen behoefte om de euro in te voeren. De Europese Unie heeft daar tot nu toe niet moeilijk over gedaan.
Het eerstvolgende land dat de euro invoerde was Slovenië op 1 januari 2007, gevolgd door Cyprus en Malta op 1 januari 2008, Slowakije op 1 januari 2009, Estland op 1 januari 2011, Letland op 1 januari 2014 en als laatste Litouwen op 1 januari 2015. Andorra voerde de euro in op 1 juli 2013, aangezien het land gelegen is tussen twee eurolanden (Spanje en Frankrijk).
Staatsschuldencrisis en gevolgen
Ondertussen raakte de euro in een crisis, de eurocrisis. De crisis wordt ook wel de Europese of Griekse staatsschuldencrisis genoemd. Aan het gebruik van de euro zijn regels verbonden, die voorkomen dat de hele eurozone in een crisis terechtkomt. Toen er plannen werden gemaakt om de euro in te voeren, kreeg Griekenland aanvankelijk geen uitnodiging. Waarom? De staatsschuld van het land was te hoog. Het land wist dit weg te werken door middel van het lenen in Amerikaanse dollar. Dit zorgde er inderdaad voor dat de Griekse staatsschuld zakte en Griekenland kon op 1 januari 2002 samen met de andere landen de euro invoeren. Echter, tijdens de kredietcrisis van 2008 daalde de koers van de Amerikaanse dollar en steeg de Griekse staatsschuld. Aanvankelijk hield de overheid dit geheim en vervalste de cijfers. Griekenland kwam echter terecht in een situatie waarin het zijn schulden niet meer kon betalen. Voor een euroland mag de staatsschuld maximaal 60% van het bruto nationaal product (bnp) zijn. Dit bnp is alles wat in een land verdiend wordt bij elkaar. De Griekse staatsschuld was wel 200% van het bnp!
Kort hierna kwam ook aan het licht dat Italië, Spanje, Portugal, Ierland en later ook Cyprus grote staatsschulden hadden. Ook de staatsschuld van Frankrijk was groot, maar doordat het land een sterke economie heeft leek dit mee te vallen. Andere landen, zoals Nederland en Duitsland, zaten iets boven het maximum. De situatie zorgde ervoor dat Griekenland nergens meer geld kon lenen en dreigde failliet te gaan. De andere eurolanden, voornamelijk Duitsland, betaalden een groot deel van de Griekse schulden en scholden een ander deel kwijt. Toch had Griekenland de eurozone in een crisis getrokken. De nieuwe Griekse regering van premier Alexis Tsipras was tegen bezuinigen, maar besloot dit uiteindelijk alsnog te doen. In Griekenland ging onder meer de pensioenleeftijd omhoog en werden de belastingen verhoogd. Ook kregen Spanje, Portugal, Ierland, Italië en Cyprus steun.
De gevolgen van de eurocrisis waren alle EU-lidstaten te merken. Bijna iedere lidstaat overschreed de richtlijn van 60%. Enkel Estland en Finland bleven onder de 60%. Ook waren veel eurolanden niet tevreden met het lenen van geld aan Griekenland en Cyprus. Een tijdje werd er van een grexit gesproken; een mogelijk vertrek van Griekenland uit de eurozone. Griekenland zou dan weer de Griekse drachme invoeren, maar dit is nooit gebeurd. De eurocrisis leidde ertoe dat Portugal en Spanje intensief begonnen met het aflossen van hun schulden. Vooral in Portugal daalde de staatsschuld hard. Ierland wist snel uit de eurocrisis te komen en ook zijn Griekenland en Cyprus inmiddels weer "gezond". Italië bleef echter een grote staatsschuld houden. Toen het land in 2018 haar begroting indiende bij de Europese Commissie werd deze afgekeurd. Dit is nooit eerder voorgekomen. Volgens sommige economen zou Italië een grotere crisis kunnen verzaken dan Griekenland. Ook Frankrijk en België kregen seintjes van de Europese Commissie dat hun staatsschuld te hoog was.
Toekomstige invoeringen
De eurocrisis leidde ertoe dat minder EU-lidstaten hun munteenheid wilden vervangen door die van de euro. In Denemarken, Zweden, Polen en Tsjechië daalde de interesse. Tsjechië overwoog in 2017 om de euro in te voeren, maar de Tsjechische bevolking wil dit niet. Ook de premier van Hongarije stelde in 2011 dat het land voor 2020 de euro niet zou invoeren. In 2018 bleek echter uit een stuk dat het invoeren van de euro veel gunstige economische gevolgen voor het land heeft. De buitenlandse investeringen zouden met 30% stijgen.
Op 1 januari 2023 voerde Kroatië de euro in. Bulgarije zal volgen op 1 januari 2025. Roemenië wil tevens de euro dan invoeren, maar het land is erg economisch instabiel. De Roemeense regering denkt dat het land pas na 2030 de euro kan invoeren. De Tsjechische president Petr Pavel gaf op 1 januari 2024 aan dat Tsjechië concrete stappen zou zetten naar het invoeren van de euro. Toch heeft de president nog geen termijn of datum genoemd. De overige landen hebben nog geen plannen.
Eurozone
Afkortingen
Om de eurolanden te onthouden zijn ezelsbruggetjes bedacht. De twee bekendste ezelsbruggetjes uit het verleden waren:
- Ding flof bips (2002-2007): Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk - Frankrijk - België - Italië - Portugal - Spanje
- Sms ff bondige clips (2011-2014): Slovenië - Malta - Slowakije - Finland - Frankrijk - België - Oostenrijk - Nederland - Duitsland - Ierland - Griekenland - Estland - Cyprus - Luxemburg - Italië - Portugal - Spanje
Sms ff bondige clips was bedacht als update van Ding flof bips, maar is inmiddels ook verouderd. Met het toetreden van Letland in 2014 was deze niet meer geldig. Sindsdien zijn ook Litouwen en Kroatië toegetreden.
Eurolanden
Er zijn 25 landen die met de euro betalen. Dit zijn:
Daarnaast wordt de euro nog gebruikt in sommige andere landen. Sommige steden en dorpen in Polen, Hongarije, Tsjechië, Zweden, Zwitserland en Denemarken gebruiken de euro. Ook in Bosnië en Herzegovina, Zimbabwe, Venezuela en Turkije gebruikt men soms de euro.
Opmerkingen:
- Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad gebruiken de euro, maar zijn officieel geen euroland. Ze hebben echter wel toestemming van de Europese Unie om dit te doen en mogen deze ook in de gehele EU gebruiken.
- De euro wordt enkel in de Republiek Cyprus (Zuid-Cyprus of Grieks-Cyprus) en het Britse overzeese gebied Akrotiri en Dhekelia gebruikt. De niet-erkende Turkse Republiek Noord-Cyprus gebruikt officieel de Turkse lira.
- De Franse overzeese gebieden Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique, Mayotte, Réunion, Saint Martin en Saint-Pierre en Miquelon gebruiken de euro. Ook de Franse Zuidelijke en Antarctische Gebieden gebruikt de euro, hoewel het geen vaste bewoners heeft. Nieuw-Caledonië, Wallis en Futuna en Frans-Polynesië gebruiken niet de euro, maar de CFP-frank (die aan de euro gekoppeld is). Het onbewoonde eiland Clipperton heeft geen munteenheid.
- Kosovo en Montenegro gebruiken de euro, terwijl ze daar geen toestemming voor hebben. Ze produceren geen munten met een eigen nationale zijde.
- In het Europese deel van Nederland wordt de euro gebruikt, maar niet in het Caraïbische deel. Aruba gebruikt de Arubaanse florin, Bonaire, Saba en Sint Eustatius de Amerikaanse dollar en Curaçao en Sint Maarten de Antilliaanse gulden.
- De Portugese overzeese gebieden Madeira en de Azoren gebruiken beide de euro.
- Ook is de euro op de Canarische Eilanden in gebruik.
Bankbiljetten en munten
Bankbiljetten
Hieronder staat een tabel van alle eurobiljetten. Er zijn twee versies eurobiljetten; de eerste versie uit 2002 en de nieuwe versie die vanaf 2013 werd ingevoerd. De nieuwe versie eurobiljetten moet de oude versie vervangen, maar is nog altijd in omloop. De nieuwe eurobiljetten zijn moeilijker te vervalsen. Het 500-eurobiljet heeft geen nieuwe versie, aangezien men op 27 januari 2019 besloot te stoppen met de productie van het biljet. Het biljet was namelijk moeilijk in te wisselen en werd hierdoor weinig gebruikt.
In december 2021 werd bekend dat er in de komende jaren nieuwe bankbiljetten komen. Momenteel worden deze nieuwe biljetten ontworpen.
Munten
Algemene zijde
Naast bankbiljetten zijn er ook euromunten. Deze hebben twee zijden; een algemene en een nationale zijde. De algemene zijde is in ieder euroland hetzelfde, terwijl de nationale zijde per land verschilt. De algemene zijde is sinds 2007 hetzelfde gebleven. Deze zijde draagt de waarde van de munt met een kaart van Europa en de 12 sterren van de vlag van de Europese Unie. Op de 1, 2 en 5 cent staat een wereldbol met het continent Europa naar voor gericht. De 12 sterren staan voor de lidstaten. Oorspronkelijk werd iedere lidstaat door één ster vertegenwoordigd. Sinds 1986 staat het aantal sterren vast.
Waarde | Algemene zijde | Kleur | Materiaal | Diameter (mm) | Dikte (mm) | Gewicht (g) | Rand |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 cent | Brons | Koper | 16,25 | 1,67 | 2,3 | Glad | |
2 cent | Brons | Koper | 18,25 | 1,67 | 3,06 | Glad met ingeslepen gleuf | |
5 cent | Brons | Koper | 21,25 | 1,67 | 3,92 | Glad | |
10 cent | Goud | Nordic gold | 19,75 | 1,93 | 4,1 | Ingeslepen gleufjes | |
20 cent | Goud | Nordic gold | 22,25 | 2,14 | 5,74 | Glad met uitstulpingen aan de binnenkant | |
50 cent | Goud | Nordic gold | 24,25 | 2,38 | 7,8 | Ingeslepen gleufjes | |
1 euro | Goud (rand) Zilver (midden) |
Rand: Alpaca Binnenkant: Nikkel |
23,25 | 2,33 | 7,5 | Gleufjes | |
2 euro | Zilver (rand) Goud (midden) |
Rand: Nikkel Binnenkant: Alpaca |
25,75 | 2,2 | 8,5 | Gleufjes met letters |
Nationale zijde
Op de nationale zijde heeft ieder land een eigen afbeelding staan. Alle eurolanden (en ook Monaco, Vaticaanstad, San Marino en Andorra) mogen een eigen ontwerp indienen. Alle munten mogen dezelfde afbeelding hebben, maar ook mag ieder munt een eigen afbeelding hebben. Vaak kiezen landen ervoor om een nationaal symbool op deze zijde af te beelden. Zo staat op de nationale zijde voor Duitse euromunten het eikenblad, de adelaar of de Brandenburger Tor. Een afbeelding moet minimaal 15 jaar hetzelfde blijven. Voor landen die een monarch op de nationale zijde hebben staan is een uitzondering. Deze landen mogen zodra een nieuwe monarch is geïnstalleerd de afbeelding vervangen. Nederland en België hebben dan ook na de troonopvolgingen de nationale zijde verandert. San Marino was in 2017 het eerste land dat de nationale zijde veranderde, terwijl het geen monarchie is. Datzelfde jaar had Vaticaanstad de nationale zijde veranderd van een afbeelding van de paus naar een afbeelding van het wapen van het land. De landsnaam wordt vaak in de officiële taal toegevoegd.
Hieronder staan een paar nationale zijden:
Links en bronnen
Links
- www.toporopa.eu, topografie eurolanden
- www.euromuntenlanden.com, overzicht van de nationale zijden van de eurolanden
Bronnen
- Tsjechië wil concrete stappen zetten richting invoering euro (1 januari 2024) via www.hnl.be
- (en) Tsolova, Tsevetelia. (17 februari 2023) Bulgaria scraps January 2024 target for adopting euro via www.reuters.com