Communisme

Uit Wikikids
Versie door Synergie (overleg | bijdragen) op 17 dec 2024 om 15:03 (replaced: revolutierevolutie (3))
(wijz) ← Oudere versie | toon huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Communisme
Maroon flag waving.svg
Stromingen
Marxisme
Marxisme-leninisme
Stalinisme
Maoïsme
Trotskisme
Titoïsme
Anarchocommunisme
Begrippen
Klassenstrijd
Proletariaat
Wereldrevolutie
Internationalisme
Dictatuur van het proletariaat
Planeconomie
Sleutelfiguren
Karl Marx
Friedrich Engels
Leon Trotski
Vladimir Lenin
Jozef Stalin
Mao Zedong
Portaal Portal.svg Politiek

Het communisme is een politieke stroming en een kijk op de economie en maatschappij. In de 20e eeuw zijn er veel landen geweest die zich communistisch noemden. De bekendste zijn China met Mao Zedong als leider en de Sovjet Unie met Vladimir Lenin en Jozef Stalin als leiders.

Er zijn veel verschillende vormen en ideeën over het communisme, waardoor het lastig is om één eenduidige betekenis en uitleg te geven. Over het algemeen komt het erop neer dat er in communistische systemen geen individueel eigendom is van productiemiddelen. Dat betekent dat mensen geen eigen bezit hebben en dit niet kunnen verhandelen. In plaats daarvan moeten de productiemiddelen gelijk toekomen aan de mensen. Binnen het communisme zijn er verschillende stromingen die op verschillende manieren daarover denken.

Ideologie

Een ideologie is een verzameling van ideeën over hoe de samenleving gevormd moet worden en aan de hand van welke waarden en normen ze (de samenleving) moet functioneren. Bij waarden en normen moet je denken aan wat de samenleving goed en fout vindt, wat hoort en niet hoort en dat heeft men vastgelegd in wetten (regels).

Simpel gezegd komen communistische stromingen voort uit het marxisme. Genoemd naar Karl Marx. Volgens deze ideologie is er in de samenleving een conflict (tegenstrijdigheid) tussen mensen met veel bezit en mensen met weinig of geen bezit. De mensen met veel bezit, de bezittende klasse, worden ook wel de bourgeoisie of kapitalisten genoemd. De mensen met weinig of geen bezit vormen de werkende klasse. Zij worden ook wel de arbeidersklasse of het proletariaat genoemd.

Een voorbeeld van dit conflict is het tegengestelde belang van een huurbaas en een huurder. De huurbaas wil graag zo veel mogelijk geld verdienen aan zijn eigendom. Hierdoor zal hij een hoge huur willen vragen en niet te veel geld uit willen geven aan onderhoud. De huurder wil graag een lage huur betalen en een goed onderhouden huis. Een ander voorbeeld is de strijd tussen werkgevers en werknemers: werkgevers willen liever zo min mogelijk loon betalen aan werknemers en zien graag dat werknemers zo hard mogelijk werken. Werknemers willen juist een zo hoog mogelijk loon en ook vrije tijd hebben. Volgens Marx zijn er zo nog veel meer tegenstellingen tussen de bezittende klasse en de bezitloze klasse. Deze tegenstellingen noemt hij samen de klassenstrijd. De oplossing voor dit probleem is volgens Marx een samenleving zonder bezit: individuen moeten geen huurbazen worden, maar in plaats daarvan moeten alle huizen eerlijk verdeeld worden over de huurders. Hierdoor verdwijnen de klassen en komt er volgens Marx een gelijke samenleving tot stand.

Het marxisme wijst ook het bestaan van een god af. Vorsten vertelden vaak aan het volk dat de ongelijkheid de wil van God was, omdat zij als vorst door God gekozen zouden zijn. Marx vond dat vorsten en ook andere groepen binnen de bezittende klasse religie gebruikten om de bezitloze klasse dom te houden en een revolutie te voorkomen. Dit was volgens Marx een probleem, omdat hij vond dat het communisme alleen maar bereikt kan worden door een revolutie van de arbeidersklasse. Hierbij krijgen de arbeiders de macht over de productiemiddelen en worden deze op democratische wijze eerlijk verdeeld. De bezittende klasse bestaat dan niet meer, omdat er geen individueel eigendom meer bestaat. Dit wordt ook wel de 'dictatuur van het proletariaat' genoemd. Hierbij heeft niet één iemand de macht, maar hebben alle arbeiders dat. Communisten zien deze heilstaat als een paradijs voor de arbeiders.

Niet alle communisten wijzen het bestaan van een god af: er bestaan ook christencommunisten.

Georganiseerd communisme

In veel landen van de voormalige Sovjet-Unie vind je nog standbeelden van Lenin. Dit standbeeld stond in Oekraïne. Het is in februari 2014 gesloopt.

Sommige communisten vinden dat er een overheid of staat moet zijn die de productiemiddelen verdeelt. Dit noemen we een planeconomie, een vorm van georganiseerd communisme. Hierbij komen de productiemiddelen dus niet direct bij de werkende klasse terecht. De communisten die dit vinden zijn te verdelen over de volgende stromingen:

  • Leninisme: de stroming van Vladimir Lenin. Volgens het leninisme kunnen arbeiders niet uit zichzelf een revolutie beginnen om uit de klassestrijd te komen. Daarom moet er een revolutionaire voorhoede zijn, één grote politieke partij die namens de arbeiders de revolutie aanvoert. Het was volgens Lenin belangrijk dat iederen binnen die partij precies hetzelfde uitvoerde. Beslissingen moeten wel op een democratische manier genomen worden, maar als de meerderheid eenmaal iets wil, moet de minderheid daar alsnog naar luisteren.
  • Trotskisme: de stroming van Leon Trotski. Trotsky vond dat communisme alleen maar bereikt kon worden door een internationale revolutie: een revolutie van arbeiders in alle landen ter wereld. Daarnaast was hij het niet met Lenin eens dat iedereen binnen de partij precies hetzelfde moest denken. Trotsky vond namelijk dat er verschillende meningen binnen de partij moesten kunnen bestaan.
  • Stalinisme: de stroming van Jozef Stalin. Jozef Stalin vond dat communisme in één staat bereikt moest worden. Dit betekende ook dat iedereen binnen de staat Russisch moet zijn, waardoor er onder Stalin genocide plaatsvond. Daarnaast moesten de partij en de staat veel macht uitoefenen, wat tegen het leninisme en trotskisme in gaat. Ook was Stalin van mening dat politieke tegenstanders uit de weg geruimd moesten worden. Veel mensen werden gestuurd naar strafkampen in Siberië waar ze uitgebuit werden en soms overleden. Ten slotte was Stalin een voorstander van verplichte collectivisatie en strenge quota. Er zijn communisten die het stalinisme niet als echt communisme beschouwen, omdat het originele marxisme nooit heeft opgeroepen tot een sterke staat, een grote partij en genocide.
  • Maoïsme: de stroming van Mao Zedong. Mao Zedong vond dat het westerse communisme niet op China toegepast kon worden, omdat er in China geen moderne arbeiders waren. Daarom moest volgens Mao de revolutie door de boeren geleid worden. Ook was hij tegen het idee van een revolutionaire voorhoede: volgens Mao moest eerst gekeken worden wat de Chinese bezitloze klasse nodig had en moesten die wensen aangepast worden aan het communisme. Dit heet ook wel de massalijn. Ook vond Mao Zedong dat China net zoals het westen moest industrialiseren. Daarnaast wilde Mao net zoals Stalin tegenstanders uit de weg ruimen.

Nagenoeg alle landen die communistisch zijn geweest, volgden de voorbeelden van het stalinisme en het maoïsme. Deze staten kenden een eenpartijstelsel: in deze landen had één revolutionaire voorhoede alle macht. Tot halverwege de jaren '50 van de negentiende eeuw waren ze vaak een planeconomie. In de jaren daarna kwam er steeds meer economische vrijheid. Een voorbeeld hiervan is dat de overheid niet meer zelf alle productiemiddelen verdeelde, maar staatsbedrijven oprichtten die zelf eigendom hadden over de productiegoederen. Een aantal jaren voor het uiteenvallen van het land, was de Sovjet-Unie voor een groot deel staatskapitalistisch en dus geen planeconomie meer. China schafte in de jaren '80 ook de planeconomie af en verving die door een socialistische markteconomie in combinatie met staatskapitalisme.

Niet-georganiseerd communisme

Sommige communisten vinden dat er in een communistische samenleving geen overheid of staat moet zijn die alle productiemiddelen in bezit heeft. Dit is een vorm van niet-georganiseerd communisme. Volgens die groep communisten moeten de productiemiddelen en de voordelen daarvan direct in handen zijn van de arbeiders. Zij zijn dan ook voor het opheffen van de staat en het kapitalisme, en willen naar een 'staatloze' en 'klasseloze' maatschappij, waarin er geen politieke en economische verschillen, zoals inkomensverschillen bestaan. Ook moeten er geen landen bestaan zoals we die nu kennen. Deze mensen zijn anarchocommunisten. Een voorloper van het anarchocommunisme heeft kort bestaan in de Commune van Parijs, maar de stroming heeft sindsdien geen succes gehad.

Geschiedenis

Voorlopers

Hoewel communisme pas laat als ideologie ontstond, zijn er in het verleden wel ideeën geweest die op communisme leken.

Plato beschrijft het in zijn 'Staat' (Politeia) als een toestand waarin de heersende klasse (de wachters) al hun bezittingen, vrouwen en kinderen delen. In kloosters hadden monniken hun bezit gemeenschappelijk. Iedereen had toen hetzelfde idee, namelijk het christendom. Zo hield men zich eigenlijk wel aan een soort van communistisch ideaal. Tijdens de Franse Revolutie was het streven naar communisme ook groot.

Karl Marx en Friedrich Engels waren theoretici die aan de wieg van het 20ste-eeuwse communisme hebben gestaan. In 1867 beschrijft Marx in zijn Das Kapital zijn kritiek op het kapitalisme en het marxistische alternatief.

In 1871 werd door andere revolutionairen de Commune van Parijs uitgeroepen. De vlag van de commune was een rood veld. De revolutionairen zagen zichzelf niet per se als socialisten, maar eerder als seculiere hervormers die de macht gelijker wilden verdelen. Daarnaast waren ze tegen de invloed van religie in de samenleving en scholden ze de schulden van arbeiders en kleine ondernemers kwijt. Na een aantal maanden werd de commune beeïndigd, nadat er bloedige gevechten tussen het burgerleger van de commune en Franse troepen had plaatsgevonden. Karl Marx en Vladimir Lenin zagen de commune als een voorloper van een communistische samenleving (het woord 'communisme' komt ook hiervandaan).

Russische Revolutie

Een communistische propagandaposter uit Oezbekistan in de voormalige Sovjet-Unie (1933). Stalin was op dit moment aan de macht.

In de Sovjet-Unie (wat nu Rusland is) heeft Lenin als eerste het communisme (bolsjewisme heette het toen meestal) in de praktijk gebracht bij de Russische Revolutie, een staatsgreep aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Rusland werd toen (herfst 1917) een communistisch land met de naam Sovjet-Unie. Lenin vond dat de revolutie het beste geleid kon worden door een revolutionaire voorhoede, een partij waarin de meerderheid beslist welke kant het communisme opgaat. Iedereen binnen de partij moest het besluit van de meerderheid volgen, ook degenen die het er niet mee eens waren. Als ze dat niet deden, dan liep hun leven gevaar. Dit leidde uiteindelijk tot de Rode Terreur.

Stalins persoonlijkheidscultus

Na de dood van Lenin, werd Stalin de leider van de communistische partij. Waar Lenin al een beetje afweek van het marxisme, ging Stalin een heel stuk verder. Hij verwierp het idee van een internationale revolutie en richtte zich vooral op communisme in de Sovjet-Unie. Ook vond hij dat andere communistische landen het Sovjet-Russsiche voorbeeld moesten volgen. Stalin wilde in tegenstelling tot Marx geen stateloze maatschappij, maar een sterke Russische staat. Om dit te bereiken werd er genocide gepleegd op niet-Russische mensen.

Stalin zorgde ervoor dat rondom hem een persoonlijkheidscultus ontstond: door middel van propaganda en standbeelden nam hij de rol van een god over. Daarnaast stuurde Stalin zijn politieke tegenstanders naar strafkampen. Van de 18 miljoen mensen die naar de strafkampen gestuurd werden, stierven er tussen de 1,5 en 1,7 miljoen. Ook werd er onder Stalin een gedwongen collectivisatie doorgevoerd met strenge productiequota. Dit veroorzaakte hongersnoden, waarvan de bekendste de Holodomor is.

Volksrepubliek China

Mao Zedong toont zich aan de menigte (1950)

In China was Mao Zedong de leider van de communisten die na een tientallen jaren lange burgeroorlog de macht greep. Net zoals Stalin wilde Mao dat China een sterke staat kreeg onder leiding van één grote partij. Mao liet China niet leiden door een revolutionaire voorhoede, maar door een massalijn: er werd bekeken wat de mensen nodig hadden en aan de hand daarvan werd het communisme toegepast. Dit deed Mao omdat China in tegenstelling tot Rusland geen fabrieksarbeiders had en alleen boeren had. In China moesten dus de boeren de revolutie gaan leiden. Ook wilde Mao dat China industrialiseerde. Om dit te bereiken voerde hij naar voorbeeld van Stalin strenge productiequota in en collectiviseerde hij de landbouw. Dit wordt ook wel de Grote Sprong Voorwaarts genoemd. Met name de productie van staal werd belangrijk en boeren werden verplicht om in de fabriek te gaan werken. Uiteindelijk zorgde de Grote Sprong Voorwaarts voor hongersnoden, omdat er te weinig boeren overbleven en er slechte zaaitechnieken gebruikt werden. Hierdoor stierven er tussen de 15 en 55 miljoen mensen. Net zoals Stalin vond Mao dat er geen ruimte was voor tegenstanders. Deze tegenstanders waren niet alleen politici, maar ook veel kapitalisten en intellectuelen. Dit gebeurde tijdens de Culturele Revolutie, waarbij honderdduizenden tot 20 miljoen mensen om het leven kwamen.

Na de dood van Mao Zedong kwam er een einde aan de volledige planeconomie in China. Onder Deng Xiaoping werd het staatskapitalisme ingevoerd, waarbij bedrijven (de bezittende klasse) wel eigendom hebben. Veel van die bedrijven zijn wel eigendom van de overheid of moeten doen wat de overheid zegt. Hierbij hoeft de overheid niet meer per se de productiemiddelen aan de werkende klasse te geven. Daarnaast bestaat er handel tussen individuen. Na de kredietcrisis in 2008 werd China opnieuw kapitalistischer.

Val van de Berlijnse Muur

Toen in 1989 de Berlijnse Muur viel en het Oostblok niet meer onder controle van de Sovjet-Unie stond, stortten ook de communistische landen grotendeels in. In Polen heeft tussen 1980 en 1990 een vakbond bestaan die Solidariteit (Pools: Solidarność) heette. De bond vond dat de communistische leiders niet solidair waren met het volk en dat ze alleen maar aan zichzelf en hun ideologie dachten. Veel arbeiders waren bij de vakbond betrokken en daarmee waren het juist de arbeiders die in Polen verantwoordelijk waren voor het einde van het communisme. Bij de eerste vrije verkiezingen deed Solidariteit mee als een politieke partij en werd ze in een klap de tweede partij van Polen. De communisten waren nog wel groter dan de partij, maar Solidariteit en andere partijen samen kregen meer dan 60% van de stemmen. Dit betekende het einde van de heerschappij van de communisten in Polen. Na de val van de Muur zijn waren er nog maar weinig communistische landen.

Symbolisme

De twee belangrijke symbolen van het communisme: de rode ster en de gele hamer en sikkel

Kleur

Communisten voeren de kleur rood als vertegenwoordiging voor hun ideologie. Dit gebruik van de kleur rood heeft een lange geschiedenis.

Tijdens de Franse Revolutie gebruikten de revolutionairen de kleur rood. Hierdoor werd de kleur een symbool voor de revolutie. Bijna een eeuw later, in 1871, werd door andere revolutionairen de Commune van Parijs uitgeroepen. De vlag van de commune was een rood veld. De revolutionairen waren seculiere hervormers die de macht gelijker wilden verdelen. Daarnaast waren ze voor een scheiding van kerk en staat en scholden ze de schulden van arbeiders en kleine ondernemers kwijt. Karl Marx en Vladimir Lenin zagen de commune als een voorloper van het communisme en vonden de kleur rood een goede kleur voor het communisme. De kleur rood staat ook voor het bloed dat gevloeid is bij een strijd die in hun ogen bestond tussen de klasse zonder bezit (de bezitlozen, de arbeiders) en de klasse met bezit (de bezittenden, de kapitalisten). Sindsdien gebruiken veel communistische en later socialistische organisaties en partijen de kleur rood. Zo werd tijdens de Eerste Internationale de kleur rood door de deelnemende vakbonden gebruikt. In veel partijlogo's van communistische partijen werd de kleur rood verwerkt in een ster of in een vlag.

Hamer en sikkel

Een ander bekend symbool zijn de hamer en sikkel. De hamer staat voor de arbeiders, de sikkel voor de boeren. De hamer en sikkel samen verwijzen naar de gezamenlijke strijd van de bezitloze klasse (arbeiders en boeren) tegen de bezittende klasse (toen vaak ook van adel).

Nasleep

In het communistische Cuba is Fidel Castro tot in de 21 eeuw nog de leider geweest. Een aantal Oostbloklanden zijn lid van de Europese Unie, zoals Polen en de Baltische Staten (die na de Tweede Wereldoorlog door de Sovjet-Unie zijn geannexeerd).

In landen zoals Nederland en België hebben communistische partijen nooit veel macht gehad. De Communistische Partij van Nederland (CPN) had bijvoorbeeld nooit meer dan 7 zetels in de Tweede Kamer. Er bestaan nu in Nederland geen communistische partijen meer. In landen als Italië en Frankrijk hebben wel grote communistische partijen bestaan. Tegenwoordig hebben deze echter een groot deel van hun aanhang verloren.

Kritiek

Tegenwoordig stellen veel communisten dat de Sovjet-Unie en China niet écht communistisch geweest zijn. Deze communisten zijn veelal anarchocommunistisch. Zij zijn van mening dat de vormen van georganiseerd communisme uit het verleden geen echt communisme zijn, omdat ze niet uitgaan van een samenleving zonder staat. Daarnaast hebben anarchocommunisten felle kritiek op het stalinisme en maoïsme, omdat het Stalin en Mao volgens hen om de absolute macht ging en niet om een gelijke verdeling van de productiemiddelen. Daarmee vinden ze staatskapitalisme geen echte vorm van communisme.

Ook verwijzen veel anarchocommunisten naar het feit dat Marx stelde dat communisme pas bereikt kan worden na een tussenfase genaamd socialisme. Binnen dit socialisme bestaat er een socialistische staat en ook nog landen. In een socialistische staat zijn de productiemiddelen (bedrijven en fabrieken bijvoorbeeld) in handen van de arbeiders en is de samenleving er een zonder rangen en standen (klasseloze maatschappij). De inkomstenverschillen zijn er gering. Aangezien dit socialisme door Marx een tijdelijke fase werd genoemd, stellen anarchocommunisten dat de communistische staten uit het verleden helemaal niet communistisch zijn, omdat er volgens hen alleen maar echt communisme bereikt kan worden als er geen staat is.

Tegenwoordig

Wereldkaart van communistische landen (rood) en voormalige communistische landen (oranje)

Tegenwoordig zijn er nog een aantal landen die als communistisch gezien worden, maar niet al deze landen hebben nog een planeconomie:

Van deze landen heeft alleen Cuba nog iets van de originele planeconomie overgehouden. China, Laos en Vietnam noemen zichzelf nog wel communistisch, maar zijn in de loop der jaren steeds kapitalistischer geworden. Ook Cuba begint zijn economie steeds meer te openen voor het buitenland.

Noord-Korea wordt soms ook tot de communistische landen gerekend, maar de Arbeiderspartij van Korea hangt de Jucheideologie aan. Vroeger werd die nog gecombineerd met marxistisch-leninistische elementen, maar tegenwoordig niet meer. Noord-Korea noemt zichzelf democratisch, maar bij verkiezingen kan alleen maar op aanhangers en bondgenoten van de Arbeiderspartij van Korea gestemd worden. Daarmee is Noord-Korea in feite niet democratisch. Hetzelfde geldt voor Laos.

In Nepal is premier Pushpa Kamal Dahal lid van de Communistische Partij van Nepal, maar dit land is officieel niet communistisch. Dit komt mede doordat Nepal, in tegenstelling tot andere communistische landen, meerdere partijen heeft.

Media

Video's

Informatie


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Communisme&oldid=901378"