Genocide
Genocide is het moedwillig vermoorden van grote aantallen mensen, vaak van een volk. Daarbij worden onschuldige mensen, zoals vrouwen en kinderen, niet ontzien.
De bekendste genocide is natuurlijk de Holocaust, waar door Hitler-Duitsland bijna 6 miljoen Joden werden vermoord. Minder bekend zijn de moorden op niet-joodse Polen en andere Slavische volken, de zigeuners, homoseksuelen en de Bijbelvorsers.
Niet alleen in Hitler-Duitsland is genocide gepleegd, ook in communistische landen werd in de 20e eeuw op grote schaal genocide gepleegd. Leiders zoals Stalin, Mao Zedong en Pol Pot zijn net als Adolf Hitler bekend als de grootste misdadigers in de wereldgeschiedenis. Een bekende genocide onder Stalin vond plaats in de winter van 1932-1933 en wordt de Holodomor genoemd. Er zijn toen 3 tot 7 miljoen mensen in de Oekraïne doodgehongerd.
Andere misdadigers zijn de Belgische koning Leopold II van België die in Belgisch Kongo de inwoners zo hard liet werken dat enkele miljoenen Afrikanen zijn gestorven. Of de Duitse leiders die voor de Eerste Wereldoorlog in het huidige Namibië ruim een half miljoen leden van enkele stammen hebben laten vermoorden omdat ze die lastig vonden.
In 1994 werden in Rwanda (Afrika) meer dan 500.000 Tutsi's vermoord door Hutu's.
Genocide in de Middeleeuwen
Niet alleen in de 20e eeuw vond genocide plaats. In de wereldgeschiedenis is het vaker gebeurd. De grootste misdadigers uit de Middeleeuwen waren Dzjengis Khan en Timoer Lenk. Als ze een dorp of een stad hadden veroverd, lieten ze alle inwoners vermoorden. Zo hadden ze geen last meer van ze. Hele gebieden in Azië zijn daardoor voor langere tijd ontvolkt geweest.