Titoïsme

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Communisme
Maroon flag waving.svg
Stromingen
Marxisme
Marxisme-leninisme
Stalinisme
Maoïsme
Trotskisme
Titoïsme
Anarchocommunisme
Begrippen
Klassenstrijd
Proletariaat
Wereldrevolutie
Internationalisme
Dictatuur van het proletariaat
Planeconomie
Sleutelfiguren
Karl Marx
Friedrich Engels
Leon Trotski
Vladimir Lenin
Jozef Stalin
Mao Zedong
Portaal Portal.svg Politiek

Het titoïsme, soms ook het Joegoslavisch communisme, is een stroming van het communisme. Het is het gedachtegoed van de Joegoslavische leider Josip Broz Tito. Hij leidde het land tussen 1945 en 1980. Het ontstond in 1948, toen Tito ruzie kreeg met Josef Stalin over de koers van het communisme. Het communisme in Joegoslavië zag er anders uit dan in andere Oost-Europese landen.

Het titoïsme had een grote invloed op de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. Dit land lag op de Balkan en bestond uit Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, Kosovo en Noord-Macedonië. In deze landen speelt het titoïsme nog steeds een (kleine) rol.

Ontstaan

Tito en Stalin konden het oorspronkelijk goed met elkaar vinden. Westerse landen zagen Tito zelfs als de beste bondgenoot van Stalin. Joegoslavië hing dan ook het marxisme-leninisme aan als ideologie. Vanaf 1945 kregen Stalin en Tito ruzie met elkaar. Deze ruzie ging over de koers van het socialisme, maar ook over de toekomst van de Balkan. In 1948 liep deze ruzie zo erg uit de hand dat Tito en Stalin hun vriendschap verbroken. Dit wordt de Sovjet-Joegoslavische breuk genoemd.

Na deze breuk hing Joegoslavië niet meer het marxisme-leninisme aan. Het titoïsme werd de nieuwe ideologie van Joegoslavië.

Ideologie

Economie

Op het gebied van economie verschilt het titoïsme met andere soorten communisme. In veel communistische landen had de overheid de gehele economie in handen. De overheid plande deze economie met plannen voor een aantal jaren (een planeconomie). Een voorbeeld zijn de vijfjarenplannen in de Sovjet-Unie. In kapitalistische landen bemoeit de overheid zich veel minder met de economie. Bedrijven en personen kunnen zelf beslissingen maken (een vrijemarkteconomie). Het titoïsme zoekt een minderweg tussen deze twee soorten economieën. Het titoïsme kan gezien worden als marktsocialisme. Dit betekent dat de overheid een grote rol speelt in de economie, maar er ook zelfstandige bedrijven zijn. Hierdoor kon Joegoslavië zowel met het oosten als het westen handelen. In Joegoslavië waren er ook westerse bedrijven actief, wat in de rest van Oost-Europa vaak niet het geval was.

Een ander idee is arbeiderszelfbestuur; oftewel "democratie op de werkvloer". Normaal gesproken worden de beslissingen vaak genomen door de baas van een bedrijf. Hij/zij kan naar zijn werknemers luisteren, maar hoeft hun advies niet op te volgen. Bij arbeiderszelfbestuur stemmen de werknemers van een bedrijf over beslissingen. De werknemers hebben dus inspraak hoe een bedrijf gerund werd. In Joegoslavië was dit het geval; werknemers konden een bestuur kiezen. Om in dit bestuur te komen moest je alleen wel toestemming hebben van van de Joegoslavische Communistenbond.

(Inter)nationalisme

Volgens Tito waren socialisme en communisme "internationaal". Dit betekent dat er geen grenzen zijn. Tito was het daarom oneens met Jozef Stalin, die vooral het socialisme in de Sovjet-Unie wilde versterken (socialisme in één land). Volgens Tito moesten communisme en socialisme actief verspreid worden over de wereld. Dit moest gebeuren op een vreedzame manier. In 1961 werd daarom de Beweging van Niet-Gebonden Landen gesticht. De Beweging van Niet-Gebonden Landen was ook een neutrale organisatie. De lidstaten wilden zich niet bemoeien met de Koude Oorlog en kozen geen van beide kanten. Joegoslavië was hierdoor ook een neutraal land.

Daarnaast geloofde Tito niet in nationalisme. Joegoslavië bestond uit meerdere volkeren, zoals Kroaten, Serviërs, Slovenen en ook Hongaarse en Albanese minderheden. Hij had er geen problemen mee als een Bosniër zich "Bosnisch" voelde in plaats van "Joegoslavisch". De verschillende volkeren hadden dan ook een grote mate van zelfbestuur. Aan de andere kant wilde Tito wel een "gemeenschappelijke Joegoslavische identiteit", maar deze identiteit moest zowel de verschillen als overeenkomsten benadrukken.

Invloed

Het titoïsme heeft vooral invloed gehad op Joegoslavië, waar het tot aan de jaren 1980 in gebruik was. Vanaf de jaren 1990 begon Joegoslavië uiteen te vallen. Dit betekende ook het einde van het titoïsme.

Internationaal had het titoïsme een kleine invloed, vooral in Oost-Europa. In Roemenië nam Nicolae Ceaușescu bepaalde dingen uit het titoïsme over. Dit betekende niet dat Roemenië een titoïstisch land was. Ceaușescu geloofde namelijk ook in nationalisme en nam veel dingen uit het Juche (communisme van Noord-Korea) over. Een ander persoon die door het titoïsme beïnvloed was, was Alexander Dubček. Hij was de president van Tsjecho-Slowakije in 1968 en bedacht socialisme met een menselijk gezicht. Dubček werd in 1968 door de Sovjet-Unie omvergeworpen tijdens de Praagse Lente.

Overigens waren er communistische personen die het titoïsme geen goed idee vonden. De Sovjet-Unie vond het maar niets. De Albanese leider Enver Hoxha was helemaal tegen het titoïsme. Hij schreef er zelfs een boek over (Joegoslavisch Zelfbestuur), waarin hij schreef dat Tito een verrader was.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Titoïsme&oldid=886217"