Volkspartij voor Vrijheid en Democratie
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) | |
Oprichting | 24 januari 1948 |
Actief in | Nederland |
Richting | Centrumrechts |
Stroming | Conservatief-liberalisme Economisch liberalisme Europeanisme |
Oprichter(s) | Dirk Stikker Pieter Oud |
Partijleider | Dilan Yeşilgöz-Zegerius |
Partijvoorzitter | Eric Wetzels |
Fractievoorzitters | |
- Eerste Kamer | Edith Schippers |
- Tweede Kamer | Dilan Yeşilgöz-Zegerius |
- Europees Parlement | Malik Azmani |
Zetels | |
- Eerste Kamer | 10 van de 75 |
- Tweede Kamer | 24 van de 150 |
- Europees Parlement | 5 van de 31 |
- Provinciale Staten | 63 van de 572 |
- Gemeenteraden | 1016 van de 8512 |
- Burgemeesters | 90 van de 345 |
- Commissarissen van de Koning | 4 van de 12 |
Overig | |
Wetenschappelijk bureau | Teldersstichting |
Jongerenorganisatie | Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie |
Fractie in het Benelux-parlement | Liberale fractie |
Europese fractie | Renew Europe |
Internationale organisatie | Liberale Internationale |
Fusie van | Comité-Oud & PvdV |
Portaal Politiek |
De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, afgekort VVD,(ook wel bekend als de partij voor de rijken en de auto s) is een politieke partij in Nederland. De partij heeft 24 zetels in de Tweede Kamer en is daarmee de derde partij van Nederland. Sinds 14 augustus 2023 is Dilan Yeşilgöz-Zegerius de partijleider van de VVD. Mark Rutte is ook lid van de VVD en de minister-president van Nederland. Hij staat aan het hoofd van het Kabinet-Rutte IV.
De VVD is een conservatief-liberale partij. Dit betekent dat ze voor individuele vrijheid is, maar wel vindt dat de Nederlandse waarden en normen het belangrijkst zijn. Ook is de partij strenger op het gebied van immigratie. Als een rechtse en economisch liberale partij vindt de VVD dat de regering zo min mogelijk moet ingrijpen in de economie.
Geschiedenis
Achtergrond
Hoewel de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie pas in 1948 werd opgericht, waren er al veel langer liberale politici in Nederland. Zo is de belangrijke Grondwetsherziening van 1848 geschreven door de liberale premier Johan Rudolph Thorbecke. Door die grondwetsherziening worden tegenwoordig nog steeds Tweede Kamerleden door het volk gekozen. Het grote verschil is dat er vroeger nog geen echte politieke partijen waren. Kamerleden met dezelfde ideeën werkten wel samen in zogeheten 'Kamerclubs'. In tegenstelling tot nu was het niet erg belangrijk voor politici om veel campagne te voeren, aangezien alleen maar de rijkste mensen mochten stemmen. Deze mensen waren meestal hoogopgeleid en hielden uit zichzelf de politiek bij.
Tussen 1848 en 1871 waren in de Tweede Kamer afwisselend de conservatieven en liberalen de grootste. Na 1871 werd de plaats van de conservatieven vooral overgenomen door de confessionelen die vaak verdeeld waren in katholieke en antirevolutionaire Kamerclubs, waardoor de liberalen steeds groter werden. Bij de Grondwetsherziening van 1887 werd het Caoutchoucartikel op aandringen van de liberalen aangenomen. Deze kieswet was een compromis tussen de liberalen en conservatieven: de conservatieven wilden helemaal geen uitbreiding van het kiesrecht, terwijl de liberalen juist kiesrecht voor iedereen wilden. De conservatieven wilden dat de kieswet slechts voor een kleine uitbreiding zou zorgen, maar tussen 1890 en 1910 groeide het aantal kiesgerechtigden van 14 naar 65% van de bevolking. De wet was zo vaag geschreven, waardoor het aantal kiesgerechtigden kon groeien zonder dat ze aangepast hoefde te worden.
Voorloper
Door de uitbreiding van het aantal kiezers werd het opeens nodig om georganiseerde politieke partijen op te richten. Alleen dan kan er goed campagne gevoerd worden. Lange tijd waren liberalen hierop tegen, omdat ze principieel vonden dat Kamerleden als losse individuen moesten functioneren. Daarnaast waren de liberalen de grootste in de Kamer. Toch begon het op een gegeven moment tot de liberalen door te dringen dat het noodzakelijk was om een politieke partij op te richten; op 4 maart 1885 werd de Liberale Unie als eerste liberale politieke partij opgericht.
Hoewel de liberalen op dat moment verenigd werden, was er binnen de partij veel discussie. De Liberale Unie bestond grofweg uit twee clubs: de links-liberale Kappeynianen onder leiding van Jan Kappeyne van de Coppello en de rechts-liberale Gleichmanianen onder leiding van Johan George Gleichman. De rechts-liberalen waren een beetje de VVD van die tijd. Tijdens het bestaan van de partij vormden toch vooral de links-liberalen de grootste groep.
Afsplitsingen
Ondanks de dominantie van de links-liberalen vonden sommige partijleden de partij niet progressief genoeg. Zij splitsten zich in 1892 af en vormen de Radicale Bond.
In 1894 verlieten de rechts-liberalen partij, omdat zij het niet eens waren met een voorstel tot invoering van algemeen kiesrecht door minister Tak van Poortvliet. Nadat het voorstel van de minister sneuvelde in de Tweede Kamer, schoof de partij meer naar rechts op. Hierdoor verliet een tweede groep links-liberalen de partij. Zij gingen in 1892 met de Radicale Bond samen en vormden zo de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB). In 1906 besloten de eerder afgesplitste rechts-liberalen zich te verenigen in de Bond van Vrije Liberalen. Ze stelden zich nadrukkelijk rechts van de Liberale Unie op en bekritiseerden die partij op een in hun ogen te snelle invoering van het algemeen kiesrecht. In 1919 werd het algemeen kiesrecht toch ingevoerd. Veel nieuwere en armere kiezers stemden confessioneel of socialistisch. Hierdoor werden de rechts-liberalen steeds kleiner. In 1921 gingen de Vrije Liberalen samen met de Liberale Unie op in de Liberale Staatspartij.
In de periode voor de Tweede Wereldoorlog dongen de Liberale Staatspartij en de Vrijzinnig-Democratische Bond mee naar de positie van grootste liberale partij. De Liberale Staatspartij verloor een aantal keren bij verkiezingen, maar bleef toch de grootste van de liberale partijen. De partij nam deel aan de kabinetten-Colijn I, -Colijn II en -Colijn V. Na de Tweede Wereldoorlog wilde de partij vernieuwen en werd de naam veranderd in de Partij van de Vrijheid (PvdV).
Oprichting
Intussen was de links-liberale VDB opgegaan in de Partij van de Arbeid (PvdA), maar een aantal VDB'ers was niet tevreden met de steeds sociaaldemocratischer wordende PvdA. Zij vormden onder leiding van Pieter Oud het Comité ter voorbereiding van een Democratische Volkspartij. Op 24 januari 1948 gingen de PvdV en het Comité-Oud samen en richtten zij de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie op. De VVD wilde (en wil nog steeds) meer economische vrijheid en minder regels. Daarom werd het woord "vrijheid" in de afkorting gezet. Zo wisten mensen dat ze voor het liberalisme was.
Datzelfde jaar deed de VVD mee aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer. De partij kreeg 8 zetels en mocht in het kabinet (Drees-Van Schaik) zitten samen met drie andere partijen. Pieter Oud was de partijleider en werd dankzij die VVD bekend. Tot de jaren 50 kreeg de VVD bij elke verkiezing steeds meer zetels. In 1959 had de VVD uiteindelijk 19 zetels. Tussen 1952 en 1959 zat de VVD niet in het kabinet, maar hierna weer wel. In 1963 werd Edzo Toxopeus die nieuwe partijleider van de VVD. Tussen 1965 en 1967 zat de VVD weer niet in het kabinet, maar hierna weer wel tot 1973. In 1969 werd Molly Geertsema de nieuwe partijleider van de VVD. In deze tijd had de VVD rond de 16/17 zetels.
Doorbraak
In de jaren 70 brak de VVD door. Dit was dankzij de ontzuiling, het wegvallen van bepaalde vaste dingen in Nederland. Ook kreeg de VVD toen een nieuwe partijleider, Hans Wiegel. Tijdens de verkiezingen van de Tweede Kamer in 1972 kreeg de VVD 22 zetels. In die tijd was de VVD tegen het kabinet (Den Uyl). Hierdoor kreeg de VVD tijdens de verkiezingen van 1977 er nog eens 6 zetels bij. In 1981 kwam er een nieuwe minister-president en de VVD zat nu niet meer in het kabinet. De partij kreeg weer een nieuwe partijleider, Ed Nijpels. De VVD kreeg ook meer leden en in 1982 had de partij 36 zetels in de Tweede Kamer. Het kabinet zorgde voor meer bezuinigingen in Nederland, want er was toen een crisis.
In 1986 verloor de VVD een heleboel zetels en hield er nog 27 over. Dit was vanwege conflicten in de VVD. Joris Voorhoeve werd de nieuwe partijvoorzitter van de VVD. Doordat Ruud Lubbers en Joris Voorhoeve het niet eens waren met elkaar, viel het kabinet (Lubbers II), maar Ruud Lubbers bleef minister-president en er kwam een nieuw kabinet (Lubbers III). De VVD verloor 5 zetels.
Paarse kabinetten
Hierna werd Frits Bolkestein de nieuwe partijleider van de VVD. De VVD had een gunstige tijd, zo viel het communisme in het oosten van Europa. Tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1994 en de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 1995 werd de VVD een grote partij. Hierdoor kreeg de VVD ook veel zetels in de Eerste Kamer. De VVD zat toch niet in het kabinet, omdat de Partij van de Arbeid niet voor de bezuinigingen was. Toch bleef de VVD een grote partij en in 1998 had ze 38 zetels. Hierna werd Hans Dijkstal de nieuwe partijleider van de VVD. Tijdens de verkiezingen in 2002 leek het erop dat de VVD veel zetels zou winnen. Maar er kwam ineens een nieuwe partij, de Lijst Pim Fortuyn. Deze partij zorgde ervoor dat de VVD 14 zetels verloor. Wel kwam de partij in Kabinet-Balkenende I. Hierna won de VVD weer zetels. Ondertussen was Gerrit Zalm de nieuwe partijleider geworden. Hij werd hierna opgevolgd door Jozias van Aartsen.
Nadat Gerrit Zalm minister werd en Jozias van Aartsen de nieuwe partijleider werd, ging het minder met de VVD. Een oude discussie kwam naar boven. In de VVD was het toen gewoon dat de partijleider niet werd gekozen door de leden van de VVD. Jozias van Aartsen wilde dat zijn Tweede Kamerleden veel vrijheid hadden. Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali gingen hun eigen mening vormen in de Tweede Kamer, die niet bij de VVD hoorde. Geert Wilders werd in 2004 uit de partij getrapt en heeft tegenwoordig een eigen partij, de Partij voor de Vrijheid. In 2006 mochten de leden een nieuwe partijleider kiezen. Dit werd Mark Rutte, ook al leek Rita Verdonk eerst de verkiezingen te gaan winnen. 51% van de stemmen ging naar Mark Rutte. De VVD had inmiddels 36 zetels in de Tweede Kamer.
Grootste partij
Voor het eerst sinds 1909 had een liberale partij de Tweede Kamerverkiezingen gewonnen. Op 14 oktober 2010 werd Mark Rutte de nieuwe minister-president van Nederland. Voor het eerst sinds 1918 had Nederland weer een liberale premier.
De VVD had bij de verkiezingen 31 zetels behaald in de Tweede Kamer en vormde samen met het CDA het Rutte I. Dit "rompkabinet" werd volledig gesteund door de PVV. Uiteindelijk stapte de PVV in het voorjaar van 2012 uit het kabinet, na een mislukt overleg in het Catshuis. Hierdoor was er een minderheidskabinet . Het kabinet viel hierna, maar de VVD bleef een grote partij. Samen met de PvdA werd er in november 2012 een nieuw kabinet gevormd, Rutte II. Mark Rutte bleef dus de minister-president van Nederland, de VVD bleef namelijk de grootste partij. De partij had toen ruim 40 zetels, wat voor een Nederlandse politieke partij er heel veel zijn.
De samenwerking tussen de PvdA en de VVD was niet bepaald soepel, maar de VVD kwam er tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 beter vanaf dan de PvdA. De VVD verloor 10 zetels, maar bleef de grootste partij. Hierdoor vormde de partij een nieuw kabinet met het CDA, Democraten 66 en ChristenUnie. In 2019 verloor het kabinet haar meerderheid in de Eerste Kamer. De VVD werd als grootste ingehaald door Forum voor Democratie. Naar aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen laaide de strijd op tussen de twee rechtste partijen. VVD werd toen na de PvdA de grootste partij.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 werd de VVD opnieuw de grootste partij van Nederland met 34 zetels. De regeringspartijen behielden een meerderheid, waardoor kabinet-Rutte IV na langere gesprekken met dezelfde partijen doorging.
Einde tijdperk-Rutte
Mark Rutte was tussen 31 mei 2006 en 14 augustus 2023 de partijleider van de VVD. Met zijn zeventien jaar tellende leiderschap was hij de langstzittende leider van de VVD.
Op 7 juli 2023 viel het kabinet-Rutte IV over de asielcrisis op 7 juli 2023. Drie dagen later, op 10 juli, maakte Rutte bekend hij de politiek zou verlaten. Hij blijft nog wel demissionair premier, maar zal niet de lijsttrekker van de VVD zijn voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2023. Op 2 augustus 2022 werd Rutte met 4311 dagen de langstzittende premier in de Nederlandse geschiedenis. Nadat hij op de avond voor de verkiezingen (21 november 2023) zijn ontslag bij de koning zal hebben aangeboden, is Rutte bijna dertien jaar lang de premier van Nederland geweest.
Standpunten
De VVD is een conservatief-liberale partij. De partij stemt in de Tweede Kamer het vaakst met het CDA, de SGP en de D66 mee. De partij staat het verst af van de PvdD en de SP.
- De belasting op arbeid en energie moet omlaag. De sociale zekerheid moet worden aangepast, zodat mensen meer gaan werken en minder uitkeringen krijgen.
- Als de overheid geld overhoudt (een begrotingsoverschot), dan moet dat eerst gebruikt worden om de staatsschuld af te lossen.
- Het kapitalisme en de vrije markt moeten worden behouden, maar de overheid moet voorkomen dat grote bedrijven misbruik maken van hun macht.
- Er moet een tweestatusstelsel komen voor vluchtelingen: oorlogsvluchtelingen mogen steeds voor één jaar blijven. Vluchtelingen die persoonlijk worden bedreigd in het land van herkomst (bijvoorbeeld vanwege hun politieke, religieuze of seksuele oriëntatie), mogen steeds voor drie jaar in Nederland blijven. Elk jaar of elke drie jaar moet opnieuw worden bekeken of vluchtelingen wel of niet terug kunnen naar hun land van herkomst. Het aantal nareizende familieleden moet omlaag.
- Asielzoekers die nog niet weten of ze in Nederland mogen blijven, moeten sober worden opgevangen. Christelijke en homoseksuele asielzeoekers moeten extra worden beschermd tegen geweld.
- Asielzoekers moeten eerst Nederlands kunnen spreken, verstaan, lezen en schrijven voordat ze Nederlander kunnen worden (de Nederlandse nationaliteit kunnen krijgen). Asielzoekers die geen Nederlands willen leren, moeten geen bijstandsuitkering kunnen krijgen.
- Religie en cultuur mogen niet worden gebruikt om anderen te onderdrukken. Vrouwen, homoseksuelen en andersdenkenden moeten worden beschermd tegen hun omgeving. Daarom moet de straf voor eerwraak en medeplichtigheid daaraan omhoog.
- Er moet streng toezicht komen op (Turkse) weekendscholen en moskeeën waar orthodoxe (streng religieuze/streng islamitische) ideeën aan kinderen worden aangeleerd. Buitenlandse beïnvloeding vanuit Turkije en landen in het Midden-Oosten moet worden tegengegaan.
- De Joodse gemeenschap in Nederland moet beter worden beschermd tegen antisemitisme.
- Er moet een verbod komen op de 'genezing' van homoseksuelen. Lhbt'ers en hun organisaties moeten beter worden beveiligd tegen pesterijen en aanvallen.
- Huurwoningen die geen sociale huurwoningen zijn, moeten niet onder het puntenstelsel vallen. Het puntenstelsel bepaalt hoeveel huur een huurbaas mag vragen voor een woning, afhankelijk van de voorzieningen in die woning en de waarde van de woning.
- Mensen met maatschappelijke beroepen (medewerkers in de zorg, leraren en hulpverleners) moeten voorrang krijgen op een sociale huurwoning.
- Huurders moeten hun huurwoning kunnen kopen. Er moeten vooral koopwoningen worden gebouwd.
- De Eerste Kamer moet weer gekozen worden zoals dat vóór 1983 ging. De Provinciale Staten moeten weer om de drie jaar de helft van de Eerste Kamer kiezen. Eerste Kamerleden zitten dan minstens zes jaar in de Kamer. Daarnaast moet de Eerste Kamer wetsvoorstellen terug kunnen sturen naar de Eerste Kamer, zonder dat de voorstellen meteen worden verworpen.
- Om (jeugd)criminaliteit te bestrijden moeten er meer politieagenten op straat komen. Daarnaast moeten (ook jongere) daders strenger en sneller worden bestraft.
- Energiebedrijven moeten in 2035 geen CO2 meer uitstoten. Daarom moeten er vier grote en meerdere kleinere kerncentrales worden gebouwd.
- Er moet worden samengewerkt binnen de Europese Unie om problemen die ook buiten Nederland spelen op te lossen. Wel moet de Europese Unie zich minder bemoeien met Nederlandse regels en moet de Europese Unie minder snel uitbreiden.
- Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) moet niet steeds nieuwe rechten onder bestaande grondrechten laten vallen. Rechterlijke uitspraken moeten kunnen worden bekritiseerd en zo nodig moet wetgeving worden aangepast.
- Er moet meer geld naar defensie. Nederland moet Oekraïne blijven steunen.
- Nederland moet alleen meedoen aan internationale militaire missies die in het belang van Nederland of de NAVO zijn.
- Er moet minder geld naar ontwikkelingssamenwerking (geld dat wordt gebruikt voor de ontwikkeling van arme landen). Arme landen kunnen beter worden geholpen door vrijhandelsovereenkomsten.
De partij
Organisaties
De VVD heeft ook een paar organisaties. Deze organisaties helpen als het ware de partij. Als eerste heeft een de partij een eigen jongerenorganisatie, de Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD). De Teldersstichting hoort ook bij de VVD. Dit is een organisatie waar onderzoek wordt gedaan voor de VVD. De Teldersstichting onderzoekt bepaalde dingen die te maken hebben met justitie (het recht), de economie, staatskunde (politiek en bestuur) en sociale dingen. De stichting is vernoemd naar Ben Telders. Daarnaast hoort de Haya van Somerenstichting bij de VVD. Hier worden leden van VVD en de JOVD opgeleid en getraind. Deze stichting zorgt dus eigenlijk voor de toekomstige VVD-politici. Deze stichting is weer vernoemd naar Haya van Someren.
De VVD is ook één van de oprichters van het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie. Dit is een organisatie die wil zorgen voor een democratie in 17 verschillende landen die geen democratie hebben.
In het Europees Parlement
De VVD is met vier zetels vertegenwoordigd in het Europees Parlement. Hier hoort ze, net als D66, bij de groep Renew Europe. Hieronder vallen veel liberale partijen in de Europese Unie, zoals de Franse partij La République en marche ! en de Britse partij Liberal Democrats. De partijen werken samen en hebben grotendeels dezelfde standpunten. Het doel van de partij is de Europese Unie meer aan te laten sluiten bij de burgers en het te hernieuwen, vooral op het gebied van stemmen.
Qua standpunten is de VVD een pro-Europese partij. De VVD stelt dat de Europese Unie goed is voor de economie en veel banen en geld oplevert. De partij wil een vrije markt waarin bedrijven zonder al te veel regels handel kunnen voeren en met elkaar kunnen concurreren. De VVD streeft naar één Europese markt. Wel wil de partij strenger toezicht op de banken om bijvoorbeeld een tweede eurocrisis te voorkomen. De partij is op andere punten minder positief over de EU. De partij wil dat de EU zich niet met te veel dingen moet bemoeien; sommige dingen kunnen beter door de lidstaten zelf worden geregeld. Volgens de VVD moet de Europese Unie niet zijn eigen belastingen gaan heffen en zich niet bemoeien met zaken als pensioen en sociale zekerheid.
Cijfers en leden
De VVD had 25.035 leden aan het begin van 2021. In de Tweede Kamer heeft de VVD 24 van de 150 zetels. In de Eerste Kamer heeft de VVD 10 van de 75 zetels. In het Europees Parlement heeft de partij 5 van de 705 zetels (Nederland heeft altijd 29 zetels in het Europees Parlement). In de gemeenten Wassenaar en Rozendaal, Het Gooi en ten westen van Haarlem wonen de meeste VVD-stemmers. Ook in de provincie Drenthe is dit vaak zo. In de provincies Friesland, Groningen en Overijssel wonen de minste VVD-stemmers. In gebieden waar veel ouderen, armere mensen en mensen met een uitkering leven, heeft de VVD minder aanhang. Dit is bijvoorbeeld in achterstandswijken van grote steden.