Geld: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (Lolololol heeft pagina JE MOEDER IS BULLSHIT hernoemd naar Geld over een doorverwijzing: Geld is dat)
k (Wijzigingen door Lolololol (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Iemand Niemand)
Regel 1: Regel 1:
  +
[[Bestand:Geld.jpg|300px|thumb|Amerikaanse dollars.]]
  +
'''Geld''' is een ruilmiddel waar je verder niets aan hebt. Soms zullen er wel geldstukken aan iemands muur hangen omdat ze bijvoorbeeld bewonderd worden vanwege hun herkomst uit het buitenland, maar dat komt niet bij veel geldstukken voor. Eigenlijk is geld alleen wat waard omdat een ander het graag hebben wil en er een [[Goed (economie)|goed]] of een [[dienst]] voor wil leveren.
   
  +
Eerst was er geen geld. Mensen deden toen aan ruilhandel. Ze ruilden bijvoorbeeld een brood tegen drie eieren.
BewerkenPagina volgen
 
  +
Later werden goederen betaald met stukjes goud en zilver. Je kunt je voorstellen dat dit helemaal niet handig was, want deze stukjes moesten steeds gewogen worden, en dat duurde heel lang.
Geld
 
  +
Weer later maakte men geld uit klompjes zilver of goud, zeldzame edelmetalen. Dingen die zeldzaam zijn - waar dus maar weinig van is - zijn kostbaar, en mensen willen het daarom bezitten.
   
  +
Dat edelmetaal is ook duurzaam. Duurzaam betekent dat het niet gemakkelijk kapot gaat, en niet roest. Om als geld gebruikt te kunnen worden heeft edelmetaal dus de juiste eigenschappen: Het is kostbaar en duurzaam.
Amerikaans papiergeld.
 
  +
Omdat munten gemaakt werden van edelmetaal hadden ze een bepaalde waarde in goud of zilver. We noemen dat intrinsieke waarde: het is een muntje, maar het is ook nog steeds een stukje goud of zilver.
Geld is enig object of enige toetsbare vermelding dat in een bepaald land of binnen een gegeven sociaal-economische context algemeen wordt aanvaard als betaling voor goederen en diensten en de terugbetaling van schulden. Als belangrijkste functies van geld onderscheidt men: ruilmiddel, rekeneenheid, oppotmiddel, vergoedingsmiddel (boete) en incidenteel ook als eenheid voor uitgestelde betalingen.
 
  +
Mensen waren niet altijd even eerlijk met deze muntjes. Soms dan haalden ze stiekem wat van het muntje af, zodat ze zelf een stukje goud of zilver hadden. Het muntje werd toen minder waard.
   
  +
Omdat goud en zilver zeldzaam zijn, maar ook omdat de mensen dus niet eerlijk waren met de muntjes, begon men al vroeg muntjes te maken van andere metalen, bijv. van brons.<br> In 1967 werd in Nederland de laatste zilveren munt geslagen. Sinds die tijd wordt ons muntgeld gemaakt van ‘gewone’ metalen, zoals koper, nikkel en messing. Het metaal zelf heeft geen of weinig waarde meer. De munt heeft nu een nominale waarde: dat is het bedrag dat erop staat, bijv. € 1.
Als economisch ruilmiddel onderscheidt geld zich van andere ruilmiddelen doordat het de wederdienst, die aan de ruilpartner verschuldigd is, niet onmiddellijk voldoet, maar op grond van algemene en wettelijke erkenning gebruikt kan worden voor verdere ruiltransacties.
 
   
  +
Lang geleden bestond er geen geld. De mensen woonden toen in kleine huisjes en verbouwden zelf hun groente en graan en fokten zelf dieren. Iedereen maakte zelf eten klaar en kleding voor het gezin en de familie. Maar wat moest je doen als je koe of geit wegliep of dood ging en dat je geen melk of vlees meer had? - Dan ging je naar een dorpsgenoot en probeerde je te ruilen. Vier schapen van jou voor bijvoorbeeld een koe, of acht kippen voor een geit. Als je mooie potten kon bakken, maar geen weefgetouw had, dan ruilde je het aardewerk voor een vloerkleed of een broek. Dat heet ruilhandel. Tegenwoordig wordt er nog steeds geruild. Veel kinderen, maar ook volwassenen, ruilen bijvoorbeeld computerspelletjes, spelkaarten, kaarten voor voetbalspelers geruild. Ruilen doe je als je er beide ‘rijker’ en beter van werd. Je krijgt iets wat je niet hebt, zonder geld uit te geven. Je moet natuurlijk wel een beetje slim zijn als je iets ruilt. Want je krijgt geen geld voor je spullen, maar andere dingen. Deze ruilhandel werd in meer ontwikkelde samenlevingen steeds onhandiger. Hoeveel kippen moest je ruilen voor een geit? Vijf, vier of misschien wel zes? Misschien had je wel spullen om te ruilen, maar had je zelf op dat moment niks nodig. De bakker wilde wel drie broden geven voor die mooie aardewerken pot die je net had gemaakt, maar je had helemaal geen honger. Of jij had wel honger, maar de bakker wou weer niet ruilen. Daarom kwam er steeds meer behoefde aan een voorwerpen de voor het algemeen werd in geruild voor goederen en dat makkelijk te ruilen was. Zo ontstond ‘geld’ dat we tegenwoordig kennen. Door de eeuwen heen zijn heel veel verschillende voorwerpen als betaalmiddel gebruikt, zoals zout, thee, maar ook kralen en schelpen. We spreken van oorspronkelijk geld. Een groot voordeel was dat je tegen de bakker kon zeggen dat je vijf schelpen moest betalen voor jou aardewerk pot. En later, op een moment dat jou goed uitkwam, kocht je een brood voor die schelpen die je had. Of misschien wel iets anders. Reuze handig dus.
Hoewel vaak wordt gesteld dat geld is ontstaan als 'goederengeld' (Engels: commodity money, Duits: Warengeld of Sachgeld) werd dit voorafgegaan door kredietsystemen waarbij schulden werden bijgehouden op kleitabletten, kerfstokken of andere methodes. Muntgeld kwam pas rond de zesde eeuw v.Chr. in gebruik. Bijna alle hedendaagse geldsystemen zijn gebaseerd op fiduciair geld. Fiduciair geld heeft geen intrinsieke gebruikswaarde als een fysiek goed. Het ontleent zijn waarde louter en alleen aan het feit dat een overheid dit geld als een wettig betaalmiddel aanduidt; dat wil zeggen dat dit geld moet worden geaccepteerd als een vorm van betaling binnen de grenzen van het land.
 
  +
  +
Als ruil- of betaalmiddel moet geld aan een aantal voorwaarden voldoen. Iedereen moet dat geld graag willen hebben; het moet niet kunnen bederven; een kleine hoeveelheid en laag gewicht moet al veel waard zijn. En je moet er niet makkelijk zelf veel van kunnen maken, want dan gaat de waarde omlaag.
  +
== Vormen van geld ==
  +
Geld kan stoffelijk zijn, oftewel tastbaar en zichtbaar, zodat je het mee kan nemen. Geld is dan [[papiergeld]] of [[muntgeld]]. Verder heb je ook nog [[Giraal geld|niet-stoffelijk geld]].
   
  +
Stel je voor: je hebt €10.000 aan papiergeld bij je en wilt het niet thuis bewaren. Je brengt het daarom naar de bank. Een bankmedewerker noteert dan dat je dit geldbedrag op je eigen bankrekening hebt gezet, maar al dat papiergeld wordt niet speciaal voor jou bewaard. Dat gaat bijvoorbeeld naar een [[geldautomaat]]. Toch heb je nog steeds recht op die €10.000, want er is een computer die aangeeft dat jij het op je bankrekening hebt staan.
De geldhoeveelheid van een land bestaat uit chartaal geld (bankbiljetten en munten) en giraal geld (de balans in direct opvraagbare tegoeden op betaal- en spaarrekeningen). Deze tegoeden zijn bijna altijd veel groter dan de hoeveelheid chartaal geld. Giraal geld is niet tastbaar en bestaat alleen in de vorm van verschillende bankrecords. Ondanks het feit dat giraal geld niet tastbaar is, voert het nog steeds de basisfuncties van geld uit (aangezien giraal geld algemeen als een vorm van betaling wordt aanvaard).
 
   
  +
Vaak wordt er geld van de ene bankrekening op de andere bankrekening gezet. Zo betalen werkgevers hun werknemers meestal.
Inhoud
 
De rol van geld Bewerken
 
   
  +
==Munteenheden in andere landen==
De geldhoeveelheid beïnvloedt de conjunctuur. Zou er bijvoorbeeld te veel geld zijn, dan zouden consumenten meer gaan besteden dan er geproduceerd kan worden. De prijzen stijgen, er treedt inflatie op en de economie raakt oververhit. Het tegenovergestelde is ook mogelijk: als er bijvoorbeeld te weinig geld is, kunnen consumenten te weinig kopen en zal de werkloosheid toenemen: de economie verslechtert en er ontstaat een recessie. Het beleid van de centrale bank om dit tegen te gaan wordt geldpolitiek of monetair beleid genoemd: als de inflatie te veel toeneemt, verhoogt de centrale bank de rentetarieven, zodat de economie 'afkoelt'; als de economie te veel afkoelt, verlaagt de centrale bank de rentetarieven als stimulans.
 
  +
{| class="wikitable"
  +
|[[dinar (munt)|dinar]]
  +
|[[Algerije]], [[Bahrein]], [[Irak]], [[Jordanië]], [[Koeweit]], [[Libië]], [[Servië]] en [[Tunesië]]
  +
|-
  +
|[[Marokkaanse dirham|dirham]]
  +
|[[Marokko]] (en [[Westelijke Sahara]]) en [[Verenigde Arabische Emiraten]]
  +
|-
  +
|[[Dollar (munt)|dollar]]
  +
|[[Australië (land)|Australië]], [[Bahama's]], [[Barbados]], [[Belize (land)|Belize]], [[Bermuda]], [[Nederland]]se [[BES-eilanden]], [[Brunei]], [[Caraïbisch Gebied]] ([[Oost-Caribische dollar]]), [[Canada]], [[Kaaimaneilanden]], [[Ecuador]], [[Fiji]], [[Guyana]], [[Hongkong]], [[Jamaica]], [[Liberia]], [[Namibië]], [[Nieuw-Zeeland]], [[Singapore]], [[Suriname]], [[Taiwan]], [[Trinidad en Tobago]], [[Verenigde Staten]] en [[Zimbabwe]].
  +
|-
  +
|[[euro]]
  +
|[[Andorra]], [[België]], [[Cyprus]], [[Duitsland]], [[Estland]], [[Finland]], [[Frankrijk]], [[Griekenland]], [[Ierland (land)|Ierland]], [[Italië]], [[Kosovo]], [[Letland]], [[Luxemburg (land)|Luxemburg]], [[Malta (land)|Malta]], [[Monaco]], [[Montenegro]], [[Nederland]], [[Oostenrijk]], [[Portugal]], [[San Marino]], [[Slovenië]], [[Slowakije]], [[Spanje]] en [[Vaticaanstad]]
  +
|-
  +
|[[Franse frank|frank]]
  +
|diverse landen in [[West-Afrika|West-]] en [[Centraal-Afrika]] ([[CFA-frank]]), [[Djibouti (land)|Djibouti]] ([[Djiboutiaanse frank]]), de Komoren ([[Comorese frank|Komorese frank]]), [[Rwanda]] ([[Rwandese frank]]), [[Frans-Polynesië]], [[Nieuw-Caledonië (territorium)|Nieuw-Caledonië]] en [[Wallis en Futuna]] ([[CFP-frank]]), [[Zwitserland]] ([[Zwitserse frank]])
  +
|-
  +
|[[gulden]]
  +
|[[Aruba]] ([[Arubaanse florin]]), [[Curaçao]] en [[Sint Maarten (land)|Sint Maarten]] ([[Antilliaanse gulden]])
  +
|-
  +
|[[kroon (munteenheid)|kroon]]
  +
|[[Denemarken]], [[Noorwegen]], [[Tsjechië]], [[IJsland]] en [[Zweden]]
  +
|-
  +
|[[kwacha]]
  +
|[[Malawi]] ([[Malawische kwacha]]) en [[Zambia]] ([[Zambiaanse kwacha]])
  +
|-
  +
|[[manat]]
  +
|[[Azerbeidzjan]] ([[Azerbeidzjaanse manat]]) en [[Turkmenistan]] ([[Turkmeense manat]])
  +
|-
  +
|[[peso]]
  +
|[[Argentinië]], [[Chili]], [[Colombia]], [[Cuba (land)|Cuba]], [[Dominicaanse Republiek]], [[Mexico (land)|Mexico]], [[Filipijnen]] en [[Uruguay]]
  +
|-
  +
|[[Rial (munteenheid)|rial]]/[[riyal]]
  +
|[[Iran]], [[Jemen]], [[Oman]], [[Qatar]] en [[Saoedi-Arabië]]
  +
|-
  +
|[[Transnistrische roebel|roebel]]
  +
|[[Rusland]] ([[Russische roebel]]), [[Wit-Rusland]] ([[Wit-Russische roebel]]), [[Transnistrië]] ([[Transnistrische roebel]])
  +
|-
  +
|[[Pond (munteenheid)|pond]]/lire/lira
  +
|[[Egypte (land)|Egypte]], [[Libanon]], [[Soedan]], [[Syrië]], [[Turkije]], het [[Verenigd Koninkrijk]] en [[Brits Kroonbezit]]
  +
|-
  +
|[[Indiase roepie|roepie]]/[[roepia]]/[[rufiyaa]]
  +
|[[India]] ([[Indiase roepie]]), [[Indonesië]] ([[roepia]]), [[Maldiven]] ([[rufiyaa]]), [[Mauritius (land)|Mauritius]] ([[Mauritiaanse roepie]]), [[Nepal]] ([[Nepalese roepie]]), [[Pakistan]] ([[Pakistaanse roepie]]), [[Seychellen]] ([[Seychelse roepie]]) en [[Sri Lanka]] ([[Sri Lankaanse roepie]])
  +
|-
  +
|[[shilling]]
  +
|[[Kenia]], [[Oeganda]], [[Somalië]] en [[Tanzania]]
  +
|-
  +
|[[won]]
  +
|[[Noord-Korea]] ([[Noord-Koreaanse won]]) en [[Zuid-Korea]] ([[Zuid-Koreaanse won]])
  +
|}
   
De functies van geld zijn:
+
== Herkomst van het woord ==
  +
Het woord geld komt van het woord goud, denk maar aan het Engelse woord ‘gold’.
   
  +
== Functies ==
ruilmiddel;
 
  +
Geld heeft drie functies: ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel.
rekeneenheid;
 
oppotmiddel, een opslagmedium om koopkracht (economische waarde) naar de toekomst over te hevelen.
 
Geld als ruilmiddel zorgt ervoor dat directe ruil overbodig is. Men ruilt geld tegen goederen of diensten. Geld als rekenmiddel betekent dat het gebruikt kan worden om eenheden van waarde te benoemen en daarmee te rekenen. Zo kunnen we zeggen dat een pak melk € 1,- waard is, een brood € 2,- en dat een brood dus twee keer zoveel waard is als een pak melk. Dit is in de handel een onmisbare functie. Geld kan als oppotmiddel functioneren als er een rente over vergoed wordt die minimaal gelijk is aan de inflatie.
 
   
  +
== Videofilm klokhuis ==
Geschiedenis van het geld Bewerken
 
  +
*[http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.20050415.asf Geldtransport]
   
  +
{{wikipedia}}
1rightarrow blue.svg Zie Geschiedenis van het geld voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
   
  +
<!-- HET VOLGENDE LATEN STAAN, AUB -->
Munten uit de vroege 6e eeuw v.C., afkomstig uit Lydië.
 
  +
[[Categorie:Woordenschat]]
Ruilhandel Bewerken
 
  +
[[Categorie:Basiswoordenlijstgroep1]]
1rightarrow blue.svg Zie ruilhandel voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
  +
[[Categorie:Rekenen]]
In de oudheid werd handel gedreven doordat goederen en diensten rechtstreeks uitgewisseld werden in een verhouding die onderling overeengekomen werd. Men kon bijvoorbeeld een brood ruilen voor vijf eieren. Ruilhandel heeft vier grote nadelen:
 
  +
[[Categorie:Geld| ]]
 
Er is niet altijd sprake van een wederzijds verlangen. Als er een tijdlang weinig behoefte is aan eieren, heeft de boer een probleem.
 
Veel producten zijn bederfelijk. Iemand kon niet sparen door veel brood op te sparen.
 
Het is moeilijk om producten op waarde te schatten. Eén brood is vijf eieren waard, maar het moet ook een maatstaf hebben voor vlees, melk, enzovoort.
 
Niet elk product is ook deelbaar.
 
Goederengeld Bewerken
 
Sommige goederen waren waardevast en door iedereen gewild, bijvoorbeeld vee, gedroogd vlees en schelpen. Doordat men met deze producten ging betalen, kregen ze de functie van ruilmiddel en dus van geld. Dit wordt goederengeld genoemd.
 
 
Men accepteert bijvoorbeeld een koe als betaling, niet omdat men een koe wil hebben, maar omdat men denkt dat die koe later wel weer voor een andere transactie kan worden gebruikt.
 
 
Om geschikt te zijn als goederengeld moest een product aan de volgende voorwaarden voldoen:
 
 
Niet gevoelig voor inflatie (moeilijk te vermeerderen of na te maken)
 
Waardevast (niet bederfelijk)
 
Hoge waarde per gewichtseenheid (om transport te vergemakkelijken)
 
In het Romeinse Rijk was zout een product dat moeilijk te winnen was. Daardoor was het een waardevol en waardevast product en dus geschikt voor gebruik als goederengeld. De soldaten van het Romeinse leger werden betaald met zoutstaven, salarium genoemd. Het huidige woord salaris is daarvan afgeleid.
 
 
Goud en andere edelmetalen Bewerken
 
1rightarrow blue.svg Zie goud voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
Goud is het bekendste voorbeeld van goederengeld. Er kleefden echter nadelen aan goud: de kwaliteit was, hoewel veel constanter dan veel andere soorten goederengeld, niet altijd hetzelfde en bovendien was bij elke transactie een weegschaal nodig om de hoeveelheid goud te bepalen. In de vroegste tijd werd een toetssteen gebruikt om de kwaliteit van het goud te controleren. Alexander de Grote was de eerste die van overheidswege goud muntte, dat wil zeggen een stempel erop aanbracht om kwaliteit en gewicht te garanderen. Vertrouwen in het stempel was nodig: men vertrouwde erop dat het goud inderdaad de waarde heeft die het stempel aangeeft, maar in geval van twijfel kan men natuurlijk zelf het goud controleren.
 
 
Het gebruik van goud als betaalmiddel was erg risicovol. Wanneer een grote betaling gedaan moest worden, dan moesten grote zakken goud van de betaler naar de ontvanger vervoerd worden. Het risico dat zo'n goudtransport overvallen werd was erg groot. Andere chartale betaalmiddelen hadden dit nadeel natuurlijk ook.
 
 
Goud is in de loop van de millennia heel waardevast gebleken: de koopkracht ervan kan in de loop der jaren sterk schommelen (de prijs van goud in 2010 was vier keer zo hoog als die in 2000), maar gemiddeld is goud nog steeds ongeveer even veel waard als toen het duizenden jaren geleden voor het eerst als geld werd gebruikt. Een ander sterk punt van goud is dat het wereldwijd wordt geaccepteerd.
 
 
Gouden standaard Bewerken
 
1rightarrow blue.svg Zie gouden standaard (economie) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
Een economie waarin munten en biljetten die een bepaalde hoeveelheid fysiek goud vertegenwoordigen als betaalmiddel gebruikt worden is gebaseerd op een gouden standaard.
 
 
Een nadeel van een gouden standaard is dat de beschikbare hoeveelheid geld (en daarmee de waarde per valuta-eenheid) afhankelijk is van de fysieke hoeveelheid goud die beschikbaar is. Als de groei van de economie gelijke tred houdt met de hoeveelheid goud die gedolven wordt dan behoudt het goud zijn waarde, maar als de hoeveelheid gedolven goud de economische groei overtreft is inflatie het onvermijdelijke gevolg.
 
 
Banken Bewerken
 
1rightarrow blue.svg Zie bank (financiële instelling) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
De oplossing voor het risico dat gepaard ging met goudtransporten kwam met de eerste primitieve banken. Zij bewaarden het goud voor hun klanten en gaven hen een wissel, een ondertekend papier dat in te ruilen was voor goud. Daarmee kon de eigenaar van de wissel betalingen doen. Deze wissels waren veel eenvoudiger en veiliger te vervoeren dan grote zakken met goud. Ook dit systeem was gebaseerd op vertrouwen: men vertrouwt erop dat de bank zijn verplichtingen zal nakomen. De praktijk leerde dat, zo lang de reputatie van de bank niet geschokt werd, deze biljetten vaak van de ene persoon aan de andere werden overgedragen en dat de houders ervan zich maar betrekkelijk zelden tot de bank wendden om betaling in goud te krijgen. Deze bankwissels ontwikkelden zich tot papiergeld.
 
 
Banken weten dat ze veel meer waardepapieren, papiergeld, kunnen uitgeven dan ze goud in kas hebben, omdat maar een klein deel van het goud werd opgevraagd. De praktijk heeft geleerd dat banken tot wel tien keer zoveel papiergeld uit kunnen geven dan ze goud in kas hebben. Geven ze meer uit, dan wordt het risico dat er meer goud opgevraagd wordt dan ze in kas hebben te groot.
 
 
Fiduciair geld Bewerken
 
1rightarrow blue.svg Zie fiduciair geld voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
Omdat bleek dat houders van wissels hun bankbiljetten haast nooit omwisselden voor echt goud, brengen de centrale banken in veel landen binnen nauwkeurig gedefinieerde grenzen geld in omloop dat niet volledig gedekt is door de goudvoorraad. Het kan daarbij gaan om munten en bankbiljetten maar ook om banksaldi. Dit geld, dat zijn waarde niet ontleent aan de hoeveelheid goud die het vertegenwoordigt maar aan het vertrouwen dat men er goederen en diensten mee kan kopen, wordt fiduciair geld genoemd. Soms spreekt men ook wel van fiatgeld.
 
 
Met dit fiduciaire geld heeft een centrale bank een middel in handen om de economie te sturen: door er op toe te zien dat de geldhoeveelheid die in omloop is gelijke tred houdt met de omvang van de economie (het totaal aan producten en diensten dat in een land verkocht wordt) kan men ervoor zorgen dat het geld zijn waarde behoudt. Wanneer er te weinig geld in omloop is komt de economie tot stilstand en wanneer er te veel geld in omloop is treedt inflatie of hyperinflatie op.
 
 
Bankkapitaal Bewerken
 
Vandaag de dag wordt papiergeld uitsluitend nog gedrukt om transacties mogelijk te maken die niet met behulp van bankkapitaal kunnen worden afgewikkeld. Maar het belang ervan neemt snel af, naarmate steeds meer transacties elektronisch worden afgehandeld.
 
 
Bankkapitaal is een al dan niet direct opeisbare vordering die een rekeninghouder heeft op de bank. Zo'n vordering kan door middel van een overschrijving overgedragen worden van de ene rekeninghouder op de andere rekeninghouder.
 
 
Vandaag de dag wordt de grote meerderheid van transacties, zeker als we naar de waarde van de transacties kijken, in bankkapitaal afgewikkeld. In feite hebben banken alleen nog contant geld nodig om uit te kunnen betalen aan rekeninghouders, via de pinautomaten, voor dagelijkse transacties.
 
 
Het scheppen van bankkapitaal Bewerken
 
Bankkapitaal wordt door de bank geschapen op het moment dat een klant een lening afsluit. De bank plaatst het uitgeleende bedrag op de balans aan de passiva-zijde en de betalingsverplichting van de lener aan de activa-zijde. Dit is een zuiver boekhoudkundige handeling: de bank leent geen geld uit vanuit een "geldreservoir" maar er worden alleen maar vorderingen en verplichtingen genoteerd op de balans. Er wordt dus geld gecreëerd dat er voor het afsluiten van de lening niet was.
 
 
Bankkapitaal wordt dus geschapen door leningen aan te gaan bij een bank. Als alle bankschulden zouden worden afbetaald, zou er ook geen geld meer in omloop zijn. Alle bankschulden zijn rentedragend. Daarom spreken we van rentedragend geld. Een bank kan niet eindeloos veel geld scheppen. Dat zou tot massale inflatie leiden, door een overaanbod aan kapitaal. Bovendien zou de kans bestaan dat een bank onvoldoende contant (chartaal) geld in huis heeft om in alle verzoeken om contant geld te voorzien. Als dat gebeurt, is een bank failliet. Als veel eigenaren hypotheken niet kunnen betalen, kan een bank dwingen tot verkoop van een huis. Vaak heeft de bank met verlies een huis verkocht.
 
 
De hoeveelheid geld die een bank kan scheppen is afhankelijk van de grenzen die de Europese Centrale Bank stelt. Deze stuurt op inflatie alleen. De bank kan dus net zoveel geld scheppen als zij mag van de ECB, die zich op haar beurt laat beperken door de inflatoire ontwikkeling van de euro. Dit is het geheim van hoe de nationale valuta in onze tijd worden geschapen. Dat de hoeveelheid geld die een bank kan scheppen niet oneindig is blijkt wel uit de problemen die zijn ontstaan in de Verenigde Staten in 2007 op de hypotheekmarkt. Wanneer hypotheken niet meer kunnen worden afgelost en dit gebeurt op grote schaal geeft dat liquide problemen voor een bank.
 
 
Complementair geld Bewerken
 
 
Complementair geld is geld dat door private partijen wordt geschapen. Het circuleert naast het wettige betaalmiddel in een bepaald land. Er zijn verschillende manieren om complementair geld te scheppen.
 
 
In de VS is er bijvoorbeeld de Liberty Dollar, die is gebaseerd op goud. Dit geld wordt op dezelfde manier geschapen als het oorspronkelijke papiergeld, alleen dan volledig gedekt, in plaats van één op tien.
 
 
LETS-geld wordt geschapen door domweg briefjes met alleen een nominale waarde (zoals in Amsterdam een briefje van '10 noppes') te maken en die in het circuit in roulatie te brengen. Zo zijn er talloze voorbeelden.
 
 
Zie ook Bewerken
 
 
Geldgroei
 
In natura
 
Wikimedia Commons Zie de categorie Money van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
 
Wikiquote Wikiquote heeft een of meer citaten gerelateerd aan Geld.
 
Economie & Economische wetenschap
 
Aanbod · Aandeel · Balans · Bank · Bedrijf · Bedrijfsvorm · Belegging · Beroep · Centrale bank · Economisch model · Economische groei · Effectenbeurs · Elasticiteit · Geld · Handel · Handelsoorlog · Handelsrecht · Handelsregister · Inflatie · Kredietcrisis · Kamer van Koophandel · Lening · Marketing · Markt · Marktaandeel · Marktfalen · Marktwerking · Mededinging · Modaal inkomen · Monopolie · Monopsonie · Oligopolie · Omzetbelasting · Overheidsfalen · Perfecte markt · Prijs · Prijsafspraak · Solvabiliteit · Staatsbankroet· Staatsschuld · Vraag
 
 
Zoek dit woord op in WikiWoordenboek
 
In een andere taal lezen
 
8 dagen geleden voor het laatst bewerkt door MoiraMoira
 
Wikipedia® Mobiele weergaveDesktopweergave
 
De inhoud is beschikbaar onder de CC BY-SA 3.0 tenzij anders aangegeven.
 
Privacy
 

Versie van 26 mei 2016 08:28

Amerikaanse dollars.

Geld is een ruilmiddel waar je verder niets aan hebt. Soms zullen er wel geldstukken aan iemands muur hangen omdat ze bijvoorbeeld bewonderd worden vanwege hun herkomst uit het buitenland, maar dat komt niet bij veel geldstukken voor. Eigenlijk is geld alleen wat waard omdat een ander het graag hebben wil en er een goed of een dienst voor wil leveren.

Eerst was er geen geld. Mensen deden toen aan ruilhandel. Ze ruilden bijvoorbeeld een brood tegen drie eieren. Later werden goederen betaald met stukjes goud en zilver. Je kunt je voorstellen dat dit helemaal niet handig was, want deze stukjes moesten steeds gewogen worden, en dat duurde heel lang. Weer later maakte men geld uit klompjes zilver of goud, zeldzame edelmetalen. Dingen die zeldzaam zijn - waar dus maar weinig van is - zijn kostbaar, en mensen willen het daarom bezitten.

Dat edelmetaal is ook duurzaam. Duurzaam betekent dat het niet gemakkelijk kapot gaat, en niet roest. Om als geld gebruikt te kunnen worden heeft edelmetaal dus de juiste eigenschappen: Het is kostbaar en duurzaam. Omdat munten gemaakt werden van edelmetaal hadden ze een bepaalde waarde in goud of zilver. We noemen dat intrinsieke waarde: het is een muntje, maar het is ook nog steeds een stukje goud of zilver. Mensen waren niet altijd even eerlijk met deze muntjes. Soms dan haalden ze stiekem wat van het muntje af, zodat ze zelf een stukje goud of zilver hadden. Het muntje werd toen minder waard.

Omdat goud en zilver zeldzaam zijn, maar ook omdat de mensen dus niet eerlijk waren met de muntjes, begon men al vroeg muntjes te maken van andere metalen, bijv. van brons.
In 1967 werd in Nederland de laatste zilveren munt geslagen. Sinds die tijd wordt ons muntgeld gemaakt van ‘gewone’ metalen, zoals koper, nikkel en messing. Het metaal zelf heeft geen of weinig waarde meer. De munt heeft nu een nominale waarde: dat is het bedrag dat erop staat, bijv. € 1.

Lang geleden bestond er geen geld. De mensen woonden toen in kleine huisjes en verbouwden zelf hun groente en graan en fokten zelf dieren. Iedereen maakte zelf eten klaar en kleding voor het gezin en de familie. Maar wat moest je doen als je koe of geit wegliep of dood ging en dat je geen melk of vlees meer had? - Dan ging je naar een dorpsgenoot en probeerde je te ruilen. Vier schapen van jou voor bijvoorbeeld een koe, of acht kippen voor een geit. Als je mooie potten kon bakken, maar geen weefgetouw had, dan ruilde je het aardewerk voor een vloerkleed of een broek. Dat heet ruilhandel. Tegenwoordig wordt er nog steeds geruild. Veel kinderen, maar ook volwassenen, ruilen bijvoorbeeld computerspelletjes, spelkaarten, kaarten voor voetbalspelers geruild. Ruilen doe je als je er beide ‘rijker’ en beter van werd. Je krijgt iets wat je niet hebt, zonder geld uit te geven. Je moet natuurlijk wel een beetje slim zijn als je iets ruilt. Want je krijgt geen geld voor je spullen, maar andere dingen. Deze ruilhandel werd in meer ontwikkelde samenlevingen steeds onhandiger. Hoeveel kippen moest je ruilen voor een geit? Vijf, vier of misschien wel zes? Misschien had je wel spullen om te ruilen, maar had je zelf op dat moment niks nodig. De bakker wilde wel drie broden geven voor die mooie aardewerken pot die je net had gemaakt, maar je had helemaal geen honger. Of jij had wel honger, maar de bakker wou weer niet ruilen. Daarom kwam er steeds meer behoefde aan een voorwerpen de voor het algemeen werd in geruild voor goederen en dat makkelijk te ruilen was. Zo ontstond ‘geld’ dat we tegenwoordig kennen. Door de eeuwen heen zijn heel veel verschillende voorwerpen als betaalmiddel gebruikt, zoals zout, thee, maar ook kralen en schelpen. We spreken van oorspronkelijk geld. Een groot voordeel was dat je tegen de bakker kon zeggen dat je vijf schelpen moest betalen voor jou aardewerk pot. En later, op een moment dat jou goed uitkwam, kocht je een brood voor die schelpen die je had. Of misschien wel iets anders. Reuze handig dus.

Als ruil- of betaalmiddel moet geld aan een aantal voorwaarden voldoen. Iedereen moet dat geld graag willen hebben; het moet niet kunnen bederven; een kleine hoeveelheid en laag gewicht moet al veel waard zijn. En je moet er niet makkelijk zelf veel van kunnen maken, want dan gaat de waarde omlaag.

Vormen van geld

Geld kan stoffelijk zijn, oftewel tastbaar en zichtbaar, zodat je het mee kan nemen. Geld is dan papiergeld of muntgeld. Verder heb je ook nog niet-stoffelijk geld.

Stel je voor: je hebt €10.000 aan papiergeld bij je en wilt het niet thuis bewaren. Je brengt het daarom naar de bank. Een bankmedewerker noteert dan dat je dit geldbedrag op je eigen bankrekening hebt gezet, maar al dat papiergeld wordt niet speciaal voor jou bewaard. Dat gaat bijvoorbeeld naar een geldautomaat. Toch heb je nog steeds recht op die €10.000, want er is een computer die aangeeft dat jij het op je bankrekening hebt staan.

Vaak wordt er geld van de ene bankrekening op de andere bankrekening gezet. Zo betalen werkgevers hun werknemers meestal.

Munteenheden in andere landen

dinar Algerije, Bahrein, Irak, Jordanië, Koeweit, Libië, Servië en Tunesië
dirham Marokko (en Westelijke Sahara) en Verenigde Arabische Emiraten
dollar Australië, Bahama's, Barbados, Belize, Bermuda, Nederlandse BES-eilanden, Brunei, Caraïbisch Gebied (Oost-Caribische dollar), Canada, Kaaimaneilanden, Ecuador, Fiji, Guyana, Hongkong, Jamaica, Liberia, Namibië, Nieuw-Zeeland, Singapore, Suriname, Taiwan, Trinidad en Tobago, Verenigde Staten en Zimbabwe.
euro Andorra, België, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kosovo, Letland, Luxemburg, Malta, Monaco, Montenegro, Nederland, Oostenrijk, Portugal, San Marino, Slovenië, Slowakije, Spanje en Vaticaanstad
frank diverse landen in West- en Centraal-Afrika (CFA-frank), Djibouti (Djiboutiaanse frank), de Komoren (Komorese frank), Rwanda (Rwandese frank), Frans-Polynesië, Nieuw-Caledonië en Wallis en Futuna (CFP-frank), Zwitserland (Zwitserse frank)
gulden Aruba (Arubaanse florin), Curaçao en Sint Maarten (Antilliaanse gulden)
kroon Denemarken, Noorwegen, Tsjechië, IJsland en Zweden
kwacha Malawi (Malawische kwacha) en Zambia (Zambiaanse kwacha)
manat Azerbeidzjan (Azerbeidzjaanse manat) en Turkmenistan (Turkmeense manat)
peso Argentinië, Chili, Colombia, Cuba, Dominicaanse Republiek, Mexico, Filipijnen en Uruguay
rial/riyal Iran, Jemen, Oman, Qatar en Saoedi-Arabië
roebel Rusland (Russische roebel), Wit-Rusland (Wit-Russische roebel), Transnistrië (Transnistrische roebel)
pond/lire/lira Egypte, Libanon, Soedan, Syrië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Brits Kroonbezit
roepie/roepia/rufiyaa India (Indiase roepie), Indonesië (roepia), Maldiven (rufiyaa), Mauritius (Mauritiaanse roepie), Nepal (Nepalese roepie), Pakistan (Pakistaanse roepie), Seychellen (Seychelse roepie) en Sri Lanka (Sri Lankaanse roepie)
shilling Kenia, Oeganda, Somalië en Tanzania
won Noord-Korea (Noord-Koreaanse won) en Zuid-Korea (Zuid-Koreaanse won)

Herkomst van het woord

Het woord geld komt van het woord goud, denk maar aan het Engelse woord ‘gold’.

Functies

Geld heeft drie functies: ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel.

Videofilm klokhuis

De eerste versie van deze tekst (of een deel daarvan) is afkomstig van Wikipedia.

De tekst is vrijgegeven onder de CC BY-SA 3.0-licentie.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Geld&oldid=447005"