Dit artikel is bekroond met de Zilveren WikiKids Award 2024!

Tachtigjarige Oorlog

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Tachtigjarige Oorlog

Velázquez - de Breda o Las Lanzas (Museo del Prado, 1634-35).jpg

De overgave van Breda, een schilderij van Diego Velázquez
Datum 1568 - 1648
Locatie Spaanse Nederlanden en Gibraltar
Overwinning voor De Republiek (Nederland)
Resultaat
Strijdende partijen
Prinsenvlag.svg Nederlandse opstandelingen (later de Republiek)
Flag of England.svg Engeland (1585-1604; 1625-1630)
Royal Standard of the King of France.svg Frankrijk (1596-1598; 1635-1648)
Flag of Cross of Burgundy.svg Spanje
Leiders
Willem van Oranje
Maurits van Oranje
Frederik Hendrik
Maarten Tromp
Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg
Elizabeth I
Filips II
Filips III
Filips IV
Alva
Troepensterkte
Verliezen
± 100.000 overleden Onbekend
Portaal Portal.svg Geschiedenis

De Tachtigjarige Oorlog was een oorlog tussen Nederland en Spanje, die duurde van 1568 tot 1648. De oorlog woedde in de Nederlanden (huidige Nederland en België), die toentertijd bestuurd werden door de koning van Spanje. De oorlog begon als een opstand onder het volk in de Noordelijke Nederlanden tegen de Spanjaarden. Dit deel van de oorlog wordt de Nederlandse Opstand genoemd. Vanaf 1588 werd de oorlog geregeld. Het Nederlandse volk werd gesteund door Willem van Oranje en gedurende de oorlog steunden de Fransen en Britten ook de Nederlanders. Zij stonden tegenover de Spaanse koning Filips II. Zowel Willem van Oranje als Filips II maakten het einde van de oorlog nooit mee. De oorlog eindigde in 1648 met de Vrede van Münster, waar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje vrede sloten. Spanje erkende de Republiek vanaf dat moment als onafhankelijk land.

Aanvankelijk kwamen alle zeventien gewesten in de Nederlanden in opstand tegen de Spaanse koning. Vanaf 1576 groeiden de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden uit elkaar als gevolg van de Reformatie. De Noordelijke Nederlanden waren grotendeels protestants, terwijl de Zuidelijke Nederlanden katholiek waren. De Zuidelijke Nederlanden kozen de kant van Spanje, aangezien Spanje ook een katholiek land was. Na de val van Antwerpen in 1584 verhuisden veel rijke handelaren en intellectuelen naar Amsterdam. Dit zorgde voor de Gouden Eeuw in Nederland. Vanaf 1590 waren de Nederlanden aan de overwinnende hand. In 1609 werd uiteindelijk een vrede getekend voor twaalf jaar; genaamd het Twaalfjarig Bestand. In deze tijd werd er niet gevochten tussen beide landen. In 1621 werd de strijd hervat, maar vond enkel in de Zuidelijke Nederlanden plaats.

De Tachtigjarige Oorlog wordt als een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis gezien. De oorlog leidde tot het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de Gouden Eeuw. De oorlog droeg bij aan het zelfbewustzijn van het Nederlandse volk.

Wat gebeurde er vooraf?

De Nederlanden

Een kaart van de Verenigde Provinciën

Nederland en België bestonden gedurende de Middeleeuwen uit allerlei kleine landjes. Deze landjes hadden eigen regeringen, eigen wetten en eigen regels. De hertogen van Bourgondië probeerden als eerste deze landjes te verenigen. Dit gebeurde onder de Bourgondische Nederlanden. Deze gingen later over op het adellijk huis Habsburg en werden de Habsburgse Nederlanden. Zij zorgden ervoor dat al deze landjes dezelfde vorst kregen. Deze werden de Zeventien Provinciën genoemd:

  1. Graafschap Artesië
  2. Graafschap Vlaanderen
  3. Rijsels-Vlaanderen
  4. Heerlijkheid Mechelen
  5. Graafschap Namen
  6. Graafschap Henegouwen
  7. Graafschap Zeeland
  8. Graafschap Holland
  9. Hertogdom Brabant
  10. Hertogdom Limburg en de landen van Overmaas
  11. Hertogdom Luxemburg
  12. Heerlijkheid Friesland
  13. Doornik en het Doornikse
  14. Heerlijkheid Utrecht
  15. Heerlijkheid Overijssel (met Drenthe)
  16. Heerlijkheid Groningen en Ommelanden
  17. Hertogdom Gelre en graafschap Zutphen

Het prinsbisdom Luik was géén onderdeel van de Verenigde Provinciën net als enkele kleinere staatjes. De Verenigde Provinciën hadden enkel hetzelfde staatshoofd; ze bleven hun eigen wetten en regeringen houden.

Onder Karel V

Keizer Karel V

In 1506 werd Karel V landsheer over de Nederlanden als opvolger van Filips de Schone. Keizer Karel V wist later ook keizer van het Heilige Roomse Rijk, koning van Spanje en aartshertog van Oostenrijk te worden. Keizer Karel V was dus heel machtige man in Europa, die grote stukken grond bestuurde. Hierdoor kon hij niet overal tegelijk zijn. Een landvoogd bestuurde daarom de Nederlanden voor hem; al bleef Karel V degene met de meeste macht. De landvoogd zorgde voor het uitvoeren van de beslissingen van de keizer en stelde de keizer op de hoogte wat er allemaal gebeurde in de Nederlanden. De landvoogd zat gevestigd in Brussel; wat in feite als de hoofdstad gezien kan worden. Keizer Karel V wilde meer invloed over de staatjes en dus kwamen er raden voor de gehele Nederlanden:

Alle gewesten bleven hun eigen bestuur houden. Ieder gewest werd vertegenwoordigt door een stadhouder en hadden een eigen bestuur genaamd de Staten. Het kwam weleens voor dat deze staten gezamenlijk vergaderden; dit werd de Staten-Generaal genoemd.

Keizer Karel V was vooral druk met het regeren van de andere gebieden en het voeren van verschillende oorlogen. Karel V liet de Staten-Generaal hun gang gaan. Toch vond Karel V een aantal dingen wel belangrijk. Als eerste wilde hij dat het katholieke geloof tegen het protestantisme beschermt werd. In die tijd waren de meeste Nederlanders katholiek, waardoor dat makkelijk lukte. Ten tweede wilde hij de centrale macht in Brussel vergroten. Dit deed hij door de eerder genoemde raden. Als laatste wilde hij zijn rijk compleet maken. Hoewel dit in principe lukte, bleef Frankrijk een gat in zijn rijk. Keizer Karel V deed in 1555 troonsafstand, waarna zijn zoon Filips II de macht overnam.

Filips II komt aan de macht

Koning Filips II

Koning Filips II was strenger katholiek dan zijn vader. In Nederland was er toentertijd godsdienstvrijheid en een deel van de mensen was protestants. Filips II kreeg toen zijn vader overleed echter niet heel zijn rijk. De broer van de Karel V kreeg de leiding over het Heilige Roomse Rijk (het huidige Duitsland). Filips kreeg de leiding over Spanje, Portugal, delen van Italië, een stukje in Frankrijk, de Amerikaanse koloniën en natuurlijk de Nederlanden. Filips wilde in zijn koninkrijk een centraal bestuur. Waarom? Hij wilde dat hij op vaste basis belasting kon ontvangen en niet dat het de ene keer meer was en de andere keer minder. Verder wilde hij dat overal in zijn rijk dezelfde wetten waren, zodat er geen misverstanden konden ontstaan op straffen. Iedereen moest overal op dezelfde manier berecht worden. Hij wilde ook dat iedereen in zijn rijk katholiek werd. Dit zou ook een goed bindingsmiddel moeten zijn voor alle burgers in zijn rijk. De Staten-Generaal vond dit echter helemaal niet leuk. Zij hadden destijds immers een afspraak met Karel V gemaakt. De staten mochten zelf hun belasting heffen. Zij mochten zelf hun wetten maken en mensen werden niet vervolgd om hun geloof. Deze afspraken werden door Filips II tenietgedaan. In 1559 kwam Filips voor de laatste keer in de Nederlanden. Willem van Oranje, de stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, vroeg hem om wat te matigen, maar dat wilde Filips niet doen. In de daaropvolgende jaren werd de situatie steeds slechter.

De stadhouders van de gewesten vonden, dat zij buiten het landsbestuur werden gehouden, zij door de nieuwe voorwaarden voor benoeming tot bisschop werden benadeeld en de geloofsvervolgingen nodeloos streng waren. Tegelijkertijd ergerde het volk zich aan, de levenswijze van een deel van de katholieke geestelijkheid, de hoge belastingen die voor een groot deel naar Spanje gingen, de slechte economische omstandigheden en de strenge vervolging van protestanten. Ondanks al deze bezwaren was dit nog lang niet de reden dat het volk in opstand kwam. Filips II liet het Consultalid Antoine Perrenot de Granvelle naar de Nederlanden komen. Granvelle werd nu Filips' belangrijkste adviseur omtrent de Nederlandse zaken. De Nederlandse adel probeerde dit wat te verstoren en Filips was genoodzaakt om Granvelle op een wat veiligere plaats te stallen. Daarnaast probeerde de adel de geloofsvervolging te matigen en gaf dit aan bij Filips. Ook dit verzoek werd afgewezen. De hoge adel was nu voorlopig uitgespeeld en de spanningen liepen op.

Reformatie en Beeldenstorm

Voor meer informatie over de Reformatie, zie hier.
De Beeldenstorm

Ondertussen was in Europa de Reformatie bezig tussen de Rooms-Katholieke Kerk en het protestantisme. Kerkhervormers als Johannes Calvijn en Maarten Luther wilde de kerk zuiveren, maar de kerk wilde dit zelf niet. De protestanten splitsten zich later van de kerk af. Zij hadden kritiek op verschillende katholieke tradities, zoals de verering van heiligen en de verkoop van aflaten. Ook hadden ze kritiek op de luxe levensstijl van geestelijken, die volgens de protestanten soberder zouden moeten leven. De protestanten wilden daarnaast alle kunstwerken uit de kerken verbannen. De stadhouders boden ondertussen de Smeekschrift der Edelen aan aan landvoogdes Margaretha van Parma; om de strenge vervolging van protestanten stop te zetten. Margaretha van Parma beloofde de vervolging tijdelijk stop te zetten, terwijl de brief naar de Spaanse koning werd gestuurd. Dit leidde tot de Beeldenstorm in de Nederlanden, waarin een groep fanatieke protestanten kerken en kloosters bestormde om beelden, schilderijen en andere kunstwerken te vernietigen. Al eerder vonden dit soort Beeldenstormen plaats in andere Europese steden, waaronder Augsburg, Kopenhagen en Genève. In 1566 ging deze Beeldenstorm ook door de Nederlanden heen. Honderden kerken, kapellen, abdijen en kloosters, altaren, beelden doopvonten, koorgestoelten, preekstoelen en orgels werden vernield, kelken vertrapt en schilderijen, kerkelijke gewaden en boeken verscheurd. De protestanten vonden dat ze onvoldoende vrijheid hadden om hun geloof te belijden.

Dit leidde tot woede bij Filips II. Als reactie op de Beeldenstorm stuurde Filips II een leger onder de leiding van Fernando Álvarez de Toledo, beter bekend als Alva. Alva was de beste vriend van Filips II. De echte opstand kwam toen tot leven. Deze hertog moest de fanatieke protestanten vermoorden. Hertog van Alva richtte toen de Raad van Beroerten op die in de volksmond ook wel de Bloedraad werd genoemd. In 1568 veroordeelde hij de edelen Lamoraal van Egmont (graaf van Egmont) en Filips van Montmorency (graaf van Horne) ter dood, aangezien zij de Beeldenstorm hadden gesteund. Andere edelen, waaronder Willem van Oranje, waren ondertussen al gevlucht.

Verloop

Eerste invasie door Oranje

De Tachtigjarige Oorlog begon met de eerste invasie van Willem van Oranje. Oranje viel in de zomer van 1568 stak de Eems over en viel de Spaanse Nederlanden in het noorden binnen. Medestanders van hem zouden de Nederlanden ook binnenvallen via Roermond (dat belegerd werd) en in het zuiden. De eerste invasie was vrij rampzalig voor Oranje. Hij verloor iedere slag, behalve de slag bij Heiligerlee. Zijn broer Adolf kwam bij de slag om het leven. Oranje had een kleiner leger dan Alva. Oranje trok zich terug met zijn medestanders naar Slot Dillenburg. Oranje had huursoldaten aangenomen en doordat deze niet betaald werden, viel het leger uit elkaar. Oranje trok zich terug, maar het volk werd laten weten dat Oranje nog aan hen dacht. Dit leidde tot het schrijven van het Wilhelmus, waarvan men denkt dat het door Filips van Marnix van Sint-Aldegonde werd gemaakt (dit wordt tegenwoordig betwijfeld).

Oranje zou pas in 1572 weer iets van zich laten horen.

Oranjes Tweede invasie en Alva's strafexpeditie

Op 1 april 1572 vielen de watergeuzen de Hollandse stad Den Briel (tegenwoordig Brielle) binnen. De geuzen waren net als Oranje tegenstanders van de Spaanse koning. Zij waren verdreven en hadden de opdracht van de Engelse koningin Elizabeth I gekregen om Den Briel aan te vallen. Oorspronkelijk wilde men Enkhuizen aanvallen, maar de geuzenvloot kwam een stuk zuidelijker terecht. Veerman Jan Klopstock zag de geuzenvloot en voer er naartoe. De geuzen vroegen hem of er Spanjaarden in de stad waren en zij deze aankonden. Klopstock zei dat dit makkelijk kon en dit leidde tot de inname van Den Briel. De geuzen bevrijdden Den Briel zo van de Spanjaarden en gaven aan dit te doen in naam van Oranje. Hoewel dit tegenwoordig als een grote gebeurtenis gezien wordt, vond Alva het niet heel bijzonder. Oranje broer, Lodewijk van Nassau, viel de Nederlanden via het zuiden binnen. Lodewijk hield Bergen bezet, maar werd door de Spanjaarden in de slag bij Saint-Ghislain verslagen. Op dat moment werd Oranjes plan voor de aanval voor Alva duidelijk. Oranje was bezig met een nieuwe aanval in het zuiden. Oranje had de stad Roermond ingenomen en platgebrand. Vervolgens ging hij door naar Diest en Leuven, dat hij ook innam. Hierna werden Oudenaarde, Mechelen en Dendermonde veroverd. In zijn legerkamp in Bergen werd hij echter verrast door de Spanjaarden. Hij overleefde ternauwernood een aanslag en trok zich terug naar Roermond. Oranje was ervan overtuigd dat de steden zich niet vrijwillig overgaven en dat het volk geen behoefte had aan Oranje.

De plundering van Mechelen door Don Frederik

Vanuit Den Briel bevrijden de geuzen Vlissingen, Veere en Zierikzee. In het noorden sloot ook Enkhuizen zich bij de opstand aan. Veel Hollandse steden stonden onderdruk welke kant ze zouden kiezen. Veel steden waren het niet eens met de Spaanse bezetting. Daarnaast waren veel steden door waterwegen verbonden, waardoor de geuzen zich snel konden verplaatsen. In de bevrijde steden werd de Rooms-Katholieke Kerk verboden en werd het calvinisme de staatsreligie. Dit leidde tot een strafexpeditie door Alva's zoon, Don Frederik. Don Frederik strafte steden als Mechelen, waardoor alle Vlaamse en Brabantse opstandige steden zich overgaven. In Naarden zorgde Don Frederiks leger voor een gigantisch bloedbad en veel plunderingen; het bloedbad van Naarden. Don Frederik trok vervolgens naar Haarlem, dat hij belegerde. Haarlem werd voor zeven maanden belegerd, maar moest zich toen overgeven vanwege een voedseltekort. Hoewel Haarlem het Spaanse leger betaalde om een plundering te voorkomen, werd een deel van de bevolking door de Spanjaarden vermoord. Alkmaar trok vervolgens en belegerde de stad, maar Alkmaar gaf zich niet over. Het Spaanse leger trok zich terug, net als tijdens de slag op de Zuiderzee. Ondertussen vielen de geuzen ook Goes en Middelburg aan. Goes bleef in Spaanse handen, maar Middelburg werd bevrijd. Hierdoor kwam de Westerschelde in Nederlandse handen.

Algemene opstand in Holland en Zeeland

Burgemeester Pieter van der Werff bied zijn eigen lichaam als eten aan de bevolking aan tijdens het beleg van Leiden.

Na de strafexpeditie van Alva vond de opstand alleen nog in Zeeland en Holland plaats. Koning Filips II geloofde dat de acties van Alva juist het omgekeerde effect hadden. Hierdoor verving hij Alva als landvoogd door Luis de Zúñiga y Requesens, die een stuk gematigder was. De Spanjaarden waren nog altijd oppermachtig op het land, maar niet op het water. Op dit punt hing het lot van de opstand af van de belegering van één stad; Leiden. Het beleg van Leiden duurde bijna een jaar en de bevolking van de stad werd geplaagd door honger en ziekten. Toch hield Leiden stand en toen de dijken uiteindelijk waren doorgeprikt, steeg het water rond de singels van de stad in de nacht van 2 op 3 oktober 1574. De Spanjaarden vluchtten voor het water en de belegering was over; de Nederlanders hadden gewonnen. Als reactie op de nederlaag namen de Spanjaarden Oudewater en Schoonhoven in. Hoewel het Spaanse leger Woerden wilde innemen, mislukte deze aanval. De Spanjaarden wisten wel Zierikzee te veroveren.

Beide kanten hadden te maken met gebrek aan geld. Vooral voor Spanje was dit een probleem, aangezien het land ook nog in andere delen van Europese oorlogen voerde. In 1575 werden in Breda onderhandelingen gevoerd tussen Requesens en de opstandelingen. Deze onderhandelingen liepen op niets uit, aangezien de twee partijen het niet eens konden worden over godsdienst. Requesens overleed een jaar later, waardoor de Nederlanden zonder landvoogd zaten. Ondertussen liep het geldgebrek van Spanje op en kon de Spaanse huursoldaten in Zierikzee niet betalen. De Spaanse huursoldaten verlieten Zierikzee en sloegen op een plundertocht door Brabant en Vlaanderen. Hierbij werd Aalst geplunderd en veroverd door de huursoldaten, die vanuit de stad andere steden aanvielen.

Pacificatie van Gent en nasleep

De Spaanse Furie in Antwerpen

Brabant en Vlaanderen waren de twee gewesten die het trouwste waren aan de Spaanse koning. De plunderingen door de huursoldaten brachten hier verandering in. Tot dan toe had de strijd zich vooral in Holland en Zeeland gevestigd, maar andere gewesten voelden zich ook aangevallen. De besturen van alle gewesten kwam samen in Gent voor vredesonderhandelingen. Deze begonnen op 19 oktober 1576 en eindigden 28 oktober. De onderhandelingen werden bekrachtigd na de Spaanse Furie op Antwerpen op 8 november. Tijdens de Spaanse Furie vielen de Spaanse huursoldaten Antwerpen binnen, waarbij vele mensen overleden en een groot deel van de stad afbrandde. De besprekingen leidden tot de Pacificatie van Gent, waarin de gewesten vrede met elkaar sloten en één unie vormden. Religie bleef een belangrijke discussie, maar deze zou door de Staten-Generaal opgelost worden. De Spaanse huursoldaten trokken maar Maastricht, dat ook geplunderd werd, waarna ze de Nederlanden verlieten. Koning Filips II stuurde zijn halfbroer Don Juan van Oostenrijk naar de Nederlanden als nieuwe landvoogd. Don Juan verklaarde zich aan de Pacificatie van Gent te houden. De Spaanse soldaten verdwenen uit de Nederlanden, de Staten-Generaal beloofde niet samen te komen zonder oproep van de landvoogd en het calvinisme werd verboden.

Voor Willem van Oranje en het gewest Zeeland was dit niet acceptabel. Don Juan voelde zich hierdoor bedreigd en vestigde zich met Duitse huursoldaten in de citadel van Namen. Dit was tegen de regels van de Pacificatie van Gent. Don Juan trad af als landvoogd en benoemde Matthias van Oostenrijk als de nieuwe landvoogd. Matthias vormde een unie met Willem van Oranje, waardoor nu alle gewesten (behalve Luxemburg) in opstand kwamen tegen de Spaanse koning. Koning Filips II gaf Don Juan de opdracht het Spaanse leger weer naar de Nederlanden te sturen. Het Spaanse leger veroverde vervolgens het zuidoosten van de Nederlanden. Ondertussen had Willem van Oranje met een probleem te maken; religie. De Noordelijke Nederlanden waren vooral calvinistisch, terwijl de Zuidelijke Nederlanden katholiek waren. De calvinisten wilden van het calvinisme een staatsreligie maken; waardoor de Katholieke Kerk verboden werd. Een groep radicale calvinisten veroverden Gent en Antwerpen en verboden de Katholieke Kerk. Ook veel steden in Zeeland en Holland deden dit. Voor de katholieke gewesten werd dit als een bedreiging gezien. Uit vrees voor radicale protestanten vormden de katholieke gewesten in het zuiden de Unie van Atrecht. Deze unie beloofde trouw aan Spanje.

Parma's 9 jaren

Het Plakkaat van Verlatinghe wordt ondertekend

Don Juan werd opgevolgd door Alexander Farnese (de Hertog van Parma) als landvoogd van de Nederlanden. Parma was een veldheer en de Noordelijke Nederlanden zagen dit als Spaanse dreiging. De Noordelijke Nederlanden gingen hierdoor hun eigen militaire samenwerking aan; de Unie van Utrecht. Parma sloeg voor het eerst toe tijdens het beleg van Maastricht, wat 111 dagen duurde. De Spanjaarden namens Maastricht vervolgens in. Ondertussen organiseerde de Duitse keizer Rudolf III een vredesconferentie tussen Filips II en de Nederlanden, maar deze onderhandelingen faalden. In veel steden waren calvinisten aan de macht gekomen en katholieke kerkdiensten werden verboden. Hierdoor liep de katholieke stadhouder van Groningen, Overijssel, Friesland en Drenthe over naar de Spanjaarden. Dit leidde ertoe dat de protestanten nog strenger optraden tegen katholieken en veel mensen antikatholiek werden. De stadhouder probeerde in het noorden veel grond te veroveren, terwijl Parma in het zuiden gebied veroverde. Parma nam Kortrijk en 's-Hertogenbosch in. Hierna voerde hij kleinere acties om te voorkomen dat steden overstapten naar de opstand.

Van Oranje zag dat hij de opstand alleen niet zou winnen. Hierdoor bood de Staten-Generaal aan om de jongere broer van de Franse koning, de hertog van Anjou, koning te maken van de Nederlanden in ruil voor hulp in de oorlog. De hertog van Anjou wilde dit doen. Hierop zworen de Staten-Generaal Filips II als koning af in het Plakkaat van Verlatinghe in 1581. De komst van de hertog van Anjou bleek echter een ramp te zijn. De Franse koning Hendrik III weigerde Filips II de oorlog te verklaren en buiten Kamerijk werden geen steden terug veroverd. In het noorden ging de Spaanse generaal Francisco Verdugo door met het veroveren van grond. Naast Steenwijk werden in het zuiden Breda en Doornik veroverd. De hertog van Anjou was ondertussen bezig met zijn eigen macht te vergroten. In Brabant en Vlaanderen deed hij dit door een gewelddadige greep naar de macht. In Antwerpen gooiden de bevolking vervolgens alle Fransen de stad uit. Hierna werd de hertog weer teruggestuurd naar Frankrijk. Parma had nu bijna alle Zuidelijke Nederlanden in zijn macht. Hij wilde nu Brabant en Vlaanderen veroveren.

Voor de Noordelijke Nederlanden was dit punt een dieptepunt. Dit dieptepunt werd nog dieper toen Willem van Oranje door Balthasar Gerards vermoord werd op 10 juli 1584 in Delft. In het jaar hierna wist Parma ook het zuiden van Brabant (waaronder Brussel) en de stad Antwerpen in te nemen. De val van Antwerpen in 1585 leidde ertoe dat alle handelaren uit de stad naar Amsterdam verhuisden. Zij namen alle hun handelscontacten mee en veel geld. Antwerpen was op dat punt de rijkste stad in de Nederlanden. De migratiegolf zorgde ervoor dat veel Antwerpenaren naar Amsterdam verhuisden. Amsterdam werd hierdoor belangrijker en dit leidde tot de Gouden Eeuw. De Staten-Generaal benaderden de Franse koning voor hulp, maar deze weigerde. Vervolgens besloot men naar de Engelse koningin Elizabeth I te gaan. Elizabeth I besloot de Nederlanden te helpen. Maurits van Oranje werd vervolgens benoemd tot de stadhouder van Holland, het belangrijkste gewest. Filips II zag de steun van Elizabeth I als reden om Engeland aan te vallen. Dit leidde tot de Spaans-Engelse Oorlog, waarbij de gehele Spaanse Armada in 1588 ten onderging voor de Engelse kust. De Armada wilde een aanval voorbereiden, maar deze faalde hierdoor. In 1587 besloten de gewesten gezamenlijk de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te stichten.

Maurits' 10 jaren

Tijdens de 10 jaren veranderde de situatie voor de Republiek van hopeloos naar oppermachtig. De hertog van Parma veroverde in 1589 Geertruidenberg en trok vervolgens naar Zaltbommel. Hij werd echter door de Spaanse koning naar Frankrijk gestuurd om daar in de Hugenotenoorlog mee te vechten. Tijdens deze oorlog overleed Parma en werd opgevolgd door Ernst van Oostenrijk als landvoogd. Spanje kon echter niet meer goed vechten tegen de Nederlandse opstandelingen, aangezien de schulden van het land erg hoog waren. Spanje was bankroet gegaan en kon daardoor het leger amper betalen. Ondertussen hervormden stadhouder Maurits van Oranje samen met zijn broer Willem Lodewijk van Nassau het Nederlandse leger. Hierdoor besloten de Nederlanders de Spaanse gebieden in de Zuidelijke Nederlanden aan te vallen. Als eerste werd de stad Breda veroverd door soldaten in een turfschip te verstoppen (het zogeheten turfschip van Breda). Maurits bevrijdde in een veldtocht door Oost-Nederland veel steden, waaronder Zutphen, Deventer, Delfzijl, Nijmegen, Steenwijk, Coevorden, Geertruidenberg en uiteindelijk ook Groningen in 1594.

In 1596 kwam Albrecht van Oostenrijk aan de Nederlanden, die voor het Spaanse leger werkte. Hij veroverde de stad Hulst, nadat hij eerst de stad Calais (in het huidige Frankrijk) had veroverd. De verovering van Calais door de Spanjaarden zorgden ervoor dat ook Frankrijk en Engeland zich in de oorlog gingen mengen. Zij kozen de kant van de Republiek en de drie landen werden bondgenoten. De Fransen hielpen Maurits tijdens een nieuwe veldtocht, waarin ook Bredevoort, Enschede en Oldenzaal bevrijd werden. Dit zorgde ervoor dat alle gewesten van de Republiek weer volledig in handen waren van de Republiek. Dit maakte stadhouder Maurits erg populair en zorgde ervoor dat de Nederlanders de oorlog niet somber meer inzagen.

11 jaren strijd

Na de veldtocht sloot Frankrijk vrede met Spanje, aangezien ook Frankrijk met geldproblemen kampte. Spanje kon zich hierdoor weer volledig op de strijd in de Nederlanden richten. De Nederlanden vochten nog steeds Spanje, maar de strijd was minder succesvol als voorheen. Koning Filips II overleed vrij snel hierna en werd opgevolgd door koning Filips III. De Spanjaarden wisten Doetinchem en Rijnberk veroveren. Hoewel het Spaanse leger groter was dan het Nederlandse leger, kon het Nederlandse leger zich makkelijker bewegen. De Spanjaarden wilden de Republiek ook economisch treffen en verboden de handel tussen Spanje en de Republiek. De Spanjaarden wilde vrede sluiten met de Republiek, maar zowel stadhouder Maurits van Oranje als raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt vertrouwden dit niet. Hierop omsingelden de Spanjaarden in 1599 Zaltbommel, maar Maurits wist de stad te verdedigen. Voor de kust van Nieuwpoort en Duinkerke vielen Spaanse kapers Nederlandse schepen aan. Aangezien er daardoor veel geld verloren ging, wilde Van Oldenbarnevelt dat Maurits ingreep. Dit leidde tot de slag bij Nieuwpoort in 1600, waarbij het Nederlandse leger ternauwernood het Spaanse leger versloeg. De veldslag was een omslagpunt; het Nederlandse leger kon zich meten aan het Spaanse leger. Ook leidde de veldslag tot een breuk van vertrouwen tussen Van Oldenbarnevelt en Maurits.

Landvoogd Albrecht van Oostenrijk belegerde vervolgens de stad Oostende, wat een van de bloederigste en langste belegeringen in de Europese geschiedenis is. Maurits veroverde vervolgens de steden Rijnberk, Grave, Aardenberg en Sluis. Ook deed hij twee keer een poging om 's-Hertogenbosch te veroveren, maar faalde. Het Spaanse leger verloor ondertussen veel manschappen en er was weinig geld. Het Spaanse leger werd vervolgens overgedragen aan Ambrogio Spinola, die in 1604 (na een belegering van 3 jaar) Oostende in handen kreeg. Datzelfde jaar overleed de Engelse koningin Elizabeth I, waarna koning Jacobus I haar opvolgde. Jacobus I sloot ook vrede met Spanje, waarna de Republiek geen bondgenoten meer had. Spinola veroverde vervolgens verschillende steden, waaronder Oldenzaal, Lingen, Lochem, Groenlo en Rijnberk. Lochem werd naderhand weer terugveroverd om de Spanjaarden. In 1607 hadden beide landen weinig geld om verder te vechten en begonnen met het onderhandelen van een wapenstilstand. De Nederlandse zeevaarder Jacob van Heemskerk vernielde een deel van de Spaanse vloot in de haven van Cádiz in de zeeslag bij Gibraltar. Hierdoor sloten de Spanjaarden een wapenstilstand en trokken het handelsverbod met de Republiek in. In 1609 werd de wapenstilstand te Antwerpen officieel afgesproken.

Twaalfjarig bestand

Zie Twaalfjarig Bestand voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De situatie tijdens het Twaalfjarig Bestand

Tijdens het Twaalfjarig Bestand is er weinig aandacht vanuit de Spanjaarden voor de Nederlanden. Het ondertekenen van bestand werd gezien als een enorme deuk in de reputatie van Spanje. Hierom werd in deze tijd geen aandacht geschonken aan de Nederlanden, maar aan Spanje zelf. Er was voornamelijk propaganda over de glorie dagen van Spanje. Hoewel er slecht nieuws was, werd dit zo min mogelijk gepubliceerd. Er werd in deze tijd wel voor het eerst een verschil gemaakt tussen de opstandige Nederlanders; Holandés en de trouwe Nederlanders; Flamenco. Er gebeurde ook iets wonderlijks in de Spaanse schouwburgen (de bioscopen van die tijd). Ten tijden voor het bestand werden er stukken opgevoerd waarin de Nederlanden als slecht en verdorven werden afgeschilderd. Grote personages als Alva en Willem en slagen werden nagespeeld. Echter, er was nu alleen aandacht voor heldendaden tijdens de oorlog. Hierin werden de Spaanse kwaliteiten door een soldaat groter gemaakt. Op de achtergrond was een uitgeputte Republiek te zien, maar het ging vooral om Juan (een Spaanse soldaat) die helden daden verrichtte tijdens de opstand.

In de Nederlanden vond er tijdens het Twaalfjarig Bestand een strijd plaats tussen de remonstranten en de contraremonstranten. Dit was een religieuze strijd, maar werd later politiek. De remonstranten wilden minder macht voor de stadhouder, terwijl de contraremonstranten juist meer macht voor de stadhouder wilden. Van Oldenbarnevelt koos de kant van de remonstranten, terwijl Maurits de kant van de contraremonstranten koos. Het conflict escaleerde en Maurits pleegde een staatsgreep. Van Oldenbarnevelt werd gearresteerd, veroordeeld en op 13 mei 1619 onthoofd op het Binnenhof in Den Haag. De contraremonstranten wonnen en de macht van de stadhouder werd groter. Tijdens deze periode brak ook de Dertigjarige Oorlog uit in het Heilige Roomse Rijk. De protestantse landen riepen de hulp in van de Republiek, terwijl de katholieke landen door Spanje geholpen werden. De Republiek bood zelfs onderdak voor koning Frederik V van der Palts (de Winterkoning). Ondertussen stonden de Zuidelijke Nederlanden onder invloed van aartshertogin Isabella en haar man Albrecht van Oostenrijk. Vanaf dit punt wordt gesproken over de Oostenrijkse Nederlanden in het zuiden. Isabella verstevigde de positie van de katholieke kerk in het zuiden

Eindstrijd

Breda wordt overgeleverd

De wapenstilstand liep af op 9 april 1621, waarna de strijd meteen hervat werd. Koning Filips III was ondertussen overleden en werd opgevolgd door koning Filips IV. Koning Filips IV zag de wapenstilstand als een vernedering voor Spanje en wilde de strijd hervatten. Stadhouder Maurits wilde, net als een meerderheid van de Staten-Generaal, ook de strijd hervatten. De Spanjaarden streden niet alleen op het land tegen de Republiek, maar ook op het water. Er kwam opnieuw een verbod op handel met de Republiek en Nederlandse schepen werden aangevallen vanuit Duinkerke. De Republiek bezette hierdoor de Vlaamse kust en richtte de WIC op om Spanje te bestrijden op de Atlantische Oceaan. Spinola richtte zich op een aanval van Duitse steden, die in Nederlands bezit waren. Een voorbeeld was Gulik, wat bezet werd en niet door Maurits ontzet kon worden. In 1622 omsingelde Spinola de stad Bergen op Zoom, maar het beleg mislukte. In 1624 ging Spinola naar Breda en belegerde de stad. Een jaar later namen de Spanjaarden de stad in, maar het beleg had veel geld en moeite gekost. Hierna richtte de oorlog zich op zee. Stadhouder Maurits overleed in 1625 en werd opgevolgd door zijn halfbroer Frederik Hendrik.

De Zilvervloot wordt door Piet Hein ingenomen.

Vanaf 1626 werd de Tachtigjarige Oorlog onderdeel van de Dertigjarige Oorlog. De koning van Spanje was druk bezig met een oorlog op land, terwijl de Duitse keizer de Denen in het noorden moest tegenhouden. De Republiek werd opnieuw bondgenoten met de Fransen en de Engelsen. Hierdoor konden Oldenzaal en Groenlo opnieuw veroverd worden. Spanje had zulke hoge schulden dat het land bankroet ging. Spinola ging hierdoor terug naar Madrid om meer geld te halen. De Spaanse koning had ondertussen een afspraak met de Duitse keizer, dat hij de Nederlanden zou binnenvallen. Hoewel de Duitse troepen Oost-Friesland bezetten, werden zij verdreven door koning Christiaan IV van Denemarken. De aanval van de Duitse keizer werd door allerlei problemen afgeblazen. Spanje was te druk bezig met een oorlog met Frankrijk. In 1628 veroverde de Nederlandse kaper Piet Hein ook nog eens de Spaanse Zilvervloot, waardoor de Republiek veel vreugde en geld had. Met dit geld besloot de Republiek een beleg op 's-Hertogenbosch uit te voeren. De Spanjaarden wilden het Nederlandse leger bij 's-Hertogenbosch weglokken en vielen daarom de Veluwe binnen en namen Amersfoort in. Dit zorgde voor paniek, maar het beleg van 's-Hertogenbosch werd niet opgeheven. De Republiek breidde het leger uit en wist de Spanjaarden te verdrijven. Wesel werd ingenomen door de Republiek en uiteindelijk 's-Hertogenbosch ook.

Hierna viel de strijd stil, maar in 1632 maakten Frederik Hendrik en de Staten-Generaal plannen voor aanval om Antwerpen in te nemen. Frederik Hendrik organiseerde uiteindelijk een veldtocht langs de maas, waardoor ook Maastricht en Roermond bevrijd werden. In Brussel werd opnieuw onderhandeld voor vrede, maar dit liep op niets uit. De Spanjaarden deden een poging Maastricht terug te veroveren, maar dit faalde. Vanaf 1635 raakten ook de Fransen betrokken bij de oorlog, waardoor Frankrijk opnieuw in oorlog ging met Spanje. Hierdoor breidde de Republiek haar grondgebied in Limburg uit, maar de Spanjaarden wisten te voorkomen dat de Republiek Duitsland introk. In 1636 waren er opnieuw vredesonderhandelingen, maar deze liepen ook op niets uit. Een jaar later besloot de Republiek om Duinkerke aan te vallen, maar uiteindelijk werd Breda in plaats daarvan belegerd. Breda werd uiteindelijk door de Republiek bevrijd. Het Nederlandse leger wist te voorkomen dat de Spanjaarden Maastricht innamen, terwijl de Spanjaarden voorkwamen dat de Nederlanders Antwerpen innamen. Wel konden de Spanjaarden Venlo innemen. In 1638 deed de Republiek een mislukte poging om Antwerpen in te nemen.

Hulst wordt door de Republiek heroverd.

In 1630 sloten Engeland en Spanje vrede. De Spanjaarden zonden daarna hun vloot naar de Nederlanden. De Spanjaarden wilden de Nederlandse vloot vernietigen, maar in de slag bij Duins wist de Nederlandse vloot te winnen onder leiding van Maarten Tromp. In 1640 viel de Republiek Vlaanderen binnen en wilde Brugge veroveren. Uiteindelijk deden ze een mislukte poging Hulst te bevrijden. De Spanjaarden wilden hierop Maastricht belegeren, maar besloten dit uiteindelijk niet te doen. De Fransen namen vervolgens Atrecht (Arras) in, waarna de Spanjaarden alleen maar tegenslagen hadden. In 1642 stuurde de Spanjaarden onderhandelaars naar de Republiek, aangezien het land bij te veel conflicten betrokken was. Deze onderhandelingen liepen op niets uit. Na de slag bij Rocroi was de hoop bij de Spanjaarden verdwenen. De Republiek deed een nieuwe poging Antwerpen in te nemen, maar faalde. Uiteindelijk werd Sas van Gent ingenomen en een jaar later Hulst. Frederik Hendrik wilde nog steeds Antwerpen innemen. In 1646 werd een laatste poging gedaan met behulp van Frankrijk, maar deze faalde. Hierna besloot de Republiek aan de onderhandelingstafel te gaan zitten. De Republiek deed dit vooral doordat Frankrijk zijn gebied in de Zuidelijke Nederlanden enorm aan het uitbreiden was. Frederik Hendrik deed nog één poging Venlo in te nemen, maar deze mislukte. Hij overleed vrij snel hierna en werd opgevolgd door stadhouder Willem II.

Einde

Zie Vrede van Münster voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het sluiten van de Vrede van Münster

In 1644 was er een vredesconferentie in Osnabrück en Münster bezig om de Dertigjarige Oorlog tussen Zweden, Frankrijk en Spanje op te lossen. Doordat de Republiek bondgenoten was met Frankrijk kon het land ook aanschuiven in 1646. Een aantal weken later werd een wapenstilstand voor minstens twintig jaar afgesproken. Spanje wilde vrij vergaan om aan de eisen van de Republiek toe te geven. Frankrijk stelde echter hele hoge eisen aan de vrede. Hierop besloot de Republiek Frankrijk buiten de onderhandelingen te zetten. Op 30 januari 1648 werd een akkoord bereikt dat zowel door de Nederlandse als Spaanse regering werd ondertekend.

De vrede van Münster betekende het volgende:

  • Spanje erkend de Republiek als een zelfstandig land en niet als onderdeel van Spanje.
  • De Schelde wordt afgesloten en de Vlaamse zeehavens moesten hoge importbelastingen betalen.
  • De Nederlandse koloniën werden door de Spanjaarden erkend en accepteert.
  • De Meijerij van Brabant (Oosten van Noord-Brabant) kwam toe aan de Republiek.
  • De situatie van de katholieken in de Republiek bleef hetzelfde en verbeterde niet.

Met de Vrede van Münster werd ook de Dertigjarige Oorlog beëindigd. De oorlog tussen Frankrijk en Spanje ging door tot 1659.

Links en bronnen

Links

Bronnen

  • Rodriguez Pérez, Y. (2003). De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen. Nijmegen:Uitgevrij Vantilt.
  • Groenveld, S. & Leeuwenberg, H.L.PH. (2012) De Tachtigjarige Oorlog; Opstand en consolidatie in de Nederlanden. Zutphen:Walburg Pers.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Tachtigjarige_Oorlog&oldid=901500"