Filosofie
Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken! |
Het woord filosofie komt van het Oudgriekse woord "Philosophia". "Philo" betekent "die houdt van" en "Sophia" betekent "wijsheid". Filosofie is dus houden van of verlangen naar wijsheid. Een ander woord voor filosofie is wijsbegeerte.
Filosofische vragen
Filosofie is grote vragen stellen aan jezelf en dan over die vraag nadenken. Filosofen bedenken na elke vraag weer een nieuwe vraag. Soms kunnen ze zelfs niet ophouden met vragen aan zichzelf te stellen. Kinderen hebben bij het filosoferen één groot voordeel tegenover volwassenen: omdat ze geen vaste antwoorden hebben op vragen gaan ze zelf op zoek. En precies dat, het zelf nadenken over de dingen, is... filosofie. Bijvoorbeeld de vraag: Waarom is een tennisbal rond? Daar kunnen ze van maken: is de tennisbal eigenlijk wel rond? Een volwassene zal denken: Een tennisbal is rond omdat, als hij ovaal is, niet goed stuitert. Eigenlijk zeggen ze hier dus gewoon wat anderen hun geleerd hebben. Het benaderen van vragen zoals kinderen doen is dus filosoferen.
Filosofen wekken de indruk dat ze zich over alles, ook over gewone dingen, kunnen verwonderen. Ze vragen zich dingen af waar veel andere volwassenen niet bij stilstaan, zoals "Waarom is er iets en niet veeleer niets?" In dat opzicht zijn ze met een kind te vergelijken, dat de wereld ook onbevangen tegemoet treedt.
Er is ook het beroep filosoof. Deze mensen geven les aan hogescholen en universiteiten. Hun vak is filosofie. Sommige filosofen hebben een eigen praktijk: dan kun je naar hen toe gaan om het over filosofische vragen te hebben.
Hoofdgebieden van de filosofie
- Ontologie of metafysica: de studie van het zijn of wat is
- Epistemologie: de studie van kennis
- Logica: de studie van geldig redeneren
- Ethiek: de studie van goed en fout handelen
- Wijsgerige antropologie: de studie van het wezen van de mens
Soorten filosofie
Naast westerse filosofie bestaat er ook oosterse filosofie. Een oosterse filosoof uit 551 v. Christus is Confucius. Een van zijn leefregels was "Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet.". Een ander voorbeeld van oosterse filosofie is het boeddhisme. Zij hebben dus hun religie van filosofie afgeleid.
Er zijn ook allemaal vakgebieden filosofie, die zeggen allemaal iets over een ander stukje van de wereld. Zoals natuurfilosofie, wetenschapsfilosofie, godsdienstfilosofie en cultuurfilosofie:
- natuurfilosofie is hoe mensen denken over alles om ons heen,
- wetenschapsfilosofie is hoe mensen denken over de wetenschap,
- godsdienstfilosofie is hoe mensen denken over godsdienst en
- cultuurfilosofie is hoe mensen denken over de cultuur.
Eigenlijk zijn die vakgebieden heel handig want daarin kun je filosofie toepassen.
Filosofische perioden
De geschiedenis van de westerse filosofie wordt vaak als volgt ingedeeld:
- Antieke filosofie: Grieken en Romeinen (6e eeuw v.Chr.- 5e eeuw n.Chr.)
- Middeleeuwse filosofie (ca. 4e eeuw tot 14e/15e eeuw)
- Renaissancefilosofie (ca. 14e tot ca. 16e eeuw)
- Moderne filosofie (17e t/m 19e eeuw)
- Hedendaagse filosofie (vanaf 20e eeuw)
Oude filosofen
Filosoferen bestaat al van in de prehistorie. De mensen die verklaringen gaven voor wat er gebeurde, waren de wijzen van de stam, priesters of sjamanen. Zij dachten nog op een magische manier en zochten de oorzaken van wat er gebeurde bij goden en geesten. Mettertijd kreeg ieder volk zijn mythen, en die gaven een verklaring voor zowat alles.
De echte westerse filosofie begon bij de Oude Grieken, meer dan 2500 jaar geleden. Oude filosofen zoals Thales en Anaximander hielden zich vooral bezig met de natuur. Socrates (spreek uit ´Soo kraa tes´) leefde in 470 tot 399 voor Christus en woonde in Athene. Socrates had niets, geen geld, geen eten, wel vrienden. Hij hechtte totaal geen belang aan bezit, alleen aan de vraag hoe een mens deugdzaam kon leven. Op een dag stond hij voor een druk marktkraam en zei: "Wat liggen daar veel dingen die ik niet nodig heb!" Zijn beste leerling, Plato, schreef in zijn "dialogen" op wat Socrates had gezegd. Socrates kon waarschijnlijk wel lezen en schrijven, want Plato zelf zegt in zijn dialoog Phaedo dat zijn leermeester de boeken van Anaxagoras verzamelde. Waarom hij niets opschreef weten we niet met zekerheid. Hij praatte gewoon graag met de mensen, en overal waar hij opdook, drumden jongeren samen om hem te horen. Hij moet dus een enorm boeiend spreker geweest zijn. Vooral de politici en de sofisten (betaalde leraars in welsprekendheid en filosofie) konden dat niet appreciëren. Hij schrok er namelijk niet voor terug om deze gerespecteerde lieden allerlei vervelende vragen te stellen. Wat hem vooral interesseerde, was waarom ze vonden dat ze veel wisten over iets bepaalds. Socrates bleef zolang op hen inpraten tot ze inzagen dat ze eigenlijk (net als hij zelf) niets wisten. Ze vonden dat Socrates hen als belangrijke Atheense burgers belachelijk maakte. Socrates maakte dus behalve veel vrienden ook heel wat vijanden. Hij werd uiteindelijk ter dood veroordeeld omdat hij de goden van die stad niet zou geëerd hebben en omdat hij een 'slechte invloed' uitoefende op de Atheense jeugd. Daarom moest hij een beker met dodelijk langzaam werkend gif leegdrinken. Hij ging dood in het bijzijn van zijn leerlingen. Plato werd later ook een bekende filosoof en hij richtte een school op, die hij de Academie" noemde. Zijn beste leerling, Aristoteles, werd later ook een befaamd filosoof.
Socrates
Socrates leefde van ca. 470 tot 399 voor Christus. Hij was een Grieks Atheense Filosoof. Hij wordt beschouwd als een van de stichters van de westerse filosofie. Het interessante aan Socrates is dat hij zelf (bijna) geen boeken of schriften heeft achtergelaten. Hij is bekend geworden door verslagen die zijn studenten schreven en waarin naar hem werd verwezen. Een bekende student die veel heeft achtergelaten is Plato.
Plato
Plato was de leerling van Socrates. Hij schreef alle dingen die Socrates zei op. Veel van die boeken ("dialogen") zijn bewaard gebleven. Plato was de zoon van Ariston en Perictione en kwam uit een van de beste Atheense families. Twee van zijn familieleden van moederskant, zijn achteroom Critias en zijn oom Charmides, maakten deel uit van de 'Dertig Tirannen'. Zelf was Plato ook voorbestemd om in de Atheense politiek te gaan werken. Door politieke wisselingen, en ook als gevolg van zijn ontmoeting met Socrates toen hij ongeveer twintig was, is dit eigenlijk niet gebeurd. Omdat Socrates nooit iets heeft opgeschreven, weten we eigenlijk niet zo veel over hun ontmoetingen, maar alles wijst erop dat deze voor Plato van grote betekenis zijn geweest. Het goedpraten van Socrates' optreden is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom Socrates in Plato's vroege dalogen de meestvoorkomende spreker is. In 347 voor Christus overleed Plato, hij was 82 jaar. Dat was heel erg oud voor die tijd. Het meest bekend van Plato is zijn parabel of allegorie van de grot. Waar het om gaat is dat mensen uit de grot van hun eigen vooroordelen en verkokerd denken komen, om zo het licht van de zon te zien. Het sombere van de parabel is dat de man die aan anderen gaat vertellen over het licht van buiten de grot, wordt gewantrouwd en agressief wordt behandeld. Hiermee doelt Plato mogelijk op de behandeling die Socrates te beurt is gevallen.
Aristoteles
Aristoteles werd geboren in 384 v.Chr. in Stageira (Griekenland). Hij was de zoon van de arts Nicomachus, lijfarts van koning Amyntas III van Macedonië (= grootvader van Alexander de Grote). Aristoteles is vroeg wees geworden. Hij werd opgevoed door zijn oom Proxenus. Op zeventienjarige leeftijd vertrok hij naar Athene en werd als leerling opgenomen in Plato's academie. Deze school zou hij pas twintig jaar later, na Plato's dood in 347 voor Christus, weer verlaten. Na op sommige plaatsen als leraar gewerkt te hebben, werd hij rond 342 v.Chr. door koning Philippus II naar Macedonië uitgenodigd. Daar werd hij privéleraar en zorgde voor de opvoeding van de zoon van de koning, de veertienjarige Alexander. De jongen die hij lesgaf zou later 'Alexander de Grote' genoemd worden. Na de dood van Alexander de Grote (in 323 v.Chr.), werd Aristoteles als verrader beschouwd en aangeklaagd dat hij andere goden vereerde. Anders dan Socrates verliet hij de stad. Als reden gaf hij op dat hij "de Atheners een tweede vergrijp tegen de filosofie wilde besparen”, verwijzend naar Socrates. Hij ging naar Chalkis, naar het landgoed van z'n moeder. Daar stierf hij een jaar later aan de gevolgen van een maagkwaal op eenenzestigjarige leeftijd. Uit zijn testament blijkt dat Aristoteles heel erg zorgzaam was geweest voor zijn slaven.
Andere bekende Griekse filosofen zijn Epicurus en Zeno. Epicurus vond dat je zo veel mogelijk moet genieten van het leven. Dat wordt hedonisme genoemd. Hij had een eigen kijk op genieten. Veel genietingen zijn maar tijdelijk, dus die moest je ontlopen om op de lange termijn te kunnen genieten. Daarom kon hij genieten van gesprekken met zijn vrienden, of het uitzicht. Zeno vond dat je deugdzaam moest leven. Je moet je leven niet laten leiden door je gevoelens, want die stonden een goed oordeel alleen maar in de weg. Zo kan je beter je levenslot aanvaarden.
Latere filosofen
Na de Griekse filosofen zijn er nog veel andere filosofen geweest. Sommige ervan hebben een grote invloed gehad in de geschiedenis. Augustinus heeft op het gebied van leven en denken in de middeleeuwen veel invloed gehad. Hij zag religie en filosofie als twee wegen om op zoek te gaan naar waarheid, maar zonder geloof was volgens hem wijsheid niet mogelijk. De Franse filosoof René Descartes heeft met zijn systematische filosofie de wetenschappelijke revolutie versterkt. John Locke werd met zijn filosofie de grondlegger van het liberalisme. Hij heeft de Amerikaanse Revolutie gestimuleerd. Tevens hadden zijn geschriften invloed op de Franse Revolutie. Jean-Jacques Rousseau heeft de Franse Revolutie en vooral Robespierre geïnspireerd. Immanuel Kant was ook een filosoof uit de tijd van de Verlichting en heeft veel invloed gehad met zijn geschriften op het gebied van onder meer ethiek, kennisleer en recht. Hegel benaderde de geschiedenis wetenschappelijk. Volgens hem werd die bepaald door bewegingen en tegenbewegingen, ofwel de dialectiek. Karl Marx, die niet alleen filosoof, maar ook econoom was, werd met zijn geschriften het uitgangspunt van het communisme en het socialisme. De Franse wijsgeer en schrijver Jean-Paul Sartre behoort met zijn existentialisme tot de meest invloedrijke filosofen van de 20e eeuw.
Filosofische zinnen
De zin hierna is een vraag zonder antwoord deze gaat als volgt: Er is een teken voor een vraag (het vraagteken), maar waarom is er dan geen teken voor een antwoord? Op deze vraag kun je goed filosoferen want het is geen ja of nee vraag.
Filosofie en wetenschap
Filosoferen en je bezighouden met wetenschap, daar is best wel veel vergelijking tussen te vinden. In de tijd van Socrates (zie hoofdstuk ´beroemde filosofen´) waren wetenschappers filosofen. Filosofen denken veel na over het leven, wetenschappers doen dat ook.
Het verschil tussen wetenschappers en filosofen is misschien dat ze problemen of vraagstukken anders benaderen:
- de wetenschapper zal het van één kant af proberen op te lossen, al kan deze ook samenwerken met wetenschappers van andere wetenschappelijke vakgebieden
- de filosoof zal er van alle kanten proberen naar te kijken en het dan proberen op te lossen
In de wetenschap is filosofie soms hard nodig, want de wetenschappers zijn vaak in iets anders weer heel goed en als de filosoof en de wetenschapper samenwerken kunnen ze veel meer oplossen. Zoals je hierboven al las, bestaat hiervoor ook het vakgebied wetenschapsfilosofie.
Filosofieles voor kinderen
Er zijn speciale filosofieworkshops voor op de basisschool. Dan krijgen de kinderen les in filosofie. Er zijn verschillende niveaus. Voor groep 3 en voor groep 8. Als je op youtube dit filmpje opzoekt, snap je de tekst hierna beter. Het filmpje gaat over een filosofieles voor groep 3 en 8. In dit filmpje is er een Zwarte en een Witte Piet. De ´groep 3ers´ vinden dat een Witte Piet niet kan. En dan gaan ze allemaal liedjes zingen over ´als er maar een veer aan zit´. De groep 8ers kregen dan een les met vragen over hoe de groep 3ers reageerden en hoe ze hun mening uitlegden. Kinderen kunnen al filosofisch denken, maar in een filosofieles leren ze hoe ze goed, rustig en beheerst hun mening uit kunnen leggen zonder dat de ander er beledigd door raakt.
Een andere reden waarom filosofieles nuttig is wordt verklaard door het spreekwoord ´jong geleerd, is oud gedaan´. Als je dus eerder leert goed je mening uit te leggen, is het later makkelijker om dat te doen.
Videoclips
- Socrates: filosofie om de waarheid te vinden
- Plato en de ideeënwereld
- Aristoteles. Wat is geluk en wat is goed leven
- Descartes en de twijfel en de verlichting
- John Locke, grondlegger van het liberalisme
- Immanuel Kant en zijn belangrijkste ideeën