Georg Hegel
Georg Friedrich Wilhelm Hegel (1770-1831) leefde in een tijd waarin de geschiedenis een nieuwe wending nam met de Amerikaanse Revolutie, de Franse Revolutie en de oorlogen van Napoleon. Hegel meende daaruit conclusies te kunnen trekken over de loop van de geschiedenis. Volgens hem wordt de wereld beheerst door een soort geest, een wereldgeest. Dat is het denken van iedereen bij elkaar. Dat noemde hij de these. Deze these wordt steeds beïnvloed door het tegengestelde, een soort niets. Dat was de anti-these. Door die inwerking, verandert de wereldgeest. Dat wordt dan een synthese. Omdat die wereldgeest steeds verandert, noemt Hegel die wereldgeest een tijdgeest (ofwel Zeitgeist). Dat werd de dialectiek genoemd. Uiteindelijk zou de wereld tot een soort optimale situatie komen, waarin de mensen helemaal vrij zouden zijn.
Als de geschiedenis wetenschappelijk kan worden benaderd, dan kunnen er ook goede voorspellingen gedaan worden over de toekomst. Het bleek echter dat daar grote meningsverschillen ontstonden. Zo ontstonden er 2 elkaar bestrijdende groepen, namelijk de links-Hegelianen en de Rechts-Hegelianen. Onder de links-Hegelianen vielen mensen zoals Karl Marx, die geloofden in een uiteindelijke arbeidersheilsstaat. Onder de rechts-Hegelianen vielen diegenen die de Pruisische staat zagen als het ideaal.