Julimonarchie
Koninkrijk Frankrijk Royaume de France | |
---|---|
Hoofdstad | Parijs |
Talen | Frans |
Adellijk huis | Huis Bourbon |
Bestuursvorm | Constitutionele monarchie |
Portaal Frankrijk en Geschiedenis |
De Julimonarchie (Frans: Monarchie de Juillet) was de periode in de geschiedenis van Frankrijk tussen 1830 en 1848. In deze periode heette Frankrijk officieel het koninkrijk Frankrijk. Koning Lodewijk Filips I (de Burgerkoning) was toen koning van het land. De Julimonarchie ontstond na de Julirevolutie die een einde maakte aan de Bourbonrestauratie. Frankrijk was een constitutionele monarchie waarin de koning weinig macht had. De Julimonarchie was een stuk liberaler dan de Bourbonrestauratie.
De Julimonarchie moest Frankrijk een modernere en liberalere staat maken. Voorheen werd de koning "door God aangewezen", maar tijdens de Julirevolutie speelde ook het volk een grotere rol. Zo moest de koning een eed afleggen op de grondwet en droeg de titel "Koning der Fransen". Ook werd de vlag vervangen door de huidige Franse vlag. Toch had de koning nog steeds grote invloed op het bestuur. Hierdoor werden zijn plannen doorgedrukt en tegenstanders onderdrukt. Ondertussen kwam de Industriële Revolutie naar Frankrijk. Hierdoor werd armoede en ongelijkheid een stuk zichtbaarder. In deze periode vonden veel opstanden en demonstraties plaats. De monarchie werd steeds minder populair.
Uiteindelijk kwam er een einde aan de Julimonarchie met de Februarirevolutie van 1848. Hierdoor werd de monarchie afgeschaft en ontstond de Tweede Franse Republiek.
Voorgeschiedenis
In 1814 werd Frankrijk opnieuw een koninkrijk onder het huis Bourbon. Dit koningshuis bestuurde Frankrijk vóór de oorlog. Hierdoor brak de Bourbonrestauratie aan. Koning Lodewijk XVIII kwam aan de macht. Na zijn dood in 1824 werd hij opgevolgd door koning Karel X. Frankrijk was al een constitutionele monarchie in die tijd, maar de koning had nog altijd veel macht. Koning Lodewijk XVIII was vrij gematigd, maar Karel X geloofde dat de koning meer macht nodig had. Frankrijk was verdeeld tussen de royalisten (conservatieven) en de liberalen. De royalisten wilden terug naar het ancien régime, terwijl de liberalen meer democratie wilden.
Toen de liberalen de verkiezingen van 1830 wonnen, ontbond Karel X het parlement. Ook beperkte hij het kiesrecht en de persvrijheid. In juli 1830 brak hierdoor een grote volksopstand uit in Parijs, genaamd de Julirevolutie. Op 2 augustus trad Karel X af, aangezien hij weigerde macht in te leveren. In plaats daarvan kwam zijn neefje Lodewijk Filips I aan de macht, waardoor de julimonarchie ontstond.
Verloop
Wat veranderde er?
Tijdens de Julimonarchie werd de macht van de koning verder ingeperkt. Ook veranderden er veel symbolen. Zo werd de koninklijke witte vlag vervangen door de huidige Franse vlag. Deze vlag werd ook tijdens de Franse Revolutie gebruikt. Daarnaast werd de titel "koning van Frankrijk en Navarra" veranderd in "koning der Fransen". De koning regeerde niet alleen "bij gratie Gods", maar ook door de wil van het volk. Op deze manier moest duidelijker worden dat de monarchie er ook voor het normale volk was. Daarnaast kwam er een scheiding tussen kerk en staat. Onder de Bourbonrestauratie had de katholieke kerk veel invloed en was de staatsreligie. Vanaf 1848 was dit niet meer het geval. Ook moest de koning een eed afleggen op de grondwet.
Toch had de koning nog altijd veel macht. Zo koos hij een van de twee kamers van het parlement. In deze kamer zaten alleen maar edelen die voor het leven door de koning gekozen werden. Ook kon het normale volk nog steeds niet stemmen. Hoewel het stemrecht iets verruimd werd, was er nog steeds censuskiesrecht. Dit betekent dat alleen mannen met een hoog inkomen stemrecht konden "kopen". Vrouwen en arme mannen hadden geen stemrecht. De liberalen hadden algemeen kiesrecht voor alle mannen gewild, maar hier was geen meerderheid voor.
Instabiliteit en onrust
De Julimonarchie wilde een soort van een compromis zijn om iedereen in Frankrijk tevreden te houden. Desondanks lukte dit al niet vanaf het begin. Veel veranderingen in de Julimonarchie waren namelijk symbolisch. Al vanaf het begin waren er veel tegenstanders, zoals aanhangers van Napoleon en linkse republikeinen. De koning was bang dat een nieuwe golf van terreur zou komen. Er waren zelfs plannen om de doodstraf in te voeren voor de ergste politieke tegenstanders. Deze kwam er uiteindelijk niet, maar tijdens de Julimonarchie was er wel veel onderdrukking van tegenstanders van het regime. Dit weerhield de protesten echter niet. In 1831 en 1832 waren er series van opstanden, demonstraties en revoltes. De bekendste revolte is die van 5 en 6 juni 1832 in Parijs. Deze opstand werd later vereeuwigd in het boek Les Misérables van Victor Hugo. Ook was er in 1832 een grote uitbraak van de cholera.
Tot aan 1835 zouden nog veel opstanden volgen. Ook moest het parlement vaak ontbonden worden en vielen regering na enige maanden. Dit zorgde ervoor dat de Julimonarchie vanaf het begin al erg onrustig was. In 1835 stond koning Lodewijk Filips I voor een belangrijke keuze. Aan de ene kant wilde hij zijn macht behouden, maar aan de andere kant wilde hij ook van Frankrijk een democratischer en liberaler land maken. Het parlement wilde namelijk dit laatste. Ondertussen begon hij ook met de onderdrukking van zijn ergste tegenstanders. Dit gebeurde nadat de Republikein Giuseppe Marco Fieschi met twee anderen de koning probeerde te vermoorden. De koning probeerde hierna meer macht in handen te krijgen. Zo werd de persvrijheid beperkt en werden tegenstanders opgepakt.
De monarchie was niet verliefd. Voor republikeinen was de monarchie te conservatief, terwijl royalisten het te liberaal vonden. In 1836 probeerde Louis-Napoléon Bonaparte de macht opnieuw te grijpen, maar dit mislukte. Tijdens deze periode werden ook veel monumenten van Napoleon afgebouwd. Ook waren in de musea veel kunstobjecten te zien van Napoleon. In 1840 werden de as van Napoleon teruggebracht naar Frankrijk. Deze as werd in het Hôtel des Invalides geplaatst. Steeds meer Fransen verlangden terug naar de dagen van Napoleon. Ondertussen werd de Julimonarchie juist steeds minder populair. Lodewijk Filips I probeerde steun te winnen door Algerije te koloniseren, maar het volk was hier niet in geïnteresseerd.
Onder Guizot
In 1840 benoemde Lodewijk Filips I François Guizot tot premier van Frankrijk. Hoewel men dacht Guizot slechts tijdelijk premier zo blijven, bleef hij dit tot het einde in 1848. Guizot werkte samen met de koning en veel conservatieven. In het begin was hij erg succesvol. Hij wist vreedzaam met de Britten te onderhandelen over de kolonisatie van het Midden-Oosten. Hij weigerde hervormingen en vond dat de monarchie de middenklasse moest steunen. Ook begon hij met het bouwen van fabrieken en spoorwegen in Frankrijk.
Hierdoor kwam de Industriële Revolutie echt op in Frankrijk. Deze revolutie zorgde er ook voor dat armoede voor het eerst erg zichtbaar werd. In steden leefden veel Fransen in grote armoede. Hoewel er wetten tegen kinderarbeid waren, werden deze nooit uitgevoerd. Lonen waren laag en vakbonden waren verboden. In deze tijd kwamen ook veel socialistische ideeën op door denkers als Henri de Saint-Simon en Pierre-Joseph Proudhon (de vader van het anarchisme).
In 1846 kreeg Frankrijk te maken met een grote misoogst. Hierdoor was er een voedseltekort en steeg de prijs van graan enorm. De overheid kon Russisch graan inkopen, maar weigerde dit. Ondertussen waren er ook crises in de industrie en bij de banken. De overheid kreeg steeds minder inkomsten binnen, waardoor het stopte met grote publieke werken. Het gevolg was dat de werkloosheid toenam. In bepaalde steden was zelfs meer dan de helft van de bevolking werkloos. Dit leidde tot grote stakingen en demonstraties. Guizot probeerde ondertussen zijn politieke tegenstanders het zwijgen op te leggen. Hierdoor was er geen oppositie in het parlement.
Februarirevolutie
In plaats van protesteren organiseerden men diners om met elkaar te praten over de politiek. Deze campagne werd de Campagne des banquets genoemd. De campagne duurde van juli tot december 1847. Op deze manier konden mensen op een legale manier met elkaar praten over de politiek. De Franse regering zag dit als protesteren en begon de diners op te sporen en stil te leggen. Hierdoor werd het volk nog bozer op de overheid. Op 22 februari 1848 sloeg de vlam uiteindelijk in de pan. In Parijs braken grote opstanden uit en revolutionairen namen een groot deel van de hoofdstad onder hun controle. Ze dwongen eerst het aftreden van premier Guizot.
Vervolgens trokken ze naar het Tuilerieënpaleis. Hier dwongen ze koning Lodewijk Filips I tot aftreden. De koning ging akkoord en trad af. Hij bood aan om zijn kleinzoon koning te maken, maar de opstandelingen weigerden dit. Op 26 februari 1848 werd de monarchie afgeschaft. Frankrijk werd een republiek; de Tweede Franse Republiek.