Belgische Werkliedenpartij
Belgische Werkliedenpartij (BWP) Parti ouvrier belge (POB) | |
Oprichting | 6 april 1885 |
Opheffing | 28 juni 1940 |
Actief in | België |
Richting | Centrumlinks tot Links |
Stroming | Sociaaldemocratie Democratisch socialisme |
Overig | |
Opvolgende partij(en) | Belgische Socialistische Partij |
Portaal Politiek |
De Belgische Werkliedenpartij (BWP), of in het Frans Parti ouvrier belge (POB), was een Belgische politieke partij. De BWP-BOP was actief tussen 1885 en 1940. Het was een sociaaldemocratische partij. Tijdens de verzuiling vertegenwoordigde de Belgische Werkliedenpartij de socialistische zuil.
De BWP-POB werd in 1885 opgericht. Het vertegenwoordigde de arbeidersklasse die toentertijd niet kon stemmen. Door middel stakingen wisten zij uiteindelijk het algemeen meervoudig stemrecht af te dwingen in 1892. Vanaf toen kwam de BWP-BOP ook in het parlement. Aan het begin van de 20e eeuw deed de BWP-POB afstand van de revolutie. De partij wilde op democratische manier veranderingen doorbrengen. De revolutionaire socialisten stapten toen over naar de Kommunistische Partij van België (KPB). Vanaf de Eerste Wereldoorlog zat de partij in verschillende regeringen met de Katholieke Partij en de Liberale Partij.
De partij werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog opgeheven door partijvoorzitter Hendrik de Man. De Man besloot namelijk over te lopen naar de nazi's, terwijl veel partijleden moesten vluchten, onderduiken of het verzet in gingen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Belgische Socialistische Partij (BSP) opgericht als opvolger van de BWP. Dit is de voorloper van het Vlaamse Vooruit en de Franstalige Parti Socialiste.
Geschiedenis
Oprichting
In de 19e eeuw konden alleen Belgische mannen met bepaald inkomen of vermogen stemmen. Dit wordt het censuskiesrecht genoemd. Ook werkten de meeste arbeiders in zware omstandigheden. Zij maakten lange dagen, kregen weinig betaald en leefden in slechte en kleine huizen. Tijdens de 19e eeuw verenigden zij zich in vakbonden. Deze vakbonden kwamen op de rechten van arbeiders. Zo organiseerden zij stakingen die vaak illegaal waren. Door middel van stakingen wilden zij hogere lonen, betere arbeidsomstandigheden en algemeen kiesrecht regelen.
Op dat moment had België slechts twee grote politieke partijen; de Liberale Partij en de Katholieke Partij. Binnen beide partijen waren politici actief die wilden opkomen voor de arbeiders, maar zij waren een kleine minderheid. De vakbonden en arbeiders besloten daarom hun eigen partij op te richten. In De Zwaan in Brussel werd in april 1885 de Belgische Werkliedenpartij opgericht. De partij geïnspireerd door ideeën van de Duitse filosoof en econoom Karl Marx. De partij was tegen het kapitalisme. Enkele standpunten van de partij waren:
- Hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden
- De invoering van het algemeen kiesrecht
- De afschaffing van kinderarbeid
- Gratis en neutraal onderwijs voor alle kinderen
- De invoering van de sociale zekerheid, zoals uitkeringen voor arbeidsongeschikten en zieken
- De nationalisering van bedrijven
Jaren 1890 en 1900
De partij had aanvankelijk geen zetels in het Belgisch parlement. Toch werd de partij enorm populair onder de Belgische arbeiders. De partij organiseerde samen met vakbonden stakingen, waaronder de staking van 1893. Toen legden arbeiders in het gehele land het werk neer. Zij wilde de regering onder druk zetten om het algemeen stemrecht voor alle mannen in te voeren. De staking zorgde er uiteindelijk voor dat het algemeen meervoudig stemrecht werd ingevoerd. Alle mannen boven de 25 jaar mochten stemmen. Toch kregen mannen met een hoog inkomen of vermogen één of twee extra stemmen.
Tijdens de verkiezingen van 1894 kreeg de Belgische Werkliedenpartij zetels in het parlement. De plannen van de partij werden vastgelegd in het Charter van Quaregnon. De tekst zou tot 1979 invloed hebben op het partijprogramma van de socialisten. In het Belgisch parlement zaten de socialisten samen met de liberalen in de oppositie. De twee groepen werkten op bepaalde vlakken samen. Zij deden zelfs in sommige regio's mee onder één lijst (een kartel). Zo wilden beide partijen dat de leerplicht en het algemeen enkelvoudig stemrecht werden ingevoerd. De leerplicht zou in 1914 worden aangenomen, het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1919.
Overigens had de Belgische Werkliedenpartij vooral aanhang in Wallonië. In Vlaanderen bleef de aanhang beperkt tot de grote steden. Binnen de partij waren ook spanningen tussen Waalse en Vlaamse socialisten. De Vlaamse socialisten wilden een meertalig België, terwijl de Waalse socialisten een Franstalig België hadden. De socialist Jules Destrée (leider van de Waalse Beweging) wilde niet dat Walen verplicht werden om Nederlands te leren. Camille Huysmans (een van de drie kraaiende hanen) vocht juist voor een Nederlandstalige universiteit.
Eerste Wereldoorlog en daarna
In 1914 viel Duitsland België binnen. De katholieke regering besloot toen samen te werken met de liberalen en socialisten. Zij werden onderdeel van een nationale regering tegen de Duitsers. Na de Eerste Wereldoorlog bleven de socialisten (vaak samen met de liberalen) onderdeel van de regering. Door de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht behaalde de Belgische Werkliedenpartij bijna evenveel zetels als de Katholieke Partij. Waar de katholieken de meerderheid van de Vlaamse zetels hadden, hadden de socialisten de meerderheid in Wallonië.
In Vlaanderen waren veel socialisten ook Vlaamsgezind. Zij stapten na de oorlog over naar de Frontpartij. Dit was een politieke partij die opkwam voor de rechten van Vlamingen. Binnen de Belgische Werkliedenpartij waren spanningen over taalrechten. Het bestuur was grotendeels Franstalig en anti-Duits. Tijdens de Eerste Wereldoorlog probeerden de Duitsers door middel van hun Flamenpolitik Vlaamse nationalisten voor zich te winnen. De socialisten gaven uiteindelijk toe aan een Nederlandstalige universiteit in Gent, maar weigerden Nederlandstalig onderwijs in Brussel.
In 1929 werd het "compromis van de Belgische socialisten" bereikt. Destrée en Huysmans bereikten een akkoord over de taalkwestie. Wallonië zou eentalig blijven, terwijl Vlaanderen zelfbestuur kreeg op culturele zaken (zoals onderwijs). Waalse ambtenaren en militairen hoefden geen Nederlands te leren, maar in de rechtspraak en de overheid werd er wel rekening gehouden met Nederlandstaligen. Tijdens de jaren 1930 werden enkele wetten doorgevoerd. De Grote Depressie zorgde ervoor dat alle regeringspartijen (katholieken, liberalen en socialisten) werden afgestraft tijdens de verkiezingen van 1936. Veel socialisten waren boos op de Belgische Werkliedenpartij en stapten over naar de Kommunistische Partij van België (KPB). Toch behielden de partijen genoeg zetels voor een meerderheid.
Tweede Wereldoorlog en erna
Aan het einde van de jaren 1930 kreeg minister Hendrik de Man invloed binnen de Belgische Werkliedenpartij. Hij schreef een plan om België uit de crisis te krijgen (Plan-De Man). De Man was beïnvloed door het corporatisme. In 1940 viel Nazi-Duitsland België binnen en bezette het land. De regering vluchtte toen naar Bordeaux en later naar Londen. De Man bleef als enige partijleider achter in België. Ondertussen moesten veel socialisten vluchten, onderduiken, gingen het verzet in of werden opgepakt.
Enkele maanden na de bezetting gaf De Man een speech waarin hij de Belgische Werkliedenpartij ophief. De Man riep de socialisten op om zich over te geven aan de nazi's. Ook begon De Man samen te werken met de Duitse bezetter en verdedigde de keuze van Leopold III om te blijven. Weinig socialisten luisterden hierna. De socialisten bleven actief binnen het verzet en de gevluchte regering in Londen. Aan het einde van de oorlog vluchtte De Man naar Zwitserland. Hij werd in België veroordeeld, maar bleef tot zijn dood in 1953 in Zwitserland wonen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd besloten om de Belgische Werkliedenpartij om te vormen in de Belgische Socialistische Partij (BSP). Volgens de socialisten was de oude naam niet meer toepasselijk door de collaboratie van De Man.
Verkiezingsuitslagen
Jaar | Partijvoorzitter | Kamer | Senaat | ||
---|---|---|---|---|---|
Zetels | -/+ | Zetels | -/+ | ||
1894 | Grégoire Serwy | 27/152 |
+ 27 | 0/76 |
0 |
1896 | Onbekend | 29/152 |
+2 | Niet gekozen | |
1898 | Grégoire Serwy | 28/152 |
-1 | 0/76 |
0 |
1900 | August De Winne | 31/152 |
+3 | 4/76 |
+4 |
1902 | August De Winne | 10/166 |
-21 | Niet gekozen | |
1904 | Georges Maes | 19/166 |
+9 | 5/87 |
+1 |
1906 | Émilie VanderVelde | 18/166 |
-1 | Niet gekozen | |
1908 | Georges Maes | 19/166 |
+1 | 8/87 |
+3 |
1910 | Georges Maes | 23/166 |
+4 | Niet gekozen | |
1912 | Laurent Vandersmissen | 18/186 |
-5 | 9/93 |
+1 |
1914 | Laurent Vandersmissen | 26/186 |
+8 | Niet gekozen | |
1919 | Joseph Van Roosbroeck | 70/186 |
+44 | 20/93 |
+11 |
1921 | Joseph Van Roosbroeck | 68/186 |
-2 | 33/93 |
+13 |
1925 | Joseph Van Roosbroeck | 78/187 |
+10 | 39/93 |
+6 |
1929 | Joseph Van Roosbroeck | 70/187 |
-8 | 36/93 |
-3 |
1932 | Joseph Van Roosbroeck | 73/187 |
+3 | 39/93 |
+3 |
1936 | Emile Vandervelde | 70/202 |
-3 | 39/101 |
0 |
1939 | Paul-Henri Spaak | 64/202 |
-6 | 35/101 |
-4 |
Bronnen
- Stutje, Jan Willem (Onbekend). "Belgische Werkliedenpartij (BWP) (DE)/Belgische Socialistische Partij (BSP)". BelgiumWWII. Gelezen op 5 mei 2024.
- Van Velthoven, Harry (2023). "Socialistische partij". Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Gelezen op 5 mei 2024.
- Witte, Els, Craeybeckx, Jan en Meynen, Alain (1997). Politieke Geschiedenis van België: Van 1830 tot heden. Zesde herziende uitgave, Standaard Uitgeverij NV, Antwerpen.