Kamer van Volksvertegenwoordigers

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie ook Bestuurlijke indeling van België
Het logo van de Kamer van Volksvertegenwoordigers

De Kamer van Volksvertegenwoordigers of De Kamer is één van twee kamers van het Belgische Federaal Parlement. De Kamer telt in totaal 150 leden en woorden rechtstreeks gekozen door het volk. Iemand die lid is van de Kamer wordt een Kamerlid genoemd, hiervoor moet je minimaal 21 jaar oud zijn. Om te mogen stemmen moet je minimaal 18 jaar oud zijn. Om de zetels in de Kamer zo eerlijk mogelijk te verdelen worden de zetels als eerste verdeeld onder de tien provincies en de hoofdstad Brussel. Ook zijn de zetels in de Kamer verdeeld onder politieke partijen.

De kamer heeft ook een voorzitter. Sinds 2019 is dit Peter De Roover (N-VA). De Kamer van Volksvertegenwoordigers bestaat sinds 1831.

In het Frans heet de Kamer van Volksvertegenwoordigers de Chambre des Représentants en in het Duits heet het de Abgeordnetenkammer. Naast de Kamer is er ook nog de Senaat. De Kamer is te vergelijken met de Nederlandse Tweede Kamer.

Geschiedenis

Ontstaan

De Congreskolom in Brussel herinnert aan het Nationaal Congres

De Kamer van Volksvertegenwoordigers werd opgericht in 1831. België riep de onafhankelijkheid uit in 1830 na de Belgische Revolutie. Toen kwam België onder het Voorlopig Bewind te staan. Het Voorlopig Bewind was een tijdelijke regering dat op 24 september 1830 werd opgericht. De regering had als taak om België door de Belgische Revolutie heen te leiden. Enkele weken later werd het Nationaal Congres gekozen. Dit was een volksvergadering en een tijdelijk parlement. Het Nationaal Congres was bedoeld om de nieuwe grondwet op te stellen. Zij bestond uit 200 leden die door 300.000 rijke mannen werd gekozen.

Op 7 februari 1831 werd de Belgische grondwet afgekondigd. Het Nationaal Congres werd toen omgevormd in een parlement bestaande uit twee kamers:

  • De Kamer van Volksvertegenwoordigers
  • De Senaat

Op 29 augustus 1831 werd de eerste verkiezingen voor beide kamers gehouden.

19e eeuw

Een poster over de Gelijkheidswet uit 1898

De Kamer van Volksvertegenwoordigers werkte vroeger anders dan tegenwoordig. België was verdeeld in een groot aantal kiesdistricten. Deze kiesdistricten hadden tussen de één en zeven vertegenwoordigers. Inwoners konden zich enkel verkiesbaar stellen in het district waar zij woonden. Hierdoor waren er verschillende kieslijsten voor ieder kiesdistrict. Ook konden de inwoners enkel stemmen op de mensen die zich verkiesbaar stelden in hun kiesdistrict. Hoewel de verkiezingen nog steeds werken, zijn er tegenwoordig een stuk minder kiesdistricten. Overigens kon lang niet iedereen stemmen of zich verkiesbaar stellen. Het stemrecht bestond enkel voor rijke mannen van 25 jaar en ouder. Vrouwen en arme mannen konden niet stemmen. In België bestond dus het censuskiesrecht, waardoor slechts een heel klein percentage van de bevolking kiesrecht had.

Oorspronkelijk had de Kamer van Volksvertegenwoordigers slechts 102 zetels. Tijdens de 19e en vroege 20e eeuw werd dit steeds uitgebreid naar mate het inwonersaantal toenam. Al vanaf het begin waren er twee groepen; de katholieken (of conservatieven) en de liberalen. De liberalen verenigden zich in 1846 in de Liberale Partij. De katholieken vormden in 1869 de Katholieke Partij. De twee groepen werkten aanvankelijk goed samen, maar vanaf de jaren 1840 wilden de liberalen meer vrijheid. Tijdens de jaren 1840 wisten zij het censuskiesrecht minder streng te maken. Hierdoor kregen de liberalen meer kiezers en daardoor ook meer zetels. Tot aan de jaren 1880 behielden de liberalen hun machtspositie.

Onder druk van vakbonden en de Belgische Werkliedenpartij (BWP) werd in 1893 het algemeen meervoudig stemrecht ingevoerd. Hierdoor kregen alle mannen van 25 jaar en ouder stemrecht. Mannen met een hoog inkomen of vermogen kregen wel één of twee extra stemmen. Rijke mannen hadden hierdoor ook meer invloed op het parlement. Tijdens de verkiezingen van 1894 werd dit systeem voor het eerst gebruikt. De Liberale Partij verloor haar machtspositie, terwijl de Katholieke Partij verreweg de grootste partij werd. De Belgische Werkliedenpartij kwam als derde partij in het parlement. Hierdoor kwam er een einde aan het tweepartijenstelsel.

Tot 1898 werd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers alleen Frans gesproken. Sinds de invoering van de Gelijkheidswet wordt in de kamer zowel Nederlands als Frans gesproken. Hoewel Duits tegenwoordig ook een officiële taal in België is, wordt Duits vrijwel nooit in de Kamer van Volksvertegenwoordigers gesproken.

20e eeuw

De binnenkant van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

De katholieken behielden hun machtspositie tot aan de jaren 1910. Na de Eerste Wereldoorlog werd het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. Hierdoor kregen alle mannen ongeacht hun inkomen of vermogen slechts één stem. De extra stemmen verdwenen, waardoor de Katholieke Partij zetels verloor. Ook werd de kiesleeftijd verlaagd naar 21 jaar. Het vrouwenkiesrecht werd in 1948 ingevoerd. De kiesleeftijd werd in 1981 verlaagd van 21 naar 18 jaar.

Tijdens beide wereldoorlogen mocht de Kamer van Volksvertegenwoordigers uitwijken naar het buitenland. In de Eerste Wereldoorlog vluchtten enkele parlementsleden met de regering mee naar Frankrijk. Andere Volksvertegenwoordigers gingen het leger in. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten veel parlementsleden onderduiken, vluchten of besloten het verzet in te gaan. Andere parlementsleden werden opgepakt en werkten juist samen met de bezetter. Na de bevrijding van België in 1944 kwam het parlement weer bijeen. Nieuwe verkiezingen werden gehouden in 1946.

Na de Tweede Wereldoorlog laaiden de spanningen tussen de Nederlandstaligen en Franstaligen in België op. In het parlement kregen Vlaamse partijen (zoals de Volksunie en Vlaams Blok) en Waalse partijen (zoals Rassamblement Wallon en FDF) steeds meer aanhang. Door middel van akkoorden werd besloten dat de regio's meer zelfbestuur kregen. Op den duur kregen zij ook een eigen regering en parlement. Taken die normaal door de Kamer werden geregeld werden nu overgedragen aan de regionale parlementen. Ook begonnen de nationale politieke partijen zich in Vlaamse en Franstalige partijen te splitsen. Hierdoor werd België omgevormd in federatie.

Het aantal zetels in de Kamer werd daarom teruggebracht van 212 naar 150 zetels tijdens de verkiezingen van 1995. Ook werden de kiesdistricten hervormd, zodat deze samenvielen met de provincies. Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waren echter samen verdeeld onder twee kieskringen: Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven.

21e eeuw

In 2003 werd besloten om de kiesdrempel van 5% in te voeren. Voorheen was er geen kiesdrempel. Als een partij genoeg stemmen voor één zetel had, kreeg hij deze. Dit leidde echter tot versplintering. Er kwamen steeds meer kleinere partijen, waardoor het lastig werd om regeringen te vormen. De kiesdrempel moet de versplintering teruggaan. In 2012 werd de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven opgeheven. Zij werden vervangen door de kiesdistricten "Brussel-Hoofdstad" en "Vlaams-Brabant".

Taken

Wetgevende taak

De banken van de Volksvertegenwoordigers gezien vanaf de stoel van de voorzitter

De Kamer en de Senaat zijn samen verantwoordelijk voor het maken en goedkeuren van wetten. De Kamer stemt vaak als eerste over wetsontwerpen. Wetsontwerpen zijn voorstellen voor nieuwe wetten. Zij kunnen gemaakt worden door de regering, maar ook de Volksvertegenwoordigers mogen wetten maken (het initiatiefrecht). Wetsontwerpen worden behandeld in de Kamer. Na afloop wordt er over de wetsontwerpen gestemd. De Kamer kan besluiten om het wetsontwerp goed te keuren of af te keuren.

Sommige wetsontwerpen hoeven enkel door de Kamer te worden goedkeurt. Belangrijke wetten moeten echter ook door de Senaat worden behandeld. In bepaalde gevallen kan de Senaat ook wijzigingen aan de wet brengen. In dit geval moet de Kamer opnieuw over het aangepaste wetsontwerp stemmen. In de Belgische grondwet is vastgelegd wanneer de Senaat wel of niet over wetsontwerpen stemt. Een wetsontwerp hoeft dus niet altijd door beide kamers behandeld te worden.

Bij de meeste wetsontwerpen is een gewone meerderheid genoeg. In dit geval moeten minstens 76 van de 150 leden voor een wetsontwerp stemmen. Bij het wijzigen van de grondwet moet geldt een bijzondere meerderheid van 100 van de 150 Kamerleden. Bij sommige wetten moeten er ook meerderheden zijn binnen iedere taalgroep. Dit laatste gebeurt vooral bij communautaire wetgeving (wetten over de taalgemeenschappen).

Controlerende taak

Boven de stoel van de voorzitter staat het standbeeld van koning Leopold I.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers controleert de Belgische federale regering. Alle Volksvertegenwoordigers hebben het vragenrecht. Zij mogen vragen aan een minister of staatssecretaris stellen. Deze vragen kunnen schriftelijk zijn, maar ook mondeling. De Kamer kan een minister of staatssecretaris vragen om naar de Kamer te komen voor een debat. Dit gebeurt vaak bij belangrijke wetten of als er iets fout is gegaan. De minister of staatssecretaris is verplicht de vragen te beantwoorden. In een extreem geval kan de Kamer een motie van wantrouwen tegen een regeringslid of de gehele regering aannemen. In zo'n geval zegt de Kamer het vertrouwen in een regeringslid of de gehele regering op. Het regeringslid of de gehele regering wordt dan ontslagen.

Daarnaast mag de Kamer een Kamercommissie opstellen. Deze commissie bestaat uit een klein aantal Volksvertegenwoordigers die zich in een bepaald onderwerp verdiepen. Er bestaan verschillende Kamercommissies:

  • Vaste onderzoekscommissies, die zich bezighouden met onder andere justitie, buitenlandse betrekkingen en volksgezondheid.
  • Tijdelijke commissies, die zich bezighouden met een bepaald wetsontwerp. Zodra het ontwerp af is, wordt deze commissie ontbonden.
  • Onderzoekscommissies, die onderzoek doen naar een bepaald probleem of schandaal.
  • Adviescommissies, die de Kamer advies geven over bepaalde vraagstukken.

Er zijn ook gemengde commissies, waarin zowel Volksvertegenwoordigers als senatoren zitten.

Ook houdt de Kamer de uitgaven en inkomsten van de Belgische staat in de gaten (budgetrecht). Dit betekent dat zij een begroting mogen afwijzen of goedkeuren. De Kamer wordt hierbij ondersteunt door het Rekenhof.

Regeringsformatie

Daarnaast is de Kamer er nog om een regering te vormen. Als een partij de verkiezingen wint heeft de partij vaak niet genoeg zetels om een meerderheid (minimaal 76 zetels) te krijgen. Daarom moet er samen worden gewerkt met andere partijen. Dat noem je een coalitie. Na de verkiezingen zijn hierover dan ook onderhandelingen.

Overige taken

Als laatste heeft de Kamer nog kleine opdrachten. Zo moeten ze een ombudsman kiezen, deze onderzoekt de klachten van de Belgische burgers. Ook onderzoekt de Kamer petities (signaal van de burgers over een bepaald probleem) en de Kamer mag iemand officieel Belg maken. Als laatste benoemd de Kamer het Rekenhof.

Verkiezingen

De kieskringen tijdens de Belgische federale verkiezingen.

De Kamer wordt gekozen door middel van de Belgische federale verkiezingen. Tegenwoordig vinden deze verkiezingen eens in de vijf jaar plaats, maar er kunnen ook vervroegde verkiezingen worden uitgeroepen. Deze vervroegde verkiezingen kunnen plaatsvinden als een regering valt en er geen nieuwe regering gevormd kan worden. Ook kan het parlement een wet aannemen, waarin het zichzelf ontbindt. Tot 2014 werd een deel van de Senaat op dezelfde dag van de federale verkiezingen verkozen. Sinds 2014 wordt de Senaat niet meer rechtstreeks gekozen.

Voor de Belgische federale verkiezingen is België verdeeld in 11 kieskringen. Deze vallen samen met de 10 provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In iedere kieskring is er een andere kieslijst met andere kandidaten en vaak ook andere partijen. Kandidaten kunnen zich enkel verkiesbaar stellen in de kieskring waar zij wonen. Ook kunnen kiezers enkel stemmen in de kieskringen waar zij wonen. Iedere kieskring heeft een bepaald aantal zetels (afhankelijk van het aantal inwoners). Om zetels te behalen moet een partij minstens 5% van de stemmen behalen om zetels in dat district te krijgen. Dit wordt de kiesdrempel genoemd.

Na de verkiezingen worden de stemmen geteld en de zetels verdeeld. De officiële uitslag wordt 40 dagen na de verkiezingen vastgelegd. Binnen twee maanden na de verkiezingen wordt de nieuwe Kamer bijeengeroepen. Op de eerste dag worden de nieuwe Kamerleden ingezworen met de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven".

Zetelverdeling

De Kamer zit in het Paleis der Natie in Brussel.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers bestaat uit 150 leden. De huidige zetelverdeling is:

Partij Zetels Fractievoorzitter
FileLogo N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie).png Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) 23 Peter De Rover
Vlag Vlaams Belang.jpg Vlaams Belang 20 Barbara Pas
Mouvement Réformateur logo.svg Mouvement Réformateur (MR) 19 Benoît Piedbœuf
Socialist Party (Belgium) logo.svg Parti Socialiste (PS) 16 Ahmed Laaouej
PTB-PVDA-1080x767.png Partij van de Arbeid (PVDA)
Parti du Travail de Belgique (PTB)
15 Sofie Merckx
Les Engagé·e·s Logo.jpg Les Engagés 14 Catherine Fonck
Vooruit logo (2020).svg Vooruit 13 Joris Vandenbroucke
Logo of the Christian Democratic and Flemish (2022).svg Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V) 11 Servais Verherstraeten
Ecolo Logo.svg Ecolo-Groen 9 Gilles Vanden Burre
Groen logo 2022.svg
Open VLD.svg Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open Vld) 8 Maggie De Block
DéFI logo.svg Démocrate Fédéraliste Indépendant (DéFI) 1 Geen
Onafhankelijke leden 1 Geen
Totaal aantal zetels 150

Opmerkingen:

  • Groen en Ecolo zijn twee aparte partijen, maar vormen in de Kamer één fractie. Groen levert 7 leden en Ecolo 2 leden.
  • Het onafhankelijk lid is Jean-Marie Dedecker. Hij stond op de kieslijst voor N-VA, maar zit als onafhankelijk lid in de Kamer. Desondanks komen ideeën van de N-VA en Dedecker erg overeen.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Kamer_van_Volksvertegenwoordigers&oldid=874673"