Muzieknoot

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Muzieknoten zijn tekens om de tonen in muziek aan te geven. In tijdsduur of toonhoogte. Dit gebeurt op bladmuziek.

Geschiedenis

Steen met muzieknotatie van Delphi hymne

De eerste vorm van muzieknotatie zou al zijn ontstaan in Sumer, 2000 jaar voor Christus.

De vroegste vorm van muzieknotatie kan worden gevonden in een spijkerschrift-tablet dat werd gemaakt in Nippur, in Babylonië (het huidige Irak), rond 1.400 v. Chr. Het tablet laat fragmentarische instructies voor het uitvoeren van muziek zien, en dat het is geschreven met behulp van een diatonische toonladder. Een tablet uit ongeveer 1.250 v.Chr. toont een meer ontwikkelde vorm van notatie. Hoe de muziek van het notatiesysteem gelezen moet worden, wordt nog steeds over gediscussieerd. Het is wel duidelijk dat de notatie de namen van snaarinstrumenten als een lier aangeeft , waarvan de stemming in andere tabletten wordt beschreven. Hoewel ze zeldzaam zijn, vertegenwoordigen deze tabletten de vroegst genoteerde melodieën die overal ter wereld te vinden zijn.

Grieken

Oude Griekse muzieknotatie was in gebruik vanaf ten minste de 6e eeuw voor Christus tot ongeveer de 4e eeuw na Christus; slechts één volledige compositie (Seikilos-grafschrift) en een aantal fragmenten (stukjes) die deze notatie gebruiken, zijn bewaard gebleven. De notatie voor gezongen muziek bestaat uit lettersymbolen voor de toonhoogtes, geplaatst boven tekstlettergrepen. Ritme wordt alleen op een nog heel simpele manier aangegeven, met lange en korte symbolen. Het grafschrift van Seikilos is op verschillende manieren gedateerd tussen de 2e eeuw voor Christus tot de 2e eeuw na Christus.

Drie hymnen van Mesomedes van Kreta bestaan ​​in manuscript. De Delphic Hymns, gedateerd in de 2e eeuw voor Christus, gebruiken deze notatie ook, maar ze zijn niet volledig bewaard gebleven. De oude Griekse notatie lijkt buiten gebruik te zijn geraakt rond de tijd van het verval van het West-Romeinse Rijk.

Middeleeuws notenschrift

Middeleeuwen

Tegen het midden van de 9e eeuw begon zich echter een vorm van neumatische notatie te ontwikkelen in kloosters in Europa als geheugensteuntje voor Gregoriaans gezang, gebruikmakend van symbolen die bekend staan ​​als neumen; de oudste bewaard gebleven muzieknotatie van dit type is in de Musica disciplina van Aurelianus van Réôme, van ongeveer 850.

De notatie was ver genoeg ontwikkeld om melodie te noteren, maar er was nog steeds geen systeem om ritme (duur van de noten) te noteren. Pas in de 14e eeuw ontstond zoiets als het huidige systeem van vaste nootlengtes. Het gebruik van reguliere maatstrepen (bars of maten) werd standaard tegen het einde van de 17e eeuw.

Muzieknoten

Om muziek te maken heb je muzieknoten nodig. Dat zijn er een heleboel. Maar die muzieknoten moeten wel goed leesbaar zijn. Daarom vond de Italiaanse monnik Guido van Arezzo rond het jaar 1025 de notenbalk uit. Zo konden alle noten opgeschreven worden. Dit noem je ook wel muzieknotatie. Iedereen kon zo vanaf dan gemakkelijk muzieknoten lezen.

In deze uitleg gaan we uit van een piano. Ga je een ander instrument leren bespelen, dan zijn daar boekjes en zo voor die uitleggen hoe een toon gemaakt / gespeeld kan worden en welke handelingen je daarvoor moet verrichten. Bij zangkoren wordt vaak een piano of een elektrisch orgel gebruikt om de te zingen tonen aan te geven. Dat kan ook met een stemvork. Meestal laat die de "a" toon horen als je hem aanslaat. Je zult vast al gemerkt hebben dat toon en noot twee woorden zijn die nogal op elkaar lijken. Toon is het geluid en noot is wat er geschreven of gedrukt staat als teken.

Soorten notenbalken

Nu weten we dat er de notenbalk is, maar je moet natuurlijk nu nog wel weten wat je moet spelen. Daarom hebben alle noten een naam (letter) gekregen. Er zijn twee soorten notenbalken:

Eenvoudige toonladder.jpg

Dit is de notenbalk met de vioolsleutel of G-sleutel:

Hiernaast zie je een aantal pianotoetsen (stukje klavier) met daaronder een toonladder (in de toonsoort C) voor de hoge tonen op een notenbalk van vijf lijnen. Waarom het een toonladder heet, kun je zien aan de trapvorm die de muzieknoten maken. Aan het begin van de notenbalk staat de vioolsleutel of G-sleutel. De vioolsleutel heet zo omdat je als je viool speelt dit altijd in de vioolsleutel speelt. Het heet de G-sleutel omdat de middelste krul begint op de zelfde lijn (tweede van onderen) als de "g" of "sol". De hoge tonen schrijf je op in de notenbalk met de vioolsleutel. Meestal is dit de melodielijn of melodiepartij, waaronder eventueel ook de tekst van het nummer of liedje staat aangegeven. Op de piano wordt de melodielijn meestal met de rechter hand gespeeld.

Elke witte toets die een toon maakt heeft noot met een eigen letter. Ook de namen van de zogeheten zangnoten staan er in het rood bij genoemd. De namen van de zwarte toetsen volgen (zie kopje kruizen en mollen). Je ziet dat de zwarte toetsen in groepjes van twee en groepjes van drie staan. Bij een pianoklavier staat de "c" of "do" staat voor het eerste groepje van twee zwarte toetsen. De noten die hier aangegeven staan duren elk één tel. Later meer daarover onder het kopje tijdsduur.

Eenvoudige toonladder f sleutel.jpg

Dit is de notenbalk met de bassleutel of F-sleutel:

Hiernaast zie je weer een aantal pianotoetsen (stukje klavier), maar dan voor de lage tonen met een toonladder op een notenbalk van vijf lijnen, met vooraan de bassleutel of F-sleutel. De bassleutel heet zo omdat het voor de baspartij bedoeld is. Bij de piano speel je die lage tonen meestal met de linker hand. De naam F-sleutel heeft te maken met de tweede lijn van boven, wat de f-lijn aangeeft. Je kunt ook zien dat de noten nu op een andere plaats beginnen. Het rondje van de F-sleutel staat op dezelfde lijn (tweede van boven) als de "f" of "fa". Ook hier staan er noten van elk één tel. Vaak worden er akkoorden (meer-klanken) en de zogeheten basloopjes op de bas-lijn aangegeven. Behalve de lage tonen op de piano kun je hierbij bijvoorbeeld denken aan bas-instrumenten als de contrabas of een basgitaar. Voor de drum- of percussiepartij heb je nog weer een andere "sleutel".

Kruizen en mollen

De zwarte toetsen van (bijvoorbeeld) de piano zijn de muzieknoten die letterlijk tussen twee witte toetsen zitten. Ze zijn dan ook voor de halve tonen. Dit moet je niet verwarren met de noten die een halve tel duren (zie tijdsduur). Nu kun je vanaf bijvoorbeeld de "c" een halve stap omhoog maken. Dan spreken we over een kruis. Diezelfde zwarte toets kunnen we ook bereiken door vanaf de "d" een halve stap naar beneden te gaan. Dan spreken we van een mol. Vandaar dat de zwarte toetsen een 'kruis-naam' hebben en een 'mol'-naam'.

Eenvoudige toonladder met kruizen

Dit is een notenbalk waarbij de halve noten (de tonen van de zwarte toetsen) worden aangegeven met een kruis (zeg maar een soort hashtag #). De "cis" is een halve toon hoger dan de "c".

De "d" wordt verhoogd naar "dis".

De "f" wordt verhoogd naar "fis".

De "g" wordt verhoogd naar "gis".

De "a" wordt verhoogd naar "ais" (spreek uit a-ies).

En de hoge "c" wordt ook weer verhoogd naar een "cis".


Eenvoudige toonladder met mollen

Dit is een notenbalk waarbij de halve noten (de tonen van de zwarte toetsen) worden aangegeven met een mol (zeg maar een soort b). De "des" is een halve toon lager dan de "d".

De "e" wordt verlaagd naar "es".

De "g" wordt verlaagd naar "ges".

De "a" wordt verlaagd naar "aes" (spreek uit a-es).

De "b" wordt verlaagd naar "bes".

En de hoge "d" wordt ook verlaagd naar "des".


Tijdsduur

De 'wijzer' van deze metronoom zwaait heen en weer en geeft een tikkend geluid.

De ene noot duurt langer dan andere. Dat noemen we tijdsduur of de lengte van de noot. Je telt muziek niet in seconden, maar in tellen. Hoe lang één tel duurt hangt af van de snelheid waarmee een muziekstuk wordt gespeeld. Bovenaan de bladmuziek wordt dat soms met een getal aangegeven. Daarmee worden het aantal slagen per minuut (beats per minute - BPM) mee bedoeld. De gemiddelde hartslag van een mens in rust ligt tussen de 60 en 100 BPM. Bij hardcore house (gabbermuziek) kan de snelheid wel oplopen van 200 tot 400 BPM. Wil je echter rustig worden, dan kun je het beste zoeken naar muziek met een snelheid van ongeveer 60 bpm.

Soms zie je muzikanten oefenen met een tikkend apparaat; de metronoom. Deze kun je sneller en langzamer zetten door het blokje op de 'wijzer' te verschuiven. Ook op het web, of voor je mobiel kun je een app vinden: metronoomonline.nl

Hier zie je een overzicht van de lengte van de verschillende muzieknoten-tekens en hun naam:

Van links naar rechts:

  • een hele noot (1 - open rondje) en die duurt 4 tellen
  • een halve noot (1/2 - open rondje met stok), 2 tellen
  • een kwart noot (1/4 - dicht rondje met stok), 1 tel
  • een achtste noot (1/8 - dicht rondje met 1 vlag of 1 waardestreep), 1/2 tel
  • een zestiende noot (1/16 - dicht rondje met 2 vlaggen of 2 waardestrepen), 1/4 tel
  • een tweeëndertigste noot (1/32 - dicht rondje met 3 vlaggen of 3 waardestrepen), 1/8 tel
  • een vierenzestigste noot (1/64 - dicht rondje met 4 vlaggen of 4 waardestrepen), 1/16 tel.

Stilte- of rusttekens

In de muziek vallen soms kortere of langere stiltes. Bij een orkest kan het zijn dat sommige instrumenten even niet mee hoeven te spelen. Om dat op het bladmuziek aan te kunnen geven zijn er behalve muzieknoten-tekens ook rusttekens nodig:

De manier van noteren van de meest voorkomende rusten is vergelijkbaar met de manier van noteren van de noten
Als rusten meer dan een maat duren, worden ze wel gegroepeerd genoteerd en met een cijfer erbij voor het aantal maten rust

Net als bij de muzieknoten is het zo dat een punt achter de rust betekent dat de duur hiervan met de helft moet worden verlengd (zie verder bij tijdsduur).

Maat

De verschillende maataanduidingen

Noten en maten hangen nauw samen. Een vierkwartsmaat zoals bij marsmuziek wordt aangegeven met 4/4 of C. De naam zegt het al. In deze maat passen 4 kwart noten. Een tweekwartsmaat wordt aangegeven met 2/4. In deze maat passen twee kwart noten. En een driekwartsmaat zoals bij walsmuziek wordt aangegeven met 3/4. In deze maat passen 3 kwart noten.

Waltzmusic Fledermauss.JPG


Hiernaast een stukje Weense wals uit 'Die Fledermauss' van Johann Strauss met vooraan de maataanduiding en 4 maten. Elke maat wordt aangegeven met de verticale maatstrepen (van boven naar beneden). Op de bovenste melodielijn zie je eerst achtste noten. Per maat passen er daar 6 van op (6 x 1/8 = 6/8 = 3/4). Helemaal rechts zie je een halve noot met een punt erachter. Die telt voor 3 tellen. Op de baslijn zie je kwartnoten. Een enkele kwartnoot en dan twee dubbele kwartnoten die een dubbelklank aangeven. Per maat dus 3 kwart noten.

Percussie- of drumnoten

Als je op een trom of een bekken slaat hoor je wel een geluid ("boem" of "Kleng"). Maar of je dat tonen kunt noemen? Een drumstel bestaat uit meerdere percussie- of slaginstrumenten. Ook bij een orkest zie je meerdere slagwerkers die bijvoorbeeld op een grote trom, een triangel of zelfs op een koebel slaan. Ook die muzikanten moeten natuurlijk weten wanneer ze dat precies moeten doen. Zij hebben bladmuziek met daarop aangegeven wanneer welk slaginstrument aan de beurt is. Hier een voorbeeld voor een drumstel:

Voor de trommels: Drumkit notation drums.png

Voor de bekkens: Drumkit notation cymbals.png

Zoals je ziet worden er Engelse namen voor de verschillende drumstel-onderdelen gebruikt, met wat afwijkende tekens.

Links

Wil je meer weten over muzieknotatie (bijvoorbeeld voor percussie) kijk dan op de site van Popschool Maastricht.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Muzieknoot&oldid=853460"