Griekse oudheid

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deus Griekse oudheid.png Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken!
Alexander de Grote, detail mozaïek uit Pompeï.

De Griekse oudheid of het oude Griekenland is de term die wordt gebruikt voor een periode in Griekenland tussen ongeveer 800 v.Chr. en 50 v.Chr. In deze tijd bestond Griekenland zoals we dat tegenwoordig kennen nog niet, en bestond het uit allerlei verschillende stadstaatjes. De inwoners van die stadsstaten worden ook wel gezamenlijk de oude Grieken genoemd.

Geschiedenis

Sinds de steentijd wonen er al mensen op Griekse schiereilanden. Kort geleden werd er in het noorden van Griekenland een schedel gevonden van 25.000 v.Chr. In de duizenden jaren daarna leerden de mensen gewassen telen, voor dieren zorgen en wapens maken van brons. Tussen 3000 en 2000 v. Chr. was Kreta (een Grieks eiland) het middelpunt van de Griekse beschaving. De mensen die daar woonden heten Minoïers. Een vulkaanuitbarsting in 1450 v.Chr. maakte een einde aan de Minoïsche beschaving.

Rond 2000 v. Chr. kwam er een groep uit Midden-Europa naar Griekenland. Ze spraken en schreven Grieks. De letters waren onhandig om te lezen. Toch kunnen we er voor een deel de Griekse letters uit halen die vandaag de dag worden gebruikt. Deze mensen werden Myceners genoemd. Ze beheersten tot 1100 v. Chr. alle gebieden rond de Middellandse Zee. De oude Grieken maakten bij het schrijven gebruik van tekeningetjes. Iedere stad was onafhankelijk. Toch beschouwden de Grieken zich als een volk. Later gaven de Romeinen het de naam Griekenland.

Landschap

Het weer in Griekenland is het grootste deel van het jaar droog en warm, maar de winters zijn vaak streng. Het Griekse landschap met hoge bergen was vroeger begroeid met bomen. In het oude Griekenland waren de steden niet zo groot want er was niet veel vlak land en de mensen hadden veel gewassen nodig. Er werden veel bijen gehouden want de enige zoetstof die er was, was honing. In Athene waren zilvermijnen en bij Sparta ijzermijnen. Daardoor werden het grote steden. Toch was het leven er niet gemakkelijk. Daardoor werden de Grieken een gehard volk. Nu kunnen de bergen van Griekenland met een auto bereden worden, vroeger was het een hele klus om erover te reizen. De Grieken geloofden dat op de hoogste berg van Griekenland, de Olympus de goden woonden. De tempels werden vaak gebouwd op mooie plekken. De meeste goden hadden iets met de natuur te maken. De wapens van Zeus waren de donder en de bliksem. Het landschap rond Athene is niet veel veranderd en is een goede bron over het oude Griekenland. Vanwege het warme en droge klimaat was er weinig landbouw. De weinige gewassen waren die er groeiden waren olijven en druiven. Daar konden ze natuurlijk niet op overleven dus startte ze al snel met handelen. Ze voeren met olijfolie en wijn naar landen rond de Middellandse zee.

Zee

Griekenland bestaat uit schiereilanden en eilanden. Schepen zijn daarom belangrijke vervoermiddelen. De Grieken deden aan ontdekkingsreizen naar Turkije, Libië, Italië en zelfs Spanje en Frankrijk. Er kwamen allemaal nieuwe koloniën. Iedere Griekse kolonie was een eigen staat. Maïs uit Athene werd vaak geruild met olijven uit de gebieden rond de Zwarte Zee. De mensen namen de gewoontes van andere volken over. Het rekenen van de Babyloniërs en het beeldhouwen van de Egyptenaren. De Grieken hadden respect voor de zee. Ze geloofden dat er allemaal goden woonden. De zeegod Nereus kon in een mens of een slang veranderen. De zeegod Poseidon had de leiding over de zee. De Grieken vertelden onderling veel verhalen over de zee. In de door Homerus opgeschreven verhalen speelde de zee een belangrijke rol. Rond de Griekse kust liggen veel oude voorwerpen. De afgelopen eeuw is er een levensgroot beeld naar boven gehaald. Er zijn ook honderden amfora’s (potten waar olijfolie in heeft gezeten) gevonden. In een scheepswrak is een keer en hele oogst amandelen gevonden.

Bevolking

De Romeinen namen de Griekse beeldhouwkunst over omdat ze die zo levensecht vonden lijken. Afbeelding van Romeinse dictator Sulla

Veel Grieken leefden voor een groot deel in de open lucht. Daarom zijn veel mensen oud geworden, Xenophon (Griekse soldaat-schrijver) stierf op zijn 76ste en de filosoof Plato overleed z’n 82 e. Dat was oud voor die tijd. Het openbare leven bestond werd gedomineerd door mannen. De Grieken vonden de mannen belangrijker. Het leven van de vrouwen speelde zich het grootste deel in huis af (als schoonmaakster). Toch waren sommige vrouwen priesteres. Grieken die uit een andere stad kwamen mochten ook niet meedoen aan het openbare leven. In Athene woonden 10.000 mensen. Slavernij was bij de Grieken gewoon. Bijna elke familie had een huisslaaf. Die werden voor ongeveer 175 drachme verkocht. De slaven werden niet slecht behandeld. De inwoners hadden een goed leven, Maar in Sparta was het leven heel anders. In Sparta waren de meeste mensen slaaf. De gewone inwoners waren meestal in het leger.

In een rijk Grieks gezin werkte alleen de man buitenshuis. De vrouw bleef thuis. Eigenlijk leefden ze apart. De vrouwen hadden een eigen vrouwenkamer in huis. Daar mocht geen man komen. Ook was er een groot leeftijdsverschil. Rijke meisjes vanaf 12 jaar gingen al trouwen met een man die veel ouder was, ongeveer 25 tot 30 jaar. Waarom deed men dat ?

  • De eerste reden was dat men in het oude Griekenland niet oud werd. Een vrouw moest gemiddeld 6 kinderen krijgen, want veel kinderen stierven jong. Uiteindelijk bleven er van die 6 ongeveer 2 leven. Dit was net genoeg om te zorgen dat het Griekse volk niet uit stierf.
  • De tweede reden is simpel: als je trouwt met een meisje, kun je dat meisje nog van alles leren zoals de man het graag wilde hebben.
  • De derde reden is een beetje egoïstisch van de mannen: Als de man op leeftijd was (ongeveer 50 jaar) kon de man steeds minder.
De wiskundige Pythagoras, van de Stelling van Pythagoras.

Maar hij had nog een jonge vrouw van ongeveer 35 en die kon wel voor hem zorgen. Dus er waren geen bejaardenhuizen nodig!

Het vrouwenvertrek heette het gynaekonitis. Hier kwamen vrouwen bij elkaar om te werken (weven), te kletsen met hun vriendinnen of hun kinderen dingen te leren. Griekse vrouwen bleven veel in huis. De mannenkamer heette de Andron. De mannen lagen op banken en nodigden vrienden uit om te kletsen en te drinken. Slavinnen zorgden voor het drinken en de hapjes. In het midden stond een vat met wijn. De wijn werd vaak vermengd met water. Kleine lampjes brandden op olijfolie. De meeste Grieken gingen bij zonsondergang naar bed.

Een slaaf (links) droeg een korte tuniek. Vrouwen hadden vaak heel lang haar, behalve als ze slavinnen waren.Voor het huwelijk droeg ze het in krullen, maar na het huwelijk stak ze het op. Rijke vrouwen droegen veel gouden en zilveren sieraden, vooral oorbellen, armbanden en ringen. Ook mannen droegen ringen aan hun vingers. Man en vrouw knoopte hun chiton (kleding) vast of het werd bij hun middel bijeengehouden door een gordel.

Een kind met arme ouders had het best zwaar. Het moest al op 6-jarige leeftijd meehelpen op het land en kon niet naar school. Als het heel slecht ging, kon de vader hem besluiten te verkopen als slaaf. Op 12-jarige leeftijd werden kinderen gezien als volwassenen. Jongens en meisjes brachten hun speelgoed dan naar de tempel en lieten het daar achter als offers aan de god Apollon en zijn tweelingzus Artemis. Veel kinderen stierven jong, omdat men niet wist wat belangrijk was om je gezond te houden. De kinderen hadden soms tijd om te spelen en speelden dan bekende spelletjes, zoals tollen, met poppen, met rammelaars, tikkertje, blindemannetje, hoepelen, met dobbelstenen, raadselspelletjes en er werden balspelen gespeeld. De bal werd gemaakt van een varkensblaas. Sommige kinderen hadden huisdieren, zoals honden, katten en hazen.

Rijke jongens gingen vanaf hun zevende jaar naar school. Ze werden vaak gebracht en gehaald door een slaaf. In de klas zaten maar 8 of 9 jongens. Ze leerden lezen, schrijven en rekenen. Ze gebruikten voor het rekenen steentjes en een abacus. 's Middags kregen ze geen les, maar gym.

Architectuur

De huizen van de Grieken waren meestal op de plaats waar ze werkten. De huizen waren sober ingericht. Het water in de Griekse huizen kwamen uit een put van 15 meter diep. Water werd gehaald door de slaven. De wc was een pot die werd geleegd door de slaven. De mensen aten liggend aan een lange tafel. De Grieken hadden het mozaïek bedacht. Het werd niet vaak gebruikt in de huizen. De muren waren gepleisterd.<- (gekleid) In een Grieks huis was een aparte mannen- en vrouwenkamer. Het andron en het gynaecium.

Cultuur

In het midden van een Griekse stad was er een openbare ruimte. De grenzen van die plaats werden met stenen aangegeven. Dat heette de agora. De agora van Sparta was saai. Een schrijver heeft ooit een verhaal geschreven waarin stond: ‘’Als Sparta ooit een verlaten stad wordt, wordt het later nooit bezocht.’’ Enkele gebouwen rond de agora waren voor het stadsbestuur. Een vergadering vond om de 10 dagen plaats. Elke dag werd er een nieuwe voorzitter gekozen.

  1. Raadszaal
  2. Tholos
  3. Documenten opslag
De Atheense school met de filosofen

Filosofie

De Griekse filosofen worden gezien als degenen die de filosofie in het westen zijn begonnen. Hun boeken worden nog steeds gelezen. De eerste echte grote filosoof heette Socrates. Hij stelde vragen aan voorbijgangers op de markt. Ook de leiders van Athene stelde hij vragen. Hij probeerde erachter te komen vanuit welke gedachte men handelde. Vaak lukte het hem om tegenstrijdige uitspraken van zijn gesprekspartner uit te lokken. Kennelijk hadden veel mensen tegenstrijdige ideeën. Mede om die reden kreeg hij veel tegenstanders. Uiteindelijk kreeg hij de doodstraf en moest hij een gifbeker leegdrinken. Plato was degene die het allemaal heeft opgeschreven, samen met zijn eigen opvattingen. Het bekendste is zijn Allegorie van de grot. Plato had op zijn beurt weer in Aristoteles een kritische filosoof. Ook hij kwam in de problemen met de leiders van Athene. Een latere bekende filosoof is Epicurus. Daarnaast waren er filosofische stromingen, zoals die van de stoïcijnen. De Romeinse filosoof Seneca was een stoïcijn.

Mythologie

Zie Griekse mythologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Grieken geloofden in heel veel goden een godinnen. Alle belangrijke gebeurtenissen, zoals feesten waren om goden gerust te stemmen. Er waren 12 belangrijke goden en die woonde op de berg Olympus. De oppergod is Zeus. Zijn broer Poseidon was god van de zee en Apollo de god van de muziek. Veel goden hadden een eigen tempel. Hier heb ik dan ook een lijstje van de 12 belangrijke goden

-         Zeus: Vader van alle goden. God van de hemel, donder en bliksem.

-         Poseidon: god van de wateren.

-         Hades: god van de onderwereld.

-         Hera: godin van de familie.

-         Aphrodite: godin van de liefde en schoonheid.

-         Pallas Athena: godin van de wijsheid en strategie.

-         Apollo: god van het orakel, muziek en de ziektes.

-         Ares: oorlogsgod.

-         Artemis: godin van de jacht ,maan en de beschermvrouwe van de jeugd.

-         Demeter: godin van de landbouw.

-         Dionysus: god van de wijn en het feest.

-         Helios: zonnegod.

-         Hephaestus: god van smeedkunst.

-         Hermes: god van de dieven en de boodschapper van de goden.

-         Hestia: godin van het haardvuur.

-         Pan: god van het woud.


Sport en spel

Sport was voor de Grieken heel belangrijk. Vrouwen kregen niet veel kans om te sporten. In een theater had iedere marmeren zitplaats een ingekrast bordspel. Er was niet veel teamsport. Hardlopen was een populaire sport. De wedstrijden werden gelopen in zand om het moeilijker te maken. Er waren drie afstanden de: 200 m, de 400m en de 4 km. Ook waren er hardloop wedstrijden in wapenuitrusting. Ook werd er vaak geworsteld en gebokst. Het doel was om de tegenstander 3 keer op de grond te gooien. Bij worstelen mocht je de andere wurgen. Ook had je het vijfkamp. Daar moest je worstelen, hardlopen, discuswerpen, speerwerpen en verspringen.

Voor de Grieken was het theater een eerbetoon aan de goden. Eerst was het toneelspel alleen maar dans en zang. Een man vertelde daarbij een verhaal. Daarna werd er geacteerd met drie personen. Ook waren er toneel wedstrijden die soms wel 4 dagen duurde. De beste schrijver kreeg een prijs. Dat was een geit, een kroes wijn en vijgen. Later werd dat een krans van klimop.

Wetenschap

De Grieken hadden veel met wetenschap. De Griek Archimedes zag de waterpeil van het bad stijgen al hij er inging en dalen als hij uit bad stapte. Archimedes was blij en riep eureka. De Grieken wilde van alles weten, hoe was de aarde ontstaan, bewogen dingen of leek dat maar. Soms klopte de theorieën. De medische wetenschap ontwikkelde zich op de zelfde manier. Hippocrates was een arts die niet geloofde dat ziek zijn een straf van de goden was. Wetenschap in de Griekse tijd was niet zonder gevaar. Een filosoof die niet in de goden geloofde werd veroordeeld tot de dood.

Politiek

De akropolis van Athene is in de tijd van het oude Griekenland gebouwd.

Het oude Griekenland bestond lang geleden, in de Oudheid, tijd van de Oude Grieken, uit allerlei staatjes. Die staatjes werden stadstaten genoemd. Die stadstaten hadden allemaal dezelfde taal en godsdienst, maar ze hadden eigen wetten, geld en goden. Iedere stadstaat of streek had zijn eigen munten. Die verschillende munten gaven soms nog wel eens problemen bij het handelen.

Bestuur

Iedere stadstaat (polis) had zijn eigen bestuur. Het bestuur maakte de wetten. Alle mannen van de polis konden in het bestuur komen, maar dan moesten ze wel gekozen worden. Dus ook arme mannen hadden een kansje. Vrouwen, slaven, kinderen en buitenlanders mochten niet stemmen of meebeslissen. Als er iets besloten moest worden, kwam men bijeen op het agora (marktplein). Daar werd dan gestemd.

Het woord "democratie" komt van het Grieks. "Demos = volk", "cratie = beslist". Democratie is dus een bestuursvorm waarbij (de meerderheid) van het volk beslist. Alleen waren dat in de Griekse tijd alleen maar mannen. Gemiddeld werd er om de 9 dagen een algemene vergadering gehouden, waarbij zo'n 5.000 of 6.000 mannen aanwezig waren.Het bestuur van de polis kon dus allerlei wetsvoorstellen doen. Maar soms waren de mensen ontevreden, omdat bijvoorbeeld het stadsbestuur een verkeerde beslissing had genomen. Dan bestond er een maniertje om iemand uit het bestuur weg te stemmen. Dit systeem heet het "ostracisme". Alle stemmende mannen mochten op een potscherf de naam van een bestuurslid krassen. Alle potscherven ("ostraca") werden geteld. De naam die het meeste voorkwam, moest de stadstaat voor 10 jaar verlaten.

Het democratische systeem veranderde langzaam. Om alles nog eerlijker (democratischer) te maken, veranderde Cleisthenes rond 500 v. Christus het democratische systeem van Athene. Athene en het land dat er omheen ligt, werd Attika genoemd. Cleisthenes verdeelde Attika in 30 dorpen (=demes). Er waren 3 soorten dorpen: 10 dorpen aan de kust (kustdemes), 10 grote dorpen (stadsdemes) en 10 plattelandsdorpen (binnenlandse demes). Deze 30 dorpen werden verdeeld in groepjes van 3. Steeds 1 kustdemes, 1 stadsdemes en 1 binnenlandse demes bij elkaar. Zo'n groepje van 3 werd een "stam" genoemd. Er waren dus 10 stammen.

Uit iedere stam werden 50 mensen gekozen. Deze 50 mensen kwamen in de "raad van 500" Als je in de Raad van 500 zat, kon je belangrijke taken krijgen.

Leger

Het was in Griekenland verplicht om in het leger te komen. Rijke mensen waren vaak lid van de cavalerie. Mensen die rijk waren konden boogschutter worden. De wapen bestonden uit een speer, een kort zwaard en een helm. De tactiek was om een linie te maken. Als de linie doorbroken was werd het een één tegen één gevecht. Grieken vochten niet alleen tegen andere landen, maar ook stad tegen stad, zoals de grote strijd tussen Sparta en Athene. Maar één keer in de vier jaar legden alle Grieken de wapens neer, voor de wapenstilstand tijdens de Olympische Spelen.

Media

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Griekse_oudheid&oldid=842871"