Esperanto
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
Esperanto is een internationale hulptaal, die in de 19e eeuw is ontworpen door de Poolse oogarts Lejmer Zamenhof. Esperanto is hierdoor een zogeheten kunsttaal; de taal is anders dan bijvoorbeeld het Duits of Frans niet natuurlijk ontstaan, maar bedacht door een persoon. Esperanto is ooit ontworpen om de nieuwe wereldtaal te worden, een status die het Engels tegenwoordig heeft. Dit doel is nog lang niet bereikt, maar desondanks spreken wereldwijd 2 miljoen mensen de taal in 120 verschillende landen.
Esperanto is ontworpen voor mensen met verschillende moedertalen. In de 19e eeuw werd de wereld steeds meer verbonden met elkaar en werd communicatie tussen verschillende gebieden steeds belangrijker. Een probleem was dan ook de taal; veel mensen spraken slechts hun moedertaal. Hierdoor was er behoefte aan een wereldtaal, die iedereen naast hun moedertaal sprak. In Europa was er echter veel discussie welke taal dit moest worden, aangezien ieder land hun taal als wereldtaal zag. Op deze manier wilden ze hun macht in de wereld vergroten. Esperanto werd eigenlijk ontworpen als politiek neutrale taal, aangezien het van geen een land de officiële taal is.
Hoewel het oorspronkelijke doel van Esperanto nog niet gehaald is, blijft de taal vrij bekend. Dit komt mede doordat het aantal sprekers erg verspreid is over de wereld en de taal relatief erg makkelijk is te leren. De taal kent eenvoudige grammatica, weinig woorden en uitzonderingen, waardoor het binnen enkele maanden is te leren. Inmiddels zijn er zelfs mensen met Esperanto als moedertaal. Esperanto heeft een lange geschiedenis gehad, waarbij het in verschillende landen (zoals de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland) was verboden. Men heeft zelfs een poging gedaan om van Esperanto een officiële taal te maken (in Neutraal Moresnet).
Sinds 1905 worden er bijeenkomsten gehouden en sinds 1954 is Esperanto erkent door de UNESCO. Iemand die Esperanto spreekt noemen we een Esperantist.
Geschiedenis
Ontstaan
Beginjaren (1887-1918)
Het interbellum en Tweede Wereldoorlog (1918-1945)
Naoorlogse periode (1945-1989)
Sinds 1989
De taal
Alfabet
Letter | Uitspraak | Letter | Uitspraak | |
---|---|---|---|---|
a | a | k | k | |
b | b | l | l | |
c | ts | m | m | |
ĉ | tsj | n | n | |
d | d | o | ò | |
e | è | p | p | |
f | f | r | r (rollend) | |
g | g (als in Engelse good) | s | s | |
ĝ | dzj | ŝ | sj | |
h | h | t | t | |
ĥ | ch (als in chroom) | u | oe | |
i | ie | ŭ | tussen oe en w ("Surinaamse W") | |
j | j | v | tussen v en w | |
ĵ | zj | z | z |
Grammatica
Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden
Esperanto heeft een makkelijke grammatica. Waar veel talen uitzonderingen hebben, zijn deze in Esperanto niet aanwezig. Iedere woordsoort heeft ook zijn eigen uitgang. Dit betekent dat alle woorden die tot een bepaalde soort behoren altijd in dezelfde letter eindigen. Alle zelfstandige naamwoorden eindigen in een -o, bijvoorbeeld kato (kat) en hundo (hond). Dit geldt ook voor plaatsnamen en eigennamen, zoals Amsterdamo (Amsterdam) en Adamo (Adam). Het meervoud is eindigt in een -oj, dus één kato en twee katoj.
Daarnaast zijn er twee naamvallen in Esperanto; de eerste naamval (nominatief) en de vierde naamval (accusatief). Woorden in de eerste naamval hebben geen aparte uitgang; zij eindigen gewoon in -o. Woorden in de vierde naamval eindigen in -on. De eerste naamval geeft een onderwerp aan, terwijl de vierde naamval een lijdend voorwerp aangeeft. Door de naamvallen maakt het niet uit hoe je een zin vormt. De volgorde is niet vast! Bijvoeglijke naamwoorden eindigen altijd in een -a, zoals blua (blauw).
Werkwoorden
In veel talen, waaronder het Nederlands, heeft iedere persoon een andere uitgang. In het Esperanto heeft iedere persoon dezelfde uitgang. Ook zijn alle werkwoorden zwak. Er zijn dus geen onregelmatige (sterke) werkwoorden. Het infinitief (of gehele werkwoord) eindigt altijd een -i, zoals lerni (leren). Werkwoorden moeten wel vervoegd worden naar een bepaalde tijd, zoals de tegenwoordige, verleden of toekomstige tijd. Ook is er de gebiedende wijs en een voorwaardelijke tijd.
Dit betekent:
- Werkwoorden in de verleden tijd eindigen altijd in -is. Bijvoorbeeld: "Mi lernis" (Ik leerde)
- Werkwoorden in de tegenwoordige tijd eindigen altijd in -as. Bijvoorbeeld: "Mi lernas" (Ik leer)
- Werkwoorden in de toekomstige tijd eindigen altijd in -os. Bijvoorbeeld: "Mi lernos" (Ik zal/ga leren)
- Werkwoorden in de gebiedende wijs eindigen altijd in -u. Bijvoorbeeld: "Lernu!" (Leer!)
- Werkwoorden in de voorwaardelijke tijd eindigen altijd in -us. Bijvoorbeeld: "Mi lernus" (Ik zou leren)
Overigens kun je ook de voltooide tijd maken, voor dingen die al gedaan zijn. Hiervoor heb je het hulpwerkwoord esti (zijn) nodig. Het hoofdwerkwoord wordt een voltooid deelwoord. In het Esperanto zijn er drie verschillende voltooid deelwoorden:
- Een voltooid deelwoord dat eindigt in -anta: Een actie is bezig op het moment van spreken.
- Een voltooid deelwoord dat eindigt in -inta: Een actie was al aan de gang op het moment van spreken.
- Een voltooid deelwoord dat eindigt in -onta: Een actie gaat van start op het moment van spreken.
Lidwoorden en voornaamwoorden
Esperanto heeft slechts één lidwoord, namelijk la. La is een bepaald lidwoord, zoals de en het in het Nederlands. In het Esperanto zijn er geen onbepaalde lidwoorden, zoals een in het Nederlands.
De persoonlijke voornaamwoorden in het Esperanto zijn:
- Mi (ik)
- Vi (jij)
- Li (hij)
- Ŝi (zij)
- Ĝi (het)
- Ni (wij)
- Ili (jullie)
Daarnaast wordt soms het persoonlijk voornaamwoord ri gebruik. Ri is gender-neutrale vorm van li en ŝi. Men kan van de persoonlijke voornaamwoorden ook bezittelijke voornaamwoorden maken door een -a achter te zetten, zoals mia (mijn) en lia (zijn).
Het wederkerend voornaamwoord zich is si in Esperanto.
Voorzetsels
Esperanto heeft de volgende voorzetsels:
Woordenschat
Esperanto heeft veel woorden die uit Europese talen komen. De meeste woorden zijn afgeleid van woorden uit het Duits, Frans en Engels. Ook zijn er veel woorden afgeleid uit het Latijn en het Oudgrieks. Daarnaast hebben Slavische talen, zoals het Russisch en Pools, invloed gehad op het Esperanto.
De woordenschat van Esperanto is ook erg regelmatig. Esperanto heeft namelijk vele prefixen. Prefixen zijn een paar letters die je voor een woord kan zetten. Deze prefixen veranderen de betekenis van het woord. Een voorbeeld van een prefix is mal-. Mal- betekent zoiets als "het tegenovergesteld van". Als je het woord voor goed weet (bonna), dan weet je ook het woord voor slecht (malbonna). Slecht is namelijk het tegenovergesteld van goed. Zo heb je ook granda (groot) en malgranda (klein). Je hebt verschillende van deze prefixen. Je hebt ook prefixen die je achter de woorden zet. Deze worden suffixen genoemd. Bijvoorbeeld alles wat in -ino eindigt is vrouwelijk, zoals studentino (student) en patrino (moeder).
Status
Aantal sprekers
Esperanto is een meest gesproken kunstmatige taal (kunsttaal) ter wereld. Het is onduidelijk hoeveel sprekers van Esperanto er zijn, maar de meeste leven in Europa. Daarnaast zijn er grote aantallen sprekers in o.a. Oost-Azië (Japan, China en Korea), Brazilië, Argentinië, Mexico en het Afrikaanse land Togo. De sprekers van Esperanto wordt esperantisten genoemd en de Esperanto-gemeenschap wordt de Esperantujo genoemd. Dit laatste woord wordt ook gebruikt voor de cultuur, de instituties en alle instellingen waar Esperanto gesproken wordt.
Volgens de gemeenschap zelf zijn er wereldwijd 2 miljoen sprekers. Taalkundigen zeggen dat dit te hoog is. Wel zijn er verschillende schattingen. Volgens taalkundige Ziko van Dijk zijn er 20.000 sprekers wereldwijd. De Finse taalkundige Jouko Lindstedt zegt dat er zo'n 10.000 mensen zijn die de taal vloeiend spreken en 100.000 die het kunnen gebruiken (maar niet goed spreken). Volgens Svend Nielsen zijn er 63.000 sprekers wereldwijd.
Bijna alle sprekers van het Esperanto hebben de taal als vreemde taal geleerd. Dit was ook het doel van Esperanto. Toch zijn er mensen die het Esperanto als moedertaal hebben. Vaak zijn zij tweetalig opgevoed, maar soms zijn zij enkel in het Esperanto opgevoed. In bijna alle gevallen spraken de ouders van de sprekers het Esperanto. Zij worden denaskuloj genoemd. Waarschijnlijk er slechts 350 mensen die het Esperanto als moedertaal hebben. De bekendste persoon die een Esperanto-moedertaalspreker is, is de Hongaarse miljonair George Soros. Ook bij zijn broer is dit het geval, aangezien zijn vader veel werken naar het Esperanto vertaalde.
Officiële status
Esperanto wordt in geen enkel land erkent als taal. Hierdoor is het geen officiële, regionale of werktaal in geen een land. Overigens is er verschillende keren geprobeerd een esperanto-staat te stichten. Het bekendste voorbeeld was het land Neutraal Moresnet (1816-1920) dat lag tussen België en Duitsland. Neutraal Moresnet moest de eerste esperanto-staat ter wereld worden, maar dit is nooit gebeurd. Na de Eerste Wereldoorlog werd Neutraal Moresnet toegevoegd aan België en kwam er een einde aan de plannen. Ook gebruiken/gebruikten veel micronaties Esperanto als voertaal. Voorbeelden waren Rozeneiland in de jaren 1960 en de republiek Molossia (die nog steeds bestaat). Deze micronaties worden niet als land erkent. In het begin van de 20 eeuw werd Esperanto onderwezen op school in o.a. China en Hongarije. In Hongarije is het nog altijd mogelijk om Esperanto als vreemde taal te leren op school. Wel heeft de Chinese overheid een radiozender en nieuwsite in het Esperanto. Ook Vaticaanstad heeft een website in deze taal. Tussen de jaren 1950 en 1970 werd Esperanto ook gebruikt in delen van het Amerikaanse leger.
Er waren plannen op het Esperanto een van de officiële talen van de Volkenbond (voorloper van de Verenigde Naties) te maken. Deze plannen werden tegengehouden door Frankrijk. In 2004 was er een voorstel om Esperanto een van de werktalen te maken van Europese Unie. Na een stemming in het Europees Parlement werd duidelijk dat slechts 43% van de leden hier voorstander van was. Wel was bijna de helft van de leden afwezig.
Esperanto en politiek
Wereldwijd zijn er verschillende politieke organisaties die Esperanto die het gebruik van Esperanto willen aanmoedigen. Zij willen dat Esperanto wordt onderwezen op scholen of dat Esperanto een officiële werktaal wordt. Dit laatste is vooral het geval in landen waar enorm veel talen gesproken worden. De meest bekende politieke Esperanto-organisatie is Europe–Democracy–Esperanto. Deze organisatie wil Esperanto de officiële werktaal maken van de Europese Unie. Volgens de organisatie is Esperanto namelijk politiek neutraal (anders dan het Engels) en zou een hoop kosten voor vertalen schelen.
Esperanto is lang verbonden geweest met het socialisme, vooral aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Veel socialisten gebruikten Esperanto voor het communiceren met arbeiders uit verschillende landen. Ook in Nederland werd het gesproken door o.a. premier Willem Drees. Er kwam een einde aan de status van het Esperanto in de jaren 1930, toen Jozef Stalin veel esperantisten vervolgde. Na de Tweede Wereldoorlog nam het Engels de status van wereldtaal aan. Sindsdien wordt deze taal vaak gebruikt voor communicatie in plaats van Esperanto.
Esperanto en religie
De meeste grote religies hebben hun heilige boeken vertaald in het Esperanto. Zo zijn de Bijbel en de Koran te lezen in het Esperanto. De Iraanse ayatollah Khomeini moedigde zelfs het leren van de taal aan. Volgens hem zou het helpen met de spreiding van de islam. De Rooms-Katholieke Kerk is vind dat Esperanto juist kan helpen het christendom te verspreiden. Ook de Mormonen, een christelijke stroming uit de Verenigde Staten, vinden dit.
Toch zijn er maar een paar religies die het meest gebruik maken van Esperanto. Dit geldt voor het Oomoto, het spiritisme en het Baháʼí.