Sovjet-Unie
Unie van Socialistische Sovjetrepublieken Союз Советских Социалистических Республик Sojoez Sovjetskich Sotsialistitsjeskich Respoeblik | |
---|---|
Hoofdstad | Moskou |
Oppervlakte | 22.402.200 km² (1991) |
Aantal inwoners | 293.047.571 (1991) |
Talen | Russisch |
Religie | Officieel: Geen In feite: Christendom |
Regeringsvorm | Federale sovjetrepubliek |
Volkslied | De Internationale (1922-1944) Gimn Sovjetskogo Sojoeza (1944-1991) |
Munteenheid | Russische roebel |
Portaal ![]() |
De Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (afgekort USSR) (Russisch: Союз Советских Социалистических Республик), ook wel Sovjet-Unie genoemd, is een voormalige communistische staat in Europa en Azië, gesticht door Vladimir Lenin na de Russische Revolutie. De Unie bestond uit deelrepublieken, waarvan de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek (het huidige Rusland) de belangrijkste was.
Geschiedenis
Na de Russische Revolutie van 1917 brak de Russische Burgeroorlog uit, waarbij de communisten van Lenin wonnen van de gematigde socialisten (de Witten). De republieken van de Sovjet-Unie werd in 1923 verenigd en vormden vanaf dat moment één land onder leiding van Lenin. De Sovjet-Unie was geen democratie maar een dictatuur van het proletariaat (de armen). Er was maar één partij toegestaan, de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, de CPSU. De secretaris-generaal van de partij droeg ook de titel van president.
Lenin moderniseerde de Sovjet-Unie ingrijpend. Er werd een planeconomie ingevoerd: de overheid ging de hele economie beheersen en controleren. Privé-bezit werd afgeschaft, alles was van de overheid. De overheid bepaalde ook waar je werkte en wat je bezat. Onder Lenin werd de infrastructuur gemoderniseerd, werden nieuwe spoorlijnen gebouwd en snelwegen aangelegd die tot in Siberië strekten. De bevolking bleef echter arm en de economie verslechterde. Lenin stierf in 1924. Na Lenin kwam Stalin aan de macht. Stalin collectiviseerde de landbouw: boerderijen werden samengevoegd en moesten meer gaan produceren. De boeren waren echter tegen en verzetten zich. Er werd niet geoogst en er brak hongersnood uit. Stalin liet de protesterende boeren (de koelakken) afvoeren en doodschieten in de Goelag-archipel. Er kwamen hierdoor circa 20 miljoen mensen om.
Stalin maakte van de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving: de staat controleerde je hele leven en bepaalde welk onderwijs je kreeg, welk beroep je ging uitoefenen en wat je mag doen. De bevolking werd door propaganda aangezet om de leider te steunen en, indien nodig, je leven voor de leider te geven. Stalin vertrouwde niemand: zelfs zijn eigen partij- en legertop werden uitgemoord tijdens de Grote Zuivering (tussen 1934 en 1938). Iedereen die macht had liep gevaar: Stalin was doodsbang dat hij zou worden afgezet. Ongeveer 2 miljoen mensen kwamen om. De Grote Zuivering had de Sovjet-Unie ernstig verzwakt. Hitler, de totalitaire leider van Duitsland, viel de Sovjet-Unie in 1941 aan tijdens de Tweede Wereldoorlog. In eerste instantie wonnen de Duitsers de oorlog, maar toen het in 1942 winter werd, verloren de Duitsers terrein. De oorlog werd een uitputtingsslag. In 1945 veroverde Stalin Berlijn en Hitler pleegde zelfmoord. De oorlog kostte ongeveer 30 miljoen Russen het leven.
Deelrepublieken
Dit waren de deelrepublieken die bij de Sovjet-Unie hoorden:
- Rusland (Russische Federatieve Socialistische Sovjet Republiek)
- Kazachstan (Kazachse Socialistische Sovjet Republiek)
- Oezbekistan (Oezbeekse Socialistische Sovjet Republiek)
- Kirgizië (Kirgizirische Socialistische Sovjet Republiek)
- Tadzjikistan (Tadzjikse Socialistische Sovjet Republiek)
- Turkmenistan, Kirgizië , Oezbekistan, en Tadzjikistan (Turkestaanse Autonome Socialistische Sovjetrepubliek)
- Oekraïne (Oekraïnse Socialistische Sovjet Republiek)
- Moldavië (Moldavische Socialistische Sovjet Republiek)
- Estland (Estse Socialistische Sovjet Republiek)
- Letland (Letse Socialistische Sovjet Republiek)
- Litouwen (Litouwse Socialistische Sovjet Republiek)
- Wit-Rusland (Wit-Russische Socialistische Sovjet Republiek)
- Finland (Karelo-Finse Socialistische Sovjet Republiek)
- Georgië, Azerbeidzjan en Armenië (Trans-Kaukasische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek)
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 werden deze landen onafhankelijk. Sommige landen als Estland en Letland werden democratisch en behoren tot de Europese Unie. Andere landen als Turkmenistan werden dictaturen. In de Kaukasus wordt sinds 1991 gevochten tussen moslimrebellen en het leger van de staat. In veel landen leidde de val van de Sovjet-Unie tot een machtsvacüum, omdat er geen nieuwe aangewezen leider was na de val.
Staatshoofden van de Sovjet-Unie en Rusland | |||
---|---|---|---|
Sovjet-Unie: Vladimir Lenin · Jozef Stalin · Nikita Chroesjtsjov · Leonid Brezjnev · Joeri Andropov · Konstantin Tsjernenko · Michail Gorbatsjov Russische Federatie (van na 1991): Boris Jeltsin · Vladimir Poetin · Dmitri Medvedev · Vladimir Poetin |