Unionisme (Nederlanden)
Het unionisme was een politieke ideologie in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en het latere België. Deze ideologie wordt ook wel de unie van liberalen en katholieken genoemd. De liberalen en katholieken in het zuiden waren namelijk allebei tegen de Nederlandse koning Willem I. In de jaren 1820 sloegen zij de handen ineen, wat uiteindelijk leidde tot de Belgische Revolutie. Door deze revolutie werd België onafhankelijk. In de beginjaren besloten de katholieken en liberalen om samen te blijven werken om de nieuwe staat op te bouwen. Deze samenwerking bleef bestaan tot aan de jaren 1850.
Het unionisme moet niet verward worden met het belgicisme, wat vandaag de dag een rol speelt in de Belgische politiek. Belgicisten zijn de tegenstanders van Vlaamse (en Waalse/Duitstalige) nationalisten en willen dat België als één land bij elkaar blijft. Soms wordt het belgicisme ook wel unionisme genoemd, maar het gaat dus om iets anders.
Voorgeschiedenis
Na de oorlogen tegen Napoleon werd op het Congres van Wenen besloten dat de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) onderdeel zou worden van Nederland. Het congres wilde namelijk dat Frankrijk door sterke landen werd omringd. In 1815 ontstond hierdoor het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, wat uit het huidige Nederland, België en Luxemburg bestond. Dit was de eerste keer in zo'n 200 jaar dat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden weer onder één vorst stonden. Het nieuwe koninkrijk was een absolute monarchie onder Willem I die alle macht in handen had.
Doordat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden zolang gescheiden waren, waren er ook grote cultuurverschillen. Het noorden was protestants, terwijl het zuiden katholiek was. De katholieken in het zuiden stonden hierdoor dus onder een protestantse, Nederlandse vorst. Ook was het noorden grotendeels Nederlandstalig, terwijl het zuiden Franstalig was. Hoewel Vlaanderen een Nederlandstalige regio was, werd het Nederlands vooral door de lagere klassen gebruikt. De adel en burgerij gebruikten ook in Vlaanderen het Frans, waardoor dit ook de Vlaamse bestuurstaal was.
Verloop
Ontstaan
Het unionisme ontstond tijdens de jaren 1820. In de Zuidelijke Nederlanden heerste namelijk veel onvrede over het Nederlandse bestuur. Veel mensen vonden dat het noorden werd voortgetrokken op het zuiden. Ook waren ze het oneens met de beslissingen en absolute macht van Willem I. De katholieken en conservatieven vonden bijvoorbeeld dat de kerk een grotere rol moest spelen in het onderwijs. Willem I vond juist dat onderwijs niet-religieus moest zijn. De liberalen wilden juist meer invloed op het landsbestuur, wat niet kon door de absolute macht van de koning. De katholieken en liberalen waren destijds de twee grootste politieke groepen in de Zuidelijke Nederlanden. Zij besloten de handen ineen te slaan en zich te verzetten tegen de Nederlandse koning.
Het idee van het unionisme ontstond in Franstalige kranten. Al snel kreeg het unionisme veel aanhangers in het zuiden, waaronder Louis de Potter, Pierre de Decker, Paul Devaux, Etienne de Sauvage en Barthélémy de Theux de Meylandt. Zij kregen uiteindelijk ook invloed in het bestuur.
Belgische Revolutie
Het unionisme waren eerst tegen de onafhankelijkheid. Zij wilden juist België meer zelfbestuur kreeg en de koning minder macht had. De onvrede mondde in 1830 echter uit in de Belgische Revolutie. Deze revolutie vond een paar weken na de Julirevolutie in Frankrijk plaats, waarbij de Parijse bevolking succesvol de Franse koning tot aftreden gedwongen had. De Julirevolutie leidde tot opstanden door heel Europa, waaronder in België. Tijdens de Belgische Revolutie riep België de onafhankelijkheid uit en stichtte een tijdelijke regering. Deze regering was ook unionistisch en bestond uit zowel liberalen als katholieken.
De tijdelijke regering moest een nieuwe grondwet ontwerpen, waarin zowel naar de ideeën van liberalen en katholieken geluisterd werd. De katholieken (en meeste liberalen) wilden dat België een monarchie werd, terwijl de liberalen (en veel katholieken) wilden dat de macht van de koning beperkt zou worden. Hierdoor werd België een constitutionele monarchie. De liberalen kregen het voor elkaar dat de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid werd vastgelegd, terwijl de katholieken het onderwijs mochten regelen. Je ziet dus dat de samenwerking leidde tot allerlei compromissen. Uiteindelijk werd de Duitse prins Leopold I tot koning der Belgen gekozen, aangezien hij de steun van beide groepen had.
Het unionisme kwam officieel ten einde toen de Nederlandse koning de onafhankelijkheid van België accepteerde in 1839.
Regeringen
In de beginjaren werkten de katholieken en liberalen altijd samen. Hoewel de katholieken een meerderheid in het parlement hadden, bestonden regeringen bijna altijd uit katholieken en liberalen. Toch waren er enkele uitzonderingen hierop. Tussen 1840 en 1841 was de regering bijvoorbeeld uitsluitend liberaal en tussen 1846 en 1847 uitsluitend katholiek. Desondanks worden ook deze regeringen als unionistisch gezien.
In de jaren 1840 ontstond er steeds meer onvrede over de samenwerking, aangezien de liberalen meer vrijheid wilden. Daarnaast vonden zij dat het stemrecht verruimd moest worden. De meeste katholieken waren hier juist tegen. Tijdens het Revolutiejaar 1848 besloten de liberalen en katholieken echter samen te werken om België buiten de chaos van andere Europese landen te houden. Hierdoor werden veel liberale plannen doorgevoerd (waar de katholieken het inmiddels ook mee eens waren). Door de verruiming van het stemrecht konden ineens meer dan twee keer zoveel mensen stemmen. Deze groepen steunden de liberalen, waardoor deze ineens een meerderheid hadden. Tot aan de jaren 1880 stond België hierdoor onder liberale regeringen. Dit wordt als het einde van het unionisme gezien.
Vandaag de dag
Sinds de jaren 1970 is er een nieuw unionisme, namelijk het belgicisme. Het belgicisme is een reactie op de autonomie voor de Vlaamse, Franstalige en Duitstalige regio's. Belgicisten zijn namelijk bang dat dit zelfbestuur zal leiden tot het uiteenvallen van België. Zij zijn ook de tegenstanders van Vlaamse nationalisten die Vlaanderen onafhankelijk willen maken. Het belgicisme heeft dus weinig te maken met het historische unionisme.
Bronnen
- Witte, Els, Craeybeckx, Jan & Meynen, Alain (1997). Politieke Geschiedenis van België: Van 1830 tot heden. Zesde druk, Standaard Uitgeverij N.V., Antwerpen. (Bladzijde 19-57)