Burgerij
De burgerij of bourgeoisie was in de middeleeuwen de benaming voor iedereen die geen geestelijke en geen edele was. Tijdens een periode uit de middeleeuwen waren de geestelijken en edelen een stuk machtiger dan de mensen uit de burgerij. Mensen uit de burgerij waren bijvoorbeeld bakkers, smeden, kleermakers, boeren, soldaten of professoren.
Heel veel mensen behoorden tot de burgerij. Het was namelijk ca. 95% van de bevolking. In principe is dit best logisch, aangezien er wel een grote groep mensen moet zijn waar een machthebber over kan heersen. Edelen en geestelijken behoorden immers niet zelf bij de soldaten. Sommige edelen waren wel ridders, die leiding over soldaten gaven.
In de middeleeuwen kon je iedereen onderverdelen in de volgende drie standen:
- Geestelijkheid, de belangrijke gelovigen
- Adel, belangrijke titeldragers, daarmee heersers, en de familie hiervan
- Burgerij, de normale bevolking