Onafhankelijkheidspartij (Palestina)
حزب الاستقلال Hiezb oel-Istieqlaal Onafhankelijkheidspartij | |
Oprichting | 13 augustus 1932 |
Opheffing | 1937 |
Actief in | Mandaatgebied Palestina |
Stroming | Palestijns nationalisme Antizionisme |
Oprichter(s) | Izzat Darwaza |
Partijleider | Awni Abd al-Hadi |
Fractievoorzitters | |
- Arabisch Hoger Comité | Awni Abd al-Hadi |
Portaal Politiek |
De Onafhankelijkheidspartij (Arabisch: حزب الاستقلال; Hiezb oel-Istieqlaal) was een politieke partij in het Mandaatgebied Palestina. De partij werd op 13 augustus 1932 opgericht door Izzat Darwaza en andere Arabisch-Palestijnse nationalisten.
Geschiedenis
Na de Eerste Wereldoorlog was het Midden-Oosten veranderd in een niemandsland. Het Ottomaanse Rijk, dat tot dan toe de controle had over een belangrijk deel van het Midden-Oosten, was in de Eerste Wereldoorlog namelijk verslagen. De Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, besloot het Midden-Oosten toen te verdelen onder de Europese grootmachten. Hiermee kreeg het Verenigd Koninkrijk controle over Palestina en Transjordanië. Het Verenigd Koninkrijk had (samen met Frankrijk) namelijk veel te zeggen in de Volkenbond.
In het mandaat voor Palestina legde de Volkenbond vast dat de Engelsen er voor moesten zorgen dat Palestina een zelfstandige (Arabische) staat zou worden. Ook moest daarbinnen een woonplek voor Joden moeten worden opgezet. Waar Palestina voor een groot deel van zijn geschiedenis deel was van een groter rijk, was het nu voor het eerst een apart land. Zowel zionistische Joden (Joden die in het gebied een eigen staat wilden oprichten) als Palestijnse Arabieren wilden zo veel mogelijk grond in Palestina behouden. Hierdoor ontstond er een conflict (een soort ruzie) over de aankoop van land door Joden en de immigratie van Joden naar Palestina.
Binnen de Arabisch-Palestijnse politiek hadden twee families veel macht: de familie Hoesseini en de familie Nasjaasjiebi. De familie Hoesseini was tegen het Britse bestuur en wilde niet ermee samenwerken. De familie Nasjaasjiebi wilde liever ook onafhankelijkheid, maar werkte wel samen met het bestuur van het mandaatgebied. De families waren rivalen van elkaar.
Oprichting
Volgens de Palestijnse Arabier Izzat Darwaza was de ruzie tussen de twee families een probleem, omdat de verschillende groepen niet met elkaar samenwerkten. In 1932 begon hij daarom één politieke partij voor Palestijnse Arabieren: de Onafhankelijkheidspartij. Volgens de Onafhankelijkheidspartij was het Verenigd Koninkrijk de oorzaak van alle ellende voor Palestijnse Arabieren. De Onafhankelijkheidspartij wilde dat er één Arabische staat zou komen voor alle Arabieren (dus ook buiten Palestina). Daarnaast had de partij een goede band met het Hasjemitische koningshuis van Transjordanië en Irak.
Om meer invloed uit te kunnen oefenen, besloot de Onafhankelijkheidspartij op nieuwe manieren in actie te komen. Zo riep de partij Palestijnse Arabieren op om geen belasting te betalen aan het Britse bestuur en om geen goederen te kopen van Joden en Britten. De partij probeerde zo te bewerkstelligen dat er een einde kwam aan de verkoop van land aan Joden.
Vertegenwoordiging
De Onafhankelijkheidspartij wilde dat Palestijnse Arabieren een parlement kregen. Palestijnse Joden hadden mochten in 1920 namelijk een Vergadering van Afgevaardigden (Hebreeuws: אספת הנבחרים; Asefat HaNivharim) oprichten.
Het Britse bestuur had bij de oprichting van het mandaatgebied aan Kamiel al-Hoesseini, toen de leider van de Palestijnse Arabieren, aangeboden om een parlement op te zetten met een Arabisch-Palestijns agentschap. Hoesseini weigerde dat echter, omdat hij het bestaan van een mandaatgebied in Palestina afwees. Toen er in 1929 gevechten uitbraken tussen Palestijnse Arabieren en Joden rondom de Klaagmuur, liet het Britse bestuur een onderzoek uitvoeren door jurist Walter Shaw uit het Verenigd Koninkrijk. Naar aanleiding van dat onderzoek werd in 1930 besloten om de Joodse immigratie in Palestina sterk te beperken en om aan Palestina een parlement te geven. In dit parlement zou de meerderheid Arabisch-Palestijns zijn, omdat er meer Palestijnse Arabieren dan Joden in Palestina woonden. Van de plannen kwam vanwege het toenemende antisemitisme in Europa echter weinig terecht: tussen 1929 en 1939 vluchtten er hierdoor 250.000 Joden naar Palestina.
Toen het Palestijnse parlement er niet kwam, besloot de Onafhankelijkheidspartij met andere Arabisch-Palestijnse groepen in 1937 het Arabisch Hoger Comité (AHC) op te richten. Dit werd het eigen politieke bestuur van de Palestijnse Arabieren. Awni Abd al-Hadi werd de fractievoorzitter van de Onafhankelijkheidspartij in het AHC.
Arabisch-Palestijnse opstand
De Onafhankelijkheidspartij speelde een belangrijke rol in het organiseren van de Arabisch-Palestijnse opstand van 1936. Na de dood van Izz ad-Din al-Qassam ontstonden er veel protesten onder Palestijnse Arabieren. Arabisch-Palestijnse arbeiders in Jaffa en Nablus besloten ook om het werk neer te leggen. Al-Qassam was namelijk een prediker die opriep tot een Arabische staat in Palestina. (Het Britse bestuur in Palestina had al-Qassam gedood omdat hij werd verdacht van het plegen van een aanslag op een Britse politieagent.) Het Arabisch Hoger Comité riep onder leiding van de Onafhankelijkheidspartij op tot het stoppen van betalen van belasting, stakingen, een boycot en verzet.
Nadat in 1937 de districtscommissaris van Galilea werd vermoord, besloot het Britse bestuur alle politieke partijen in het mandaatgebied te verbieden. Hierdoor hield de Onafhankelijkheidspartij op te bestaan. Fractievoorzitter Abd al-Hadi mocht wel de Palestijnse Arabieren vertegenwoordigen op de Conferentie van Londen in 1939. Op die conferentie werd de toekomst van het mandaatgebied Palestina besproken na het einde van de Arabisch-Palestijnse opstand.
Bronvermelding
- Abu-Manneh, B. (2006, 30 november). In Palestine, a Dream Deferred. The Nation. [1]
- Antonius, G. (1939). The Arab Awakening: The Story of the Arab National Movement. Philadelphia, Pennsylvania, Verenigde Staten: J.B. Lippincott (ISBN: 978-0-598-98885-0). [2]
- Hoff, R.H. (1991). De ondergang van het Ottomaanse Rijk en de verdeling van het Midden-Oosten. IsGeschiedenis. [3]
- Khalidi, R. (2006). The Iron Cage: The Story of the Palestinian Struggle for Statehood. Verenigde Staten, Massachusetts, Boston: Beacon Press (ISBN: 9-780-8070-0308-4). [4]
- Mustafa K. (2003). 'The Palestinian Press and the General Strike, April-October 1936: “Filastin” as a Case Study'. Middle Eastern Studies, 39(3), 169–189. [5].