Grondwet van de Verenigde Staten

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De eerste bladzijde van de originele grondwet. Deze wordt tentoongesteld in het Capitool in Washington D.C.
De inktset waarmee de originele grondwet werd getekend is ook bewaard gebleven. Deze wordt in Philadelphia tentoongesteld.

De grondwet van de Verenigde Staten (Engels: United States Constitution) is de belangrijkste wet in de Verenigde Staten. De grondwet bestaat uit zeven artikelen en 27 amendementen. De zeven artikelen vormen samen de originele tekst. De 27 amendementen zijn latere toevoegingen aan de grondwet. De grondwet begint met de beroemde woorden We the People. Het Amerikaans Hooggerechtshof heeft de taak de grondwet te interpreteren in het geval van conflicten. De grondwet werd aangenomen in 1788 en ging in 1789 in effect. De laatste toevoeging aan de grondwet was in 1992.

De zeven artikelen beschrijven de scheiding der machten en de relatie tussen de Amerikaanse overheid en de staten. Dit zijn de wetgevende macht (Amerikaans Congres), de uitvoerende macht (president en regering) en de rechtssprekende macht (het rechtssysteem). De eerste drie artikelen beschrijven de taken van deze machten. Artikel 4, 5 en 6 beschrijven de rechten van de federale overheid (van geheel de Verenigde Staten) en de overheden van de afzonderlijke staten. Het zevende artikel was nodig om de grondwet aan te nemen. De meerderheid van de 13 staten moest de grondwet ondertekenen om deze aan te kunnen nemen. Uiteindelijk heeft iedere staat de grondwet aangenomen met Rhode Island als laatste in 1790 (één jaar nadat de grondwet in effect ging).

De 27 amendementen zijn toevoegingen aan de grondwet. De eerste 10 amendementen (de zogeheten Bill of Rights) werd direct na het aannemen van de grondwet toegevoegd. Deze twee amendementen beschermen onder andere de vrijheid van religie en het recht op eerlijk proces. Later zijn andere amendementen toegevoegd. De bekendste zijn het 13e amendement (dat een einde maakte aan slavernij), het 15e amendement (verbod op discriminatie), het 19e amendement (dat ervoor zorgde dat vrouwen kunnen stemmen) en het 26e amendement (dat de kiesleeftijd verlaagde naar 18 jaar). Eén amendement (nummer 18, het verbod op alcohol) werd later herroepen door het 21e amendement.

Ontstaan en aanname

Problemen van de Articles of Confederation

De Articles of Confederation worden samengesteld.

Nadat de Verenigde Staten zich onafhankelijk verklaarden van Engeland, ontstond de vraag wat er moest gebeuren. De 13 voormalige Britse koloniën hadden namelijk nooit een gemeenschappelijk regering gehad. Iedere staat was een aparte kolonie. Hoewel de koloniën dezelfde taal spraken en grotendeels dezelfde cultuur hadden, voelden de meeste mensen zich verbonden met hun kolonie. Sommige revolutionairen wilden daarom dat de koloniën aparte landen werden. De angst bestond echter dat de koloniën elke zouden aanvallen of dat de Engelsen de koloniën een voor een zouden innemen. Daarom wilden de meeste mensen een soort van gezamenlijke (federale) overheid, maar men was verdeeld over hoever dit moest gaan. Sommige revolutionairen wilden dat de federale overheid zo min mogelijk deed en de staten zelf het meeste regelden. Andere revolutionairen wilden juist de federale overheid meer zou doen.

Uiteindelijk kwam men tot de zogeheten Articles of Confederation. Dit betekende dat er nauwelijks een federaal bestuur was. De federale overheid was verantwoordelijk voor het verklaren van oorlog en de munteenheid. Ook kwam er vrije handel tussen staten en werd de uitlevering van criminelen geregeld. Er kwam een congres (een parlement), waarin iedere staat één stem had. Dit betekende dat staten met een grote bevolking (zoals Virginia) net zoveel invloed hadden als een staat met weinig inwoners (zoals Rhode Island). Toch zouden de staten met een grote bevolking meer betalen dan de staten met een kleinere bevolking. Bij het stemmen moest er daarnaast unanimiteit zijn. Dit betekende dat iedere staat vóór een voorstel moest stemmen. Als maar één staat tegenstemde kwam dit voorstel er niet. Ook kon de federale overheid zelf geen belasting heffen en was afhankelijk van de staten voor inkomsten. Dit leidde tot veel problemen en conflicten. Uiteindelijk erkende men de tekortkomingen. In 1786 stelde Charles Pinckney daarom voor om de federale overheid meer bevoegdheden te geven.

Conventie en aanname

James Madison, de vader van de Amerikaanse grondwet, zou later de vierde Amerikaanse president zijn van 1809 tot 1817.

Dit voorstel leidde tot de conferentie van Philadelphia in 1787, waar de vertegenwoordigers van alle staten samenkwamen om een grondwet te schrijven. Tijdens de conferentie werden er allerlei debatten gehouden over wat wel en niet in de grondwet hoorde. Weinig andere landen hadden namelijk een grondwet of iets dat daarop leek. Daardoor was het erg lastig om de beslissen hoe deze eruit moest zien. Bij de conferentie waren zowel federalisten (mensen die vóór een sterke federale overheid waren) en anti-federalisten (mensen die een kleine federale overheid wilden) aanwezig. Tijdens de conferentie werden er ook allerlei compromissen tussen staten bereikt. De bekendste is de Connecticut-compromis, die ervoor zorgde dat het Amerikaans Congres uit twee kamers zou bestaan. Andere belangrijke punten waren de grootte van de federale overheid en hoe de president benoemd zou worden.

Bij de conferentie waren onder andere Benjamin Franklin en Alexander Hamilton aanwezig. Degene die het meeste voor de grondwet betekend heeft is James Madison. Madison bedacht het geraamte voor de grondwet en wordt daardoor ook wel de vader van de Amerikaanse grondwet genoemd. Madison haalde inspiratie uit het Oude Griekenland en Zwitserland. Madison wilde een sterke federale overheid, maar geloofde ook dat de rechten van staten beschermd moesten worden. Madison zou later met Hamilton en John Jay de zogeheten Federalist Papers schrijven. Dit is een verzameling van essays die de grondwet verdedigt en uitlegt. De Federalist Papers hadden grote invloed op het aannemen van de grondwet. Op de grondwet was ook kritiek, waaronder van Thomas Jefferson. Hij vond dat een sterke federale overheid zou leidden tot minder vrijheid. Jefferson stelde daarom voor om de Bill of Rights toe te voegen aan de grondwet, die de rechten van individuen verdedigd. Hierdoor zouden godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting, de vrije pers, vrijheid van protest en demonstratie, vrij wapenbezit en het recht op een eerlijk proces door de grondwet beschermd worden.

Invloeden

De grondwettelijke conferentie in Philadelphia

De grondwet is grotendeels door de verlichting beïnvloed. De belangrijke filosofen die invloed hadden op de grondwet waren John Locke en Montesquieu. Montesquieu staat vooral bekend om de zogeheten scheiding der machten (trias politica). Dit betekende dat de macht van de staat in drieën verdeeld werd. Dit waren de rechtsprekende macht (rechters), de wetgevende macht (het parlement) en de uitvoerende macht (de regering). Op deze manier wilde men machtsmisbruik tegengaan. Het voorkomt dat de macht bij één persoon of een kleine groep personen komt te liggen. Deze plannen zijn opgenomen in de grondwet in de eerste drie artikelen (die elk een van de machten beschrijven). Hoewel tegenwoordig in bijna ieder land er een scheiding der machten is, was dit voor de tijd waarin de grondwet gemaakt werd vrij nieuw. John Locke breidde de filosofie van Thomas Hobbes uit. Volgens Locke was er een sociaal contract tussen het volk en de staat. De staat moest de rechten van het volk beschermen, zoals het recht op leven, bezit en vrijheid. Deze invloeden vind je voornamelijk terug in de Bill of Rights, waarin bijvoorbeeld het recht op eerlijk proces en de vrijheid van religie en meningsuiting beschreven staan.

Toch waren de filosofen van de Verlichting niet de enige die invloed hadden op de grondwet. De Magna Carta, een belangrijke Britse wet, was dit ook.

De artikelen

Artikel 1

Het eerste artikel beschrijft het Amerikaans Congres

Het eerste artikel beschrijft de werking van de wetgevende macht, oftewel het Amerikaans Congres. Volgens het artikel bestaat het Amerikaans Congres uit twee kamers:

  • Het Huis van Afgevaardigden; waar iedere staat een bepaald aantal zetels krijgt dat overeenkomt met de inwoners van die staat. Afgevaardigden moeten minstens 25 jaar oud zijn, leven in de staat die zij vertegenwoordigen en de Amerikaans nationaliteit hebben voor minstens zeven jaar. Deze kamer wordt iedere twee jaar gekozen.
  • De Senaat; waar iedere staat twee zetels heeft ongeacht hoeveel inwoners de staat heeft. Een senator moet minstens 30 jaar oud zijn, wonen in de staat die hij vertegenwoordigd en minstens negen jaar de Amerikaanse nationaliteit hebben. De senatoren worden om de zes jaar gekozen. De senatoren worden in drie groepen verdeeld en elke twee jaar wordt een van deze groepen opnieuw verkozen. Hierdoor wordt iedere twee jaar een derde van de Senaat vervangen.

Een belangrijke opmerking hierbij is dat het artikel zegt, dat de senatoren gekozen moeten worden de overheden van de staten. Sinds de aanname van het 17e amendement in 1913 is dit veranderd. Tegenwoordig kiezen de inwoners van de staten de senatoren door middel van verkiezingen. Wel kan de gouverneur van een staat een nieuwe senator aanwijzen als een senator overlijd, afgezet wordt of opstapt tot de volgende verkiezingen.

Het artikel beschrijft daarnaast de dingen die het Amerikaans Congres kan doen. Voorbeelden zijn het slaan van munten, belasting heffen, oorlog verklaren en het land beschermen in geval van oorlog. Latere amendementen hebben deze macht uitgebreid, doordat te zeggen "Het Amerikaans Congres verdedigt dit door gepaste wetgeving."

Artikel 2

Het tweede artikel beschrijft de taken van de president, vicepresident en de regering.

Het tweede artikel beschrijft de uitvoerende macht, bestaande uit de president en de vicepresident. Ook de rest van de regering wordt hieronder gerekend. Het tweede artikel zegt dat de president minstens 35 jaar oud moet zijn en de Amerikaanse nationaliteit moet hebben op de dag van de inwerkingstelling van de grondwet of doordat hij in de Verenigde Staten is geboren. De eerste zes presidenten (waaronder George Washington) waren immers geboren voordat de Verenigde Staten bestonden. Zij konden president doordat zij de Amerikaanse nationaliteit hadden op de dag waarop de grondwet in werking trad.

Het artikel stelt dat een president een periode van vier jaar dient en gekozen wordt door middel van verkiezingen. Tijdens deze verkiezingen kiezen de inwoners van alle staten de president indirect door het Kiescollege. Degene met de meeste kiesmannen wordt president. Degene die de tweede plek krijgt wordt vicepresident. Dit laatste is door het 12e amendement veranderd. Tegenwoordig kiest iedere presidentskandidaat een running mate. Deze running mate wordt vicepresident als de presidentskandidaat president wordt. Daarnaast vermeldt het artikel geen maximum aantal termijnen. Pas toen het 25e amendement werd aangenomen in 1967 mocht een president niet meer dan twee termijnen dienen. Sindsdien is ook officieel in de grondwet vastgelegd dat de vicepresident de president opvolgt in het geval van overlijden, aftreden of opstappen.

Het artikel beschrijft daarnaast de taken van de president en de vicepresident. Het artikel stelt dat de president de opperbevelhebber van het leger is en het Amerikaans Congres eens in de zoveel tijd op de hoogte moet houden door de State of the Union (soort van troonrede). Ook staat er een procedure ho een president kan worden afgezet en in welk geval.

Artikel 3

Het rechtsysteem wordt in het derde artikel beschreven.

Het derde artikel beschrijft het rechtssysteem (de rechtsprekende macht) inclusief het Amerikaans Hooggerechtshof. Het geeft het Amerikaans Congres het recht wetten aan te nemen over misdaad en hun straf. De rechter past dit toe in individuele zaken. Het artikel stelt dat bij alle rechtszaken over misdaden een jury aanwezig moet zijn. Ook wordt landverraad beschreven.

Artikel 4

Het vierde artikel beschrijft de relatie tussen de federale overheid en de staten. In dit artikel wordt beschreven hoe nieuwe staten kunnen toegevoegd aan de Verenigde Staten. Ook wordt beschreven hoe staten kunnen worden gesplitst in meerdere staten en hoe grenzen tussen staten gewijzigd kunnen worden. Hierover gaat het Amerikaans Congres volgens het artikel. Het artikel zegt dat mensen, goederen en geld zich vrij kunnen bewegen tussen de staten. Dit betekent dat staten geen importkosten kunnen opleggen voor producten uit een andere staat. Wel mogen staten controles uitvoeren, bijvoorbeeld bij verdenking van misdaad.

Het Amerikaans Congres heeft het recht om territoria te maken en deze te besturen. Dit was vooral vroeger het geval, toen er nog veel territoria zijn. Tegenwoordig hebben de Verenigde Staten technisch gezien nog territoria, zoals Puerto Rico, maar deze hebben inmiddels een vorm van zelfbestuur. Het vierde artikel geeft het Amerikaans Congres namelijk de macht om wetten te maken over het bestuur van deze territoria.

Als laatste stelt het vierde artikel dat de Verenigde Staten een republiek is. Ook moet de federale overheid staten beschermen in geval van oorlog, invasie of geweld.

Artikel 5

Het vijfde artikel gaat over hoe de grondwet kan worden uitgebreid en veranderd door middel van amendementen. Het artikel stelt dat hiervoor twee stappen zijn:

  1. De tekst van een voorgesteld amendement moet vast worden gesteld door beide kamers van het Amerikaans Congres met allebei twee derde meerderheid. In plaats hiervan kan ook een landelijke conventie worden opgesteld die dit doet. Deze landelijke conventie wordt bij elkaar geroepen als twee derde van de staten dit willen.
  2. De voorgestelde tekst wordt vervolgens naar de parlementen alle staten gestuurd. Wanneer minstens twee derde van alle staten vóór stemt wordt het amendement toegevoegd. Staten kunnen dit doen doordat het parlement van die staat voor stemt of door het opzetten van een conventie die hierover stemt. Dit laatste is enkel gebeurd met het 21e amendement.

Het artikel stelt daarnaast nog dat het Amerikaans Congres geen wetten mag maken over de import van slaven vóór 1808. De eerste wetten werden hierdoor pas na 1808. Doordat het 13e amendement slavernij verbiedt, kan het Amerikaans Congres dit niet meer. Ook stelt het artikel dat het Amerikaans Congres naar belasting moet heffen naar het aantal inwoners van de staat. Dit werd gewijzigd door het 16e amendement, dat inkomstenbelasting mogelijk maakte.

Artikel 6

Het zesde artikel stelt dat de federale wetgeving staat boven de wetgeving van staten. Ook bepaalt het dat de grondwet van de Verenigde Staten boven de grondwet van de afzonderlijke staten staat. Rechters moeten hier rekening mee houden.

Daarnaast bepaalt het artikel dat een bepaalde religie geen vereiste kan zijn om een publieke functie in de rechtspraak, politiek of overheid uit te voeren.

Artikel 7

Het laatste artikel is tegenwoordig niet meer zo belangrijk, maar het is wel voor de aanname van de grondwet noodzakelijk geweest. Het zegt dat minstens negen van de dertien oorspronkelijke staten de grondwet moeten ondertekenen om deze in werking te stellen. Als een staat deze ondertekende trad het officieel toe tot de Verenigde Staten.

De eerste staat die de grondwet ondertekende was Delaware op 7 december 1787. Hierna volgden Pennsylvania (12 december), New Jersey (18 december), Georgia (2 januari 1788), Connecticut (9 januari), Massachusetts (6 februari), Maryland (28 april), South Carolina (23 mei), New Hampshire (21 juni), Virginia (25 juni), New York (26 juli), North Carolina (21 november 1789) en tenslotte Rhode Island op 29 mei 1790.

De amendementen

Bill of Rights (Amendement 1 t/m 10)

De eerste 10 amendementen worden samen de Bill of Rights genoemd. Deze werden direct na het aannemen van de grondwet aangenomen. Ze waren bedacht om de rechten van de individuele Amerikanen te beschermen tegen de federale overheid. Het oorspronkelijke voorstel bevatte 12 amendementen, waarvan er twee niet aangenomen werden. Deze twee artikelen gaan over de verdeling van het Congres en de aanname van adellijke titels. Deze twee amendementen komen daardoor niet in de grondwet voor.

Het eerste amendement zorgt ervoor dat mensen onder andere het recht hebben om te protesteren (zonder geweld) en hun mening vrij te kunnen uiten.

De eerste 10 amendementen zijn:

  • 1e amendement: regelt de vrijheid van meningsuiting en religie. Het Amerikaans Congres mag geen wet maken om een bepaalde religie of mening te benadelen. Volgens het eerste amendement mag iedereen geloven wat hij/zij wil, is er persvrijheid, mogen Amerikanen vreedzaam demonstreren en een petitie aanbieden om problemen op te lossen. Deze vrijheden mogen niet beperkt worden door het Amerikaans Congres.
  • 2e amendement: regelt het recht op wapenbezit. Volgens dit amendement heeft iedere Amerikaan recht om wapens te bezitten en te dragen. De reden hiervoor was dat iedere staat een soort van eigen vredesmacht heeft (een militia). Voor deze militia was het nodig dat er vrij wapenbezit was.
  • 3e amendement: verbiedt het verplicht huisvesten van soldaten zonder toestemming van de eigenaar in vredestijd. Een eigenaar mag dit dus weigeren en het Congres kan de eigenaar (zolang er vrede is) dit niet verplichten. De reden dat dit gedaan is had te maken met de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Toen verplichtten de Britten Amerikaans huizeneigenaars om Britse soldaten onderdak te geven.
  • 4e amendement: regelt doorzoekingen en het in beslag nemen. Volgens dit amendement moet de overheid toestemming hebben om iets te doorzoeken (als een huis) en/iets in beslag nemen. Dit moet op papier gedrukt zijn en er moet vermeldt zijn wat men precies zoekt. Dit mag alleen wanneer er een redelijke verdenking is.
  • 5e amendement: beschermt het recht op een eerlijk proces. Iedere Amerikaan heeft recht op een eerlijk proces met een Grand Jury (jury tussen de 12 en 23 personen), maar als een proces plaats vindt bij de zee- of landmacht, militia, in oorlogstijd of tijdens een noodtoestand hoeft dit niet. Vrijheid, leven en bezit kan niet ontnomen worden zonder eerlijk proces. Ook kan privébezit niet gebruikt worden door de overheid zonder dat iemand hiervoor gecompenseerd is. Voor een aanhouding moet een arrestant ook op zijn rechten gewezen worden.
  • 6e amendement: beschermt de rechten van een verdachte. Een verdachte heeft recht op een openbaar en snel proces met een onafhankelijke jury uit de staat en het district waar het misdrijf is gepleegd. Verdachten hebben ook recht op een advocaat en moeten op de hoogte worden gesteld waarom ze worden aangeklaagd. Ook mogen er getuigen gehoord worden tegen de verdachte.
  • 7e amendement: gaat over de juryrechtspraak in civiele processen. Wanneer de waarde van een geschil niet groter is dan 20 dollar geldt juryrechtspraak en mag niet in een andere Amerikaanse rechtbank behandeld worden.
  • 8e amendement: verbiedt wrede, overdreven en ongebruikelijke straffen. Hieronder vallen bijvoorbeeld heel hoge boetes, overdreven lange gevangenisstraffen en wrede straffen waarbij iemand veel pijn zal lijden.
  • 9e amendement: stel dat de grondwet niet alle rechten bevat. De grondwet kan niet gebruikt worden om bepaalde wetten te ontkennen of te beperken.
  • 10e amendement: beschermt de rechten van staten en mensen. De macht van de federale overheid wordt beperkt door de grondwet.

Overige amendementen (11 t/m 27)

  • 11e amendement (1794): beperkt de mogelijkheid van individuelen om een rechtszaak tegen staten voor het Amerikaans Hooggerechtshof te brengen.
  • 12e amendement (1804): veranderde de manier waarop de vicepresident gekozen werd. Voorheen werd degene die op de tweede plek kwam tijdens de Amerikaans presidentsverkiezingen vicepresident. Dit amendement veranderde dat, aangezien het tot conflicten leidde. Iedere presidentskandidaat zou een running mate kiezen. Deze running mate zou vicepresident worden als de presidentskandidaat tot president verkozen werd.
  • 13e amendement (1865): verbiedt slavernij en onvrijwillige dwangarbeid, behalve als iemand een gevangenisstraf dient. Dit amendement werd aangenomen aan het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog en betekende het einde van de slavernij in de Verenigde Staten.
  • 14e amendement (1868): zorgt voor gelijke behandeling van personen. Dit amendement gaat discriminatie tegen en zorgt ervoor dat iedereen die op Amerikaans grondgebied geboren automatisch de Amerikaans nationaliteit krijgt.
  • 15e amendement (1870): verbiedt de federale overheid of de overheden van staten om stemrecht te ontkennen op basis van kleur of ras. Dit amendement werd aangenomen nadat verschillende Zuidelijke Staten Afro-Amerikanen verboden te kunnen stemmen.
  • 16e amendement (1909): zorgt ervoor dat de Amerikaanse federale overheid inkomstenbelasting kan heffen.
  • 17e amendement (1912): zorgt ervoor dat de leden van de Senaat door de bevolking worden gekozen. Iedere staat heeft twee senatoren. Door middel van verkiezingen kiest de bevolking van de desbetreffende staat deze twee senatoren. Dit zorgde voor meer democratie. Voorheen koos de gouverneur of het parlement van een staat deze senatoren.
  • 18e amendement (1919): verbood alcoholische dranken in de Verenigde Staten. In 1933 werd dit amendement weer afgeschaft door de aanname van het 21e amendement. De periode waarin alcohol verboden was (1919-1933) wordt de Drooglegging genoemd.
  • 19e amendement (1919): verbiedt het ontzeggen van het stemrecht op basis van geslacht. Dit betekent dat het vrouwenkiesrecht wordt ingevoerd in de Verenigde Staten.
  • 20e amendement (1933): verplaatste de datum waarop een nieuwe president en de nieuwe leden van het Congres werden beëdigd. Voorheen was voor beide 4 maart. Door dit amendement werd dit voor de president 20 januari en voor de leden van het Congres 3 januari.
  • 21e amendement (1933): riep het 18e amendement terug. Dit zorgde dat alcoholische dranken weer toegestaan werden in de Verenigde Staten.
  • 22e amendement (1951): zorgt ervoor dat een president niet meer dan twee termijnen kan dienen. Dit geldt ook voor een vicepresident die president wordt nadat de president overlijdt, opstapt of wordt afgezet als hij meer dan twee jaar president is. Wanneer dit minder dan twee jaar is heeft hij recht op een derde termijn.
  • 23e amendement (1960): gaf stemrecht voor de presidentsverkiezingen aan de inwoners van Washington D.C. Washington D.C. zou even veel kiesmannen hebben als wanneer het een normale staat was, maar altijd minder de staat met de minste kiesmannen.
  • 24e amendement (1964): het stemrecht kan niet ontzegt worden wanneer iemand geen belasting betaald of achterloopt met het betalen van belasting.
  • 25e amendement (1967): wanneer een president overlijd wordt hij automatisch opgevolgd door de vicepresident. Hoewel dit voorheen al het geval was, moest de Senaat hier eerst over stemmen. Wanneer een vicepresident overlijd, aftreed of wordt afgezet kan de president een nieuwe vicepresident (met toestemming van de Senaat) kiezen. Voorheen was er dan simpel geen vicepresident. Ook krijgt de vicepresident tijdelijk de bevoegdheden van de president als de president een operatie ondergaat, in coma raakt of niet in staat is zijn/haar taken uit te voeren.
  • 26e amendement (1971): verlaagde de kiesleeftijd van 21 jaar naar 18 jaar.
  • 27e amendement (1992): regelt de salarissen van de leden van het congres. Dit amendement gaat corruptie binnen de overheid tegen.

Voorgestelde amendementen

Daarnaast zijn er nog zes amendementen die ooit voorgesteld zijn, maar nooit zijn aangenomen. Deze amendementen zijn daardoor geen onderdeel van de grondwet.

  • Congressional Appointment: gaat over de grootte van kiesdistricten van het Huis van Afgevaardigden. Dit amendement werd in 1789 voorgesteld, maar na 1791 heeft geen staat het meer aangenomen. Technisch gezien zou het nog aangenomen kunnen worden, maar het is onwaarschijnlijk dat dit ooit zou gebeuren.
  • Titles of Nobility: gaat over het verliezen van de Amerikaans nationaliteit als een Amerikaans staatsburger een buitenlandse titel zou aannemen zonder toestemming van het congres. Dit was voorgesteld in 1810, maar na 1816 heeft geen een staat het meer aangenomen. Technisch gezien zou het nog aangenomen kunnen worden, maar het is onwaarschijnlijk dat dit ooit zou gebeuren.
  • Codwin Amendment: gaat over het verbieden van de federale overheid om zich met de slavernij te bemoeien. Dit werd in 1861 voorgesteld en slechts door vijf staten aangenomen. Technisch gezien zou het nog aangenomen kunnen worden, maar het is onwaarschijnlijk dat dit ooit zou gebeuren. De reden hiervoor is dat slavernij volgens het 13e amendement in de grondwet verboden is en er geen voorstanders van de slavernij meer zijn.
  • Child Labor Amendement: zou kinderarbeid verbieden. Dit amendement werd voorgesteld in 1918 en de laatste staat nam het aan in 1937. Technisch gezien zou het nog aangenomen kunnen worden, maar het is onwaarschijnlijk dat dit ooit zou gebeuren. Tegenwoordig bestaat kinderarbeid niet meer in de Verenigde Staten door allerlei andere afspraken en wetten.
  • Equal Rights Amendement: zou ervoor dat alle Amerikanen ongeacht geslacht, ras, geaardheid of wat dan ook dezelfde rechten hadden. Dit amendement werd voorgesteld in 1972 en moest voor 1982 worden aangenomen. Aangezien er te weinig staten waren die het amendement hadden aangenomen in 1982 is het niet meer mogelijk het amendement aan te nemen. Toch stemde het parlement van Virginia voor het amendement in 2020, waardoor er technisch gezien genoeg staten waren. Het is onzeker of het amendement daardoor aangenomen is en er loopt tegenwoordig een rechtszaak ovr.
  • D.C. Voting Rights Amendment: zou de inwoners van Washington D.C. stemrecht geven in alle verkiezingen waarin staten ook kunnen stemmen. Dit betekende dat Washington D.C. ook vertegenwoordigt zou worden in het Amerikaans Congres. Dit werd voorgesteld in 1978 en moest voor 1985 worden aangenomen. In 1985 waren er te weinig staten die dit wilden, waardoor het amendement ook niet meer kan aangenomen worden.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Grondwet_van_de_Verenigde_Staten&oldid=840429"