Skelet

Uit Wikikids
(Doorverwezen vanaf Beenderenstelsel)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Het skelet

Het skelet is een sterk en flexibel geraamte waardoor we rechtop staan en ons kunnen bewegen. Een volwassenskelet bestaat uit 206 botten. Een baby heeft meer botten, omdat niet alle botten volledig vergroeid zijn. Botten worden ook wel beenderen genoemd. Daarom noemen we onze skelet ook wel het beenderstelsel. Mensen en dieren hebben een inwendig skelet. Dit betekent dat het binnen ons lichaam zit. Onze beenderstelsel bestaat uit verschillende soorten beenderen (botten). Elk bot heeft zijn eigen taak en voeren dit in samenwerking met andere botten en spieren uit. Aan veel botten zitten uitsteeksels. Deze zijn geschikt om spieren eraan vast te zetten.


Op de afbeelding hiernaast zie je het skelet. Van boven naar beneden kom je verschillende beenderen (botten) tegen. Je begint bij de schedel. Deze bestaat uit meerdere beenderen. Daarom noemen we deze de schedelbeenderen (nr. 1 t/m 4). De schedel zit vast aan de wervelkolom (zie nr. 14 die achterlangs nog doorloopt tot aan je schedel). De borstwervels, de ribben (nr. 18) en borstbeen (nr. 10) vormen samen de borstkas. De heupbeenderen vormen samen de bekken (nr. 15). De ledenmaten, ook wel bekend als de armen en benen, bestaan uit 3 lange botten. De arm bestaat uit een opperarmbeen (nr. 11), een spaakbeen (nr. 12) en een ellepijp (nr. 19). Het been bestaat uit een dijbeen (nr. 18), een kuitbeen (nr. 21) en een scheenbeen (nr. 20).


Functies van het skelet

beenmerg in de opperarmbeen

Vorm en stevigheid

Het skelet zorgt ervoor dat je lichaam niet in elkaar zakt. Hierdoor kun je rechtop staan. Ook zorgt het ervoor dat het menselijke lichaam vorm aanneemt. Hierdoor kan bijvoorbeeld aan de hand van de informatie van een skelet een reconstructie gemaakt worden van hoe iemand eruit heeft gezien.

Bescherming

Het skelet zorgt ook voor bescherming. Denk maar aan je hart, je longen en aorta. Die liggen allemaal veilig in je ribbenkast. Je ribben zorgen ervoor dat als je een klap op je borst krijgt, dat je hart en longen niet meteen worden geraakt. Denk ook aan je hersenen. Die liggen in je schedelbeenderen. Je schedelbeenderen zijn gemaakt van hard materiaal (kalkzouten), waardoor die je hersenen kan beschermen als je een klap op je hoofd krijgt.

Beweging

Ook zorgt het skelet ervoor dat je kunt bewegen. Bijna alle botten van het skelet zijn zo aan elkaar verbonden dat ze in bepaalde richtingen bewogen kunnen worden. Het bewegen wordt veroorzaakt door de spieren die aan je botten vastzitten. Met hulp van gewrichten kunnen de botten een bepaalde richting op bewegen. Het bot waar de spier aan vastzit, biedt stevigheid en hulp bij het bewegen.


Opbouw botten

De botten bestaan uit de volgende materialen: kalk(zouten) en lijmstof. De kalkzouten zorgen voor de stevigheid (hardheid) van de botten en de lijmstof zorgt ervoor dat je bot een beetje buigzaam blijft. De hoeveelheid kalk en lijmstof bepalen de stevigheid en buigzaamheid van de bot. Dit merk je vooral bij kleine kinderen. De botten van baby's zijn nog zeer buigzaam, omdat er veel lijmstof en minder kalk in zit. Hoe ouder je wordt, des te steviger je botten worden. Dus dan bestaan je botten meer uit kalk en minder uit lijmstof, waardoor ze minder buigzaam zijn. Om je botten harder te krijgen moet je voldoende kalk binnenkrijgen. Kalk zit voornamelijk in melk, bonen en granen. Binnen midden in het harde bot zit een holte. Die holte is gevuld met beenmerg. In het beenmerg worden nieuwe bloedcellen gemaakt voor het lichaam.


Verschillende soorten botten

Het skelet bestaan uit verschillende beenderen, oftewel botten. Je hebt pijpbeenderen en platte beenderen. Lange pijpvormige (denk aan een buis) botten noem je pijpbeenderen. De binnenkant van deze botten zijn dus hol. Bij mensen en zoogdieren zijn deze pijpbeenderen gevuld met beenmerg. Voorbeelden van pijpbeenderen zijn: je dijbeen en opperarmbeen.

Platte beenderen zijn plat en een licht gebogen botten. Hierbij kun je denken aan je schouderblad, schedelbeenderen en heupbeenderen.


Beenverbindingen

Kogelgewricht in de schouder.

Botten groeien na een tijdje aan elkaar vast. Dit is ook een reden waarom baby meer botten hebben, dan volwassenen. Door dat botten aan elkaar vast komen te zitten, worden de aantal botten in je lichaam minderen. Het verbinden van botten kan op verschillende manieren.

scharniergewricht in de vinger

Naad

Botten kunnen met elkaar vergroeien. Ze vormen dan samen een geheel. Een voorbeeld hiervan is je schedel. De schedelbeenderen bestaan in het begin uit losse onderdelen. Door middel van een naad zijn de beenderen met elkaar verbonden. Het vergroeien met een naad zorgt ervoor dat er geen beweging mogelijk is tussen de vergroeide beenderen.

Kraakbeen

Sommige beenderen zijn door middel van kraakbeen met elkaar verbonden. Dit komt ook tussen wervels voor. Dit kraakbeen is buigzaam, waardoor er bij deze beenverbinding een beetje beweging mogelijk is. Een voorbeeld hiervan is het bewegen van je borstkas tijdens het ademhalen. De borstkas wordt groter en kleiner.

Gewrichten

Botten kunnen ook met behulp van gewrichten met elkaar verbonden zijn. Deze beenverbinding komt vooral voor in je armen en benen. De gewrichten zorgen ervoor dat er bij deze beenverbinding veel beweging mogelijk is. Er zijn verschillende gewrichten, waarbij ze allemaal een eigen manier van functioneren hebben.

Rolgewricht tussen het spaakbeen en ellepijp.
  • Kogelgewricht: Bij dit gewricht draait de gewrichtskogel van het ene bot in de gewrichtskom van het andere bot. Bij dit gewricht kan bewegingen gemaakt worden in verschillende richtingen. Ook een draaiende beweging is mogelijk. Je schoudergewricht is een voorbeeld van een kogelgewricht. De schouder kun je zowat elke kant op draaien.


  • Scharniergewricht: Bij dit gewricht beweegt het ene bot als een scharnier ten opzichte van het andere bot. Je kunt hiermee dus alleen heen en weer bewegingen maken. Een draaiende beweging zoals bij een kogelgewricht is niet mogelijk. Denk aan je vingers en je knie. Die kun je alleen heen en weer bewegingen.


  • Rolgewricht: Bij dit gewricht kan het ene bot volledig rond draaien ten opzichte van het andere bot. Je bot maakt als het ware een rolbeweging. Denk aan je handen. Je kunt op je handen kijken, maar ook in handen. Het rolgewricht tussen je spaakbeen en ellepijn zorgt ervoor dat je hand kan draaien.


Wist je dat …

  • De helft van alle botten zich in de polsen, handen, vingers, enkels, voeten en tenen bevinden?
  • Het breedste bot de bekken is?
  • De onderkaak het grootste en sterkste bot van de schedel is?
  • Je sterkste bot je dijbeen is?
  • Er 206 botten in een volwassen lichaam zitten?

Externe links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Skelet&oldid=871085"