Baby
Een baby is een pasgeboren mensje. Ze zijn nog erg klein en teer en kunnen nog maar weinig. Tot ze ongeveer een half jaar zijn doen ze niks dan moedermelk drinken (borstvoeding) en huilen. Daarna leren ze praten, en later lopen en steeds meer motorische vaardigheden.
Hoe ontstaat een baby?
Een man en een vrouw hebben elkaar nodig als ze een baby willen. Want in de man zitten kleine zaadjes en in de vrouw zitten kleine eitjes. Als een zaadje van de man in een eitje van de vrouw terecht komt ontstaat er een baby. Dit gebeurt zo door gemeenschap (seks) te hebben.
Pas in de puberteit komen de voortplantingsorganen in werking. De bevruchting gaat zo: de voortplantingsorganen van een vrouw maken 1 eicel per maand in de eierstok. Meer per maand zijn er eigenlijk niet nodig. De eicel gaat door de eileider naar de baarmoeder. De eicel kan zelf niet bewegen. Daar voor zitten in de eileider een soort haartjes die golfbewegingen maken. Daardoor komt de eicel vooruit en gaat de goede kant op in de richting van de baarmoeder. Maar nu gaan we naar de voortplantingsorganen van de man. Dat maakt ongeveer 1 miljoen zaadcellen per dag. Dat is ook wel nodig, want maar honderd overleven de reis naar de baarmoeder. Door het vrijen zonder gebruik van voorbehoedsmiddelen komen de zaadcellen in de baarmoeder en kan er bevruchting plaatsvinden. Dat is het begin van een baby. De vrucht doorloopt meerdere stadia van embryo tot foetus.
Baby in de buik
Een baby in de buik kan eigenlijk al best veel. De baby kan zijn of haar armpjes en beentjes al bewegen. De moeder kan dit voelen in haar buik. De baby kan zelfs al horen, zien, proeven, voelen en ruiken. Het klinkt misschien raar, maar op een bepaald moment heeft een baby een staartje. Dit groeit later wel weer weg. Tijdens de zwangerschap zit de baby in een speciale soort zak met water. Dit water noemt men vruchtwater. Een baby kan zelf nog niet ademen en kan geen water of voedsel doorslikken. Daarom krijgt hij/zij water, voedsel en zuurstof via de navelstreng. Als de baby nog in de buik zit, dan hebben alle baby's dezelfde oogkleur, namelijk blauw. Na 4 maanden kun je al weten of de baby een jongen of een meisje zal zijn. Naarmate de baby ouder wordt, krijgt hij/zij een soort vetlaagje, zodat hij/zij niet afkoelt tijdens de bevalling. Als het kind net geboren is weegt het ongeveer 3,4 kilogram en is ongeveer 50 centimeter groot.
De zwangerschap
In het begin kan je nog niet zien dat de vrouw zwanger is, maar later groeit de buik steeds ronder. Een zwangerschap bij de mens duurt negen maanden. Als je zwanger bent mag je geen rauw vlees eten, geen alcohol drinken en niet roken. Ook moet je foliumzuur slikken. Dat zijn pilletjes waarin vitamine B11 zit. Veel vrouwen hebben dat wel genoeg maar als ze zwanger willen worden of zijn is het verstandig om dit extra te nemen omdat het helpt bij het voorkomen van een open ruggetje.
Meerlingen
In een man zitten zaadjes en in een vrouw eitjes. Bij 1 baby komt er één zaadje van de man bij één eitje van de vrouw terecht. Maar bij meerlingen(tweelingen) zijn er soms twee eitjes gerijpt, een twee-eiige tweeling of deelt de eicel zich in twee waarna deze zich apart verder ontwikkelen. Een één-eiige tweeling. En als er een zaadje van de man bij een eitje van de vrouw terecht komt dan noem je dat conceptie.
- Zie overlegpagina.
De bevalling
Het is normaal dat de baby er na 9 maanden uit wil. De vrouw krijgt dan weeën. (een hele erge buikpijn). Tijdens de zwangerschap houd een verloskundige bij hoe het met de baby en de moeder gaat. Aan het einde van de zwangerschap liggen bijna alle baby's met hun hoofdje naar beneden. Je kan dan zelf kiezen of je thuis of in het ziekenhuis wilt bevallen. Tijdens de zwangerschap worden er verschillende dingen bepaald. Ligt de baby met zijn voetjes naar beneden (een stuitligging), is het een meerling, heeft de baby misschien een handicap of is het niet zeker dat de hij gezond is? Dan moet de vrouw sowieso in het ziekenhuis bevallen omdat er dan soms extra zorg tijdens of na de bevalling nodig is. Als de vrouw weeën krijgt is het duidelijk dat de bevalling begonnen is. Weeën worden steeds krachtiger en zorgen er voor dat er ontsluiting komt (de baarmoeder open gaat zodat de baby er uit kan komen) en gaan pas weg als het kind geboren is. Voordat de vrouw mag persen moet ze eerst 10 cm ontsluiting hebben. Als je perst duw je de baby als het ware naar buiten. Ze moet 10 cm ontsluiting hebben omdat de baby anders niet de baarmoeder uit kan. Als het zo ver is moet de baby eerst door de baarmoedermond en daarna door de vagina. De vagina wordt ook wel het gangetje naar buiten genoemd of het geboortekanaal. Als de baby nog in de buik zit krijgt hij voeding door de navelstreng Na de geboorte wordt de navelstreng doorgeknipt. Een navelstreng is eigenlijk een soort slangetje waar bloedvaten doorheen lopen. Na de geboorte heeft de baby de navelstreng niet meer nodig en wordt die afgeknepen met een klemmetje zodat de wond niet meer kan bloeden.
De baby is er, wat nu?
De eerste paar dagen is iedereen meestal opgelucht en blij. Familie wordt vaak gebeld om het nieuws te vertellen. Maar ze moeten wel stil zijn voor de moeder en baby, die moeten nog een beetje bij komen want een bevalling is niet niks. Omdat de moeder nog moet bijkomen van de bevalling en de baby veel slaap nodig heeft, komt er voor 7 dagen een kraamverzorgster. Zij helpt met het verzorgen van de baby. Ook wordt er beschuit met muisjes op tafel gezet. Als het een jongen is zijn het blauwe muisjes en als het een meisje is, roze muisjes. Het is belangrijk om te zorgen dat de baby de juiste temperatuur heeft. Dat is rond 37 graden. Als dat te laag is moet je zorgen dat de baby een dikke deken of een kruik krijgt en als de baby het heet heeft een dekentje eraf. Als de baby te koud is kan hij ook ziek zijn, Dan moet je langs de dokter gaan. Een pasgeboren baby maakt nog geen koorts. Wanneer de ouders de basis onder de knie hebben vertrekt de kraamverzorg(st)er en gaan de ouders alleen aan de slag.