Aardwetenschap
Aardwetenschap of geowetenschap omvat alle gebieden van de natuurwetenschap die te maken hebben met de planeet Aarde. Dit is een tak van wetenschap die zich bezighoudt met de fysieke (aanraakbare) en chemische samenstelling van de aarde en de daarboven aanwezige atmosfeer. Aardwetenschap kan worden gezien als een tak van de wetenschap over planeten, maar met een veel oudere geschiedenis. Aardwetenschap omvat vier hoofdtakken van studie, de lithosfeer (zeg maar de aardkorst), de hydrosfeer (water in en op de aarde), de atmosfeer en de biosfeer (ook wel het ecosysteem genoemd, de werelden van plant, dier en mens), die elk verder worden onderverdeeld in meer gespecialiseerde gebieden.
Het is ook de studie van de aarde en haar buren in de ruimte. Sommige aardwetenschappers gebruiken hun kennis van de planeet om energie (aardolie, aardgas e.d.) en minerale hulpbronnen (grondstoffen) te vinden en te ontwikkelen. Anderen bestuderen de invloed van menselijke activiteit op het milieu van de aarde en ontwerpen manieren om de planeet te beschermen. Sommigen gebruiken hun kennis over aardse processen zoals vulkanen , aardbevingen en orkanen om gemeenschappen te waarschuwen zodat mensen niet of zo min mogelijk met deze gevaarlijke gebeurtenissen te maken krijgen.
Aardwetenschappen kunnen de studie over de geologie, de lithosfeer en van het binnenste van de aarde gaan, evenals de atmosfeer, de hydrosfeer en de biosfeer. Aardwetenschappers gebruiken speciale hulpmiddelen uit de geologie, chronologie (tijdmeting), natuurkunde , scheikunde, aardrijkskunde, biologie en wiskunde om te begrijpen van hoe de aarde werkt en in de loop van de tijd is verandert of nog zal veranderen. Meteorologen bestuderen bijvoorbeeld het weer en letten op gevaarlijke stormen. Hydrologen onderzoeken water en waarschuwen voor overstromingen. Seismologen bestuderen aardbevingen en proberen te begrijpen waar ze zullen toeslaan. Geologen bestuderen rotsen en helpen bij het zoeken van nuttige mineralen. Aardwetenschappers werken vaak in het "veld" - dat wil zeggen dat ze misschien bergen moeten beklimmen, de zeebodem verkennen (duiken), door grotten kruipen of door moerassen waden. Ze meten en verzamelen "monsters" (zoals grond, stukjes rots of beetjes rivierwater) en leggen wat ze vinden vast op kaarten.
Binnen de aardwetenschap heb je een aantal studierichtingen
- Geologie beschrijft de rotsachtige delen van de aardkorst (of lithosfeer) en de historische ontwikkeling (ontstaansgeschiedenis) ervan.
- Fysische geografie richt zich op geografie als aardwetenschap. Fysische geografie is de studie van de seizoenen, het klimaat, de atmosfeer, de bodem, de beken, de landvormen en de oceanen van de aarde.
- Geofysica en geodesie onderzoeken de vorm van de aarde, haar reactie op krachten en haar magnetische en zwaartekrachtvelden. Geofysici onderzoeken de kern en mantel (binnenste) van de aarde, evenals de tektonische en seismische activiteit van de aardkorst (aardkorstbewegingen en verschuivingen en aardbevingen). Geofysica wordt vaak gebruikt als aanvulling op het werk van geologen om meer begrip van aardkorst te krijgen, met name bij het winnen van mineralen en aardolie. Seismologen gebruiken geofysica om aardkorstbewegingen te begrijpen, evenals seismische activiteit (aardbevingen) te voorspellen.
- Geochemie wordt omschreven als de studie van de processen die de samenstelling en verplaatsing van chemische verbindingen (verbindingen van chemische elementen) in de aardkorst regelen.
- Bodemkunde gaat over de buitenste laag van de aardkorst. Deze wetenschappers maken bijvoorbeeld bodemkaarten. Zie ook Bodem in Nederland
- Ecologie gaat over de invloed van plant, dier en mens op hun omgeving, maar ook andersom. Dit vakgebied onderscheidt de studie van de aarde van de studie van andere planeten in het zonnestelsel, met de vraag of de aarde nou wel of niet de enige planeet is die wemelt van het leven. Zo wordt de planeet Mars nu onderzocht of daar leven mogelijk is.
- Hydrologie, oceanografie en limnologie zijn studies die gaan over de beweging, verplaatsing en kwaliteit van het water en waarbij alle onderdelen van de waterkringloop betrokken zijn.
- Glaciologie gaat over de ijzige delen van de aarde (of cryosfeer). Dus vooral gletsjers, de noordpool en zuidpool.
- Atmosferische wetenschappen gaan over de gas-vormige delen van de aarde (of atmosfeer ) tussen het oppervlak van de aarde en de exosfeer (ongeveer 1000 km).