Sporen
Sporen zijn de zaadjes van de paddenstoel. Ze zijn heel klein. Je kunt ze niet zomaar zien, daar heb je een vergrootglas voor nodig. Ook kun je een champignon op een zwart vel papier leggen. Als je dan de volgende dag de hoed voorzichtig optilt kun de sporen wel zien. Eén paddenstoel heeft wel meer dan een miljoen sporen. Als ze rijp zijn dan vallen ze uit de hoed vandaan. En als ze op een goed plekje terecht komen komt er weer een nieuwe paddenstoel.
En sporen zijn ook aanwijzingen van iets in of op de bodem: bijvoorbeeld voetstappen of diersporen wijzen erop dat daar een mens of dier heeft gelopen. Pollen geven aanwijzingen welke planten er groeiden. Archeologen en biologen kunnen die informatie goed gebruiken. Een rechercheur van de politie kijkt ook naar sporen van een dief, zoals braaksporen, haren en vingerafdrukken.
Verder zijn sporen het meervoud van een spoor. Op een rangeerterrein heb je heel veel sporen naast elkaar. Ook het in de rails blijven van de trein heet sporen. Gaat het mis, dan noem je dat ontsporen.
Als laatste zijn sporen hulpstukken bij het paardrijden, zoals riddersporen. Deze worden gebruikt om een paard te corrigeren en worden vastgebonden op de schoen of laars van een ruiter.