Commune van Parijs

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.
Barricades bij uitroepen van de commune van Parijs

De commune van Parijs (Frans: Commune de Paris) was de periode tussen 18 maart en 28 mei 1871 in Parijs. Gedurende deze periode stond de stad onder een eigen regering, nadat de Franse regering naar Versailles was gevlucht. De stad werd hierna bestuurd door socialisten, anarchisten en republikeinse liberalen. Iets meer dan twee maanden later viel het Franse leger de stad binnen en hief de commune op. De Franse regering zetelde hierna weer in Parijs.

Deze gebeurtenis viel samen met het einde van de Frans-Duitse Oorlog, wat een nederlaag voor Frankrijk was. Veel socialisten en anarchisten zien de revolutie in Parijs als een revolutie tegen het kapitalisme. O.a. Karl Marx en Vladimir Lenin zagen de Commune van Parijs als een "sociale republiek", waarin er geen klassen waren. Het is een voorbeeld van een zogeheten dictatuur van het proletariaat. Latere denkers zetten vraagtekens bij of de revolutie wel socialistisch was.

Wat is een commune?

Een commune is gemeenschap of samenleving waarin alles gezamenlijk wordt gedaan en (bijna) alle bezittingen in handen van de gemeenschap zijn. Communes zijn doorgaans kleinere gemeenschappen (denk aan tien tot enkele tientallen personen) die bijvoorbeeld stuk land of groot huis in bezit hebben en het samen delen. Met andere woorden, communes komen vaak voor op kleinere schaal. De commune van Parijs was een stuk groter, aangezien deze de gehele stad Parijs omvatte.

De commune is een idee uit sommige vormen van het socialisme, communisme en anarchisme. Zij zien het als een samenleving zonder staat, hoewel communes wel (op de een of andere manier) een bestuur en regels hebben. De commune van Parijs wilde een revolutionair bestuur zijn met veel nadruk op sociale gelijkheid en rechtvaardigheid. De aanhanger werden communiards genoemd en bestonden o.a. uit Jakobijnen (radicale revolutionairen), communisten, anarchisten, socialisten, sociaaldemocraten en linkse republikeinen.

De commune van Parijs was geïnspireerd door de eerdere commune van Parijs. Dit was de naam voor het revolutionaire bestuur van Parijs tussen 1789 en 1795 tijdens de Franse Revolutie. De commune van Parijs wilde de opvolger van deze commune zijn.

Voorgeschiedenis

Tussen 1852 en 1870 bestond het Tweede Franse Keizerrijk onder Napoleon III (het neefje van Napoleon Bonaparte). Napoleon III was oorspronkelijk president van Frankrijk, maar greep in 1851 de macht in een staatsgreep en kroonde zich een jaar later tot keizer. Oorspronkelijk had Napoleon III alle macht in handen, maar tijdens de jaren 1860 moest hij steeds meer macht overdragen aan het parlement. In 1869 werd het keizerrijk zelfs omgevormd in een constitutionele monarchie. Hoewel Napoleon III erg populair was in Frankrijk, had hij ook veel tegenstanders. Zijn tegenstanders waren voornamelijk republikeinen (voorstanders van de republiek), linkse liberalen, socialisten, anarchisten en communisten. Tijdens de jaren 1860 wonnen zij steeds meer aan steun.

In 1870 brak de Frans-Duitse Oorlog uit tussen Frankrijk en Duitsland. Het Duitse leger viel Frankrijk binnen en bij de slag bij Sedan werd keizer Napoleon III gevangengenomen. Hierdoor viel de laatste steun voor het Tweede Franse Keizerrijk weg. Het Franse parlement besloot op 4 september 1870 dat Frankrijk een republiek zou worden. Hierdoor ontstond de Derde Franse Republiek. In deze tijd had Frankrijk grote economische problemen o.a. door de Amerikaanse Burgeroorlog en de Franse interventie in Mexico. Deze problemen leidden tot hoge prijzen en werkloosheid. Het volk geloofde daarom ook dat de nieuwe republiek hier verandering in zou brengen.

Ondertussen ging de Frans-Duitse Oorlog gewoon door. Het Duitse leger won in alle chaos razendsnel aan terrein en belegerde de stad Parijs. Uiteindelijk zou de Pruisische koning zich zelfs tot keizer Wilhelm II van Duitsland kronen in het kasteel van Versailles. De rijke Parijzenaren waren uit de stad vertrokken en de arbeiders kwamen regelmatig in opstand. Zij wilden dat het Franse leger bleef doorvechten, maar deze leed veel nederlagen. Volgens de Parijzenaren was de nieuwe Franse regering onder Adolphe Thiers zwak. Ondertussen lag de Parijse economie vrijwel stil.

Verloop

Ontstaan

De directe aanleiding voor de commune van Parijs was een beslissing van de regering van Thiers. Thiers' regering wilde namelijk dat alle Parijzenaren onmiddellijk hun belasting, pacht, rente en huur betaalden. Door de oorlog hadden de meeste Parijzenaren geen inkomen meer. Onder de vorige regering kregen de Parijzenaren hierdoor uitstel, maar Thiers wilde het geld meteen hebben. Zijn keuze zorgde ervoor dat 300.000 huishoudens en (kleine) bedrijven failliet gingen binnen enkele dagen.

Tegelijkertijd stopte de regering tijdelijk met het betalen van loon aan de Nationale Garde. Dit was een militie bestaande uit vrijwilligers. De Nationale Garde weigerde echter hun wapens in te leveren. Hierop besloot de Franse regering het leger in te zetten, wat tot grote protesten leidde. Dit leidde tot grote woede bij de Nationale Garde. Met de steun van het volk bezette zij de regeringsgebouwen en strategische punten in de stad. Zij namen het bestuur over en zette de burgemeester af. Vervolgens riepen zij nieuwe verkiezingen uit en stichtten de "commune van Parijs".

De Franse regering en het Franse parlement moesten noodgedwongen uit de stad vertrekken. Zij vestigden zich in het kasteel van Versailles net buiten Parijs.

Veranderingen

De commune van Parijs zorgde direct voor een aantal veranderingen. Deze ideeën waren vooral afgeleid van de Franse Revolutie, maar ook het socialisme:

  • Er kwam een scheiding tussen kerk en staat.
  • Het eigendom van de kerk werd overgedragen aan de staat.
  • Alle schulden die tijdens het beleg waren opgelopen werden kwijtgescholden. Men hoefde dit bedrag dus niet meer te betalen.
  • Kinderarbeid werd afgeschaft.
  • Er ontstond arbeiderszelfbestuur, waar werknemers zelf hun bedrijf mochten besturen.
  • De rente op schulden werd afgeschaft en mensen met financiële problemen kregen uitstel van betaling.
  • De Franse republikeinse kalender werd heringevoerd.
  • De vlag werd vervangen door een rode vlag.

De commune van Parijs slaagde erin om de stad Parijs weer op gang te krijgen.

Naast mannen speelden ook vrouwen een belangrijke rol in de commune. Op het gebied van feminisme was de commune dan ook zijn tijd ver vooruit. Verschillende feministische groepen pleitten voor een einde aan prostitutie, gelijke lonen voor mannen en vrouwen, vrouwenkiesrecht en het recht op echtscheiding. Daarnaast vochten vrouwen zelfs mee in de militie van de commune.

Op het gebied van persvrijheid werd nieuwsbladen die pro-regering waren verboden (zoals Le Figaro). Tegelijkertijd werden er nieuwsbladen opgericht die pro-commune en pro-republiek waren. De commune was ook anti-religie. Geestelijken werden gearresteerd en gevangengezet en kerken werden gesloten of verloren hun functie. Overigens keerde commune zich ook tegen het napoleonisme. Zo werd de Colonne Vendôme (een monument ter ere van Napoleon Bonaparte) gesloopt en werd het plein hernoemd in de Place internationale. Napoleon was gehaat in de commune, aangezien hij een einde had gemaakt aan de Franse Revolutie.

Relatie met de nationale regering

De commune van Parijs was in oorlog met de Franse nationale regering in Versailles. De commune wilde zich omtoveren in een revolutie die over zou slaan naar de rest van Frankrijk. Ondertussen probeerden de Franse nationale regering de commune te bedrukken. Het wist te voorkomen dat er ook communes in andere steden werden opgericht, maar het lukte het leger niet om Parijs in te herwinnen. De communiards wilden op 3 april 1871 een mars naar Versailles organiseren, zoals tijdens de Franse Revolutie. Hun doel was om de Franse regering omver te werpen. Het Franse leger was hier echter van op de hoogte en wist de mars tegen te houden, waardoor deze mislukte.

In reactie hierop nam de commune een wet aan, waardoor vermoedelijke medestanders van de regering gearresteerd konden worden. In de weken hierna radicaliseerde de commune zich. Er kwam een speciaal comité voor de veiligheid van de commune. Dit comité had de Terreur van Robespierre als voorbeeld en ging ver om mensen op te pakken. Een groot deel van hen werden als gijzelaars gehouden om te onderhandelen met Thiers. Ondertussen rukte het Franse leger op naar Parijs en wist het strategische fort Issy in te nemen. Vanuit hier wist het Franse leger spoedig bij Parijs aan te komen.

De Bloederige Week

Tussen 13 en 26 mei wist het Franse leger onder leiding van generaal Patrice de Mac Mahon zich een weg te banen door stadsmuren van Parijs. Uiteindelijk slaagde het leger erin om de stadsmuur te breken, waardoor ze Parijs konden bereiken. De communiards bereidden zich voor op gevechten. Ze zetten barricades op en grepen wapens. Toch waren de communiards in de minderheid en waren ook minder getraind. Het is belangrijk te vermelden dat Parijs enkele jaren voor de commune een grote verbouwing had ondergaan. In opdracht van keizer Napoleon III had Georges-Eugène Haussmann Parijs van kaarsrechte, brede straten voorzien. Dit was deels om er voor te zorgen dat barricades moeilijker op te werpen waren.

De communiards verloren steeds meer grondgebied in de stad. Om het Franse leger tegen te houden staken zij verschillende monumenten (vaak symbolen van de monarchie) in de brand, waaronder het Tuilerieënpaleis. Verschillende gijzelaars werden gedood, waaronder de bisschop van Parijs. In de nacht van 27 op 28 mei werd de commune definitief neergeslagen. De laatste vechtende communiards werden onder schoot genomen en gedood.

Nasleep

In totaal werden er 43.522 mensen opgepakt tijdens de commune, waaronder 1.054 vrouwen en 615 jongeren onder 16 jaar. 95 communiards werden ter dood veroordeeld. De rest werd gevangengezet in Franse gevangenissen of in de Franse kolonie Nieuw-Caledonië. De straffen waren erg verschillend. Sommige communiards kregen levenslang of dwangarbeid, terwijl anderen juist minder dan een jaar vastzaten. Op 3 maart 1879 kregen alle communiards die nog vastzaten amnestie. Hierdoor werden hun misdaden vergeven en kwamen zij op vrije voeten. Overigens vluchtte een gedeelte van hen ook naar Engeland, België en Zwitserland.

Het is onduidelijk hoeveel mensen er precies zijn omgekomen tijdens de commune van Parijs. Vandaag de dag denken de meeste historici dat er 10.000 tot 15.000 mensen tijdens de commune om het leven zijn gekomen, waarvan de meeste tijdens de Bloederige Week. Voor Parijs had de commune grote gevolgen. De barricades werden opgeruimd en de schade werd hersteld. Het stadhuis van Parijs moest herbouwd worden, aangezien de communiards het in de brand hadden gestoken. Ook het Tuilerieënpaleis was verwoest door de brand, maar uiteindelijk besloot men dit gebouw af te breken.

Andere communes

Kritiek

Eigentijdse kritiek

De commune van Parijs had veel tegenstanders, waaronder van conservatieven, liberalen en republikeinen. Sommige hadden angst dat de commune zou overslaan in een revolutie, terwijl anderen het juist als tegenslag zagen voor de nieuwe Franse republiek. De Franse schijfster George Sand (die ook republikein was) was een tegenstander van de commune. Ze was niet alleen van mening dat de commune de republiek in de weg stond, maar keurde ook het geweld en zelfbestuur af.

Daarnaast wezen Émile Zola en Gustave Flaubert de commune af. Flaubert vond dat de Franse republiek de commune had kunnen voorkomen door middel van sociale wetten. Zola werd later een stuk gematigder over de commune, aangezien hij als journalist aanwezig was in Parijs tijdens Bloederige Week. Ook de Franse schrijver Victor Hugo was een tegenstander van de commune. Toch gaf hij de schuld van het ontstaan van de commune aan Thiers. Nadat de commune omver werd geworpen probeerde Hugo nog om de veroordeelde communiards vrij te krijgen.

Overigens waren er ook schrijvers en artiesten die aan de kant van de commune stonden, zoals Gustave Courbet.

Communistische kritiek

De Commune van Parijs heeft een positief karakter in de meest communistische stromingen. Het wordt door hen gezien als een belangrijk moment in de klassenstrijd. Het was namelijk de eerste keer dat arbeiders de macht grepen en fabrieken op een democratische bestuurden. Dit bewees dat de arbeiders in staat waren om de macht te grijpen en een samenleving te runnen.

De Duitse filosoof Karl Marx schreef over de Commune van Parijs in zijn pamflet Der Bürgerkrieg in Frankreich (1871). Daarnaast schreef hij nog een steunbetuiging aan de communiards. De commune van Parijs zorgde er ook voor dat Marx zich opnieuw boog over het Communistisch Manifest uit 1848. Toch was Marx ook kritiek op de commune, aangezien de commune ook veel negatieve kanten had. Marx geloofde dat de commune niet de rest van Franse bevolking kon overtuigen, het staatssysteem kon herorganiseren en niet voorzien had dat Frankrijk en Duitsland konden samenwerken tegen de commune. Volgens Marx had de commune van Parijs één bewezen; namelijk dat de arbeiders niet simpelweg een bestaand staatsysteem konden overnemen en voor hun eigen doelen konden gebruiken.

De Russische revolutionair Vladimir Lenin las Marx' pamflet in 1917 en gebruikten de lessen voor de Oktoberrevolutie. Lenin was ook positief over de commune. Hij geloofde dat het een dictatuur van het proletariaat was. Dit is een term uit het communisme. Het proletariaat is de "arbeidersklasse". In de dictatuur van het proletariaat heeft de arbeidsklasse de macht. Toch vond hij dat de communiards het belang van het leger hadden onderschat. Ook de Chinese communist Mao Zedong schreef over de commune. Hij vond dat de commune te aardig tegenover zijn vijanden was en een gemeenschappelijke partij miste.

Anarchistische kritiek

De commune wordt binnen het anarchisme ook over het algemeen als iets positiefs beschouwd. Voor anarchisten was de commune niet alleen een revolutie tegen de bourgeoisie, maar ook tegen de staat. Anarchisten streven namelijk zowel naar een afschaffing van kapitalisme als de overheid. De Russische anarchist Michail Bakoenin steunde de commune. Volgens Bakoenin was de commune een revolutie tegen de staat en wees daarnaast ook een revolutionaire dictatuur af.

De Franse anarchiste Louise Michel was ook positief over de commune en was er zelf onderdeel van. Toch was Michel geen anarchist in de tijd van de commune; ze werd anarchist nadat ze veroordeeld naar Nieuw-Caledonië werd.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Commune_van_Parijs&oldid=820652"