Noorse zandspiering
Noorse zandspiering Ammodytes marinus | |||
---|---|---|---|
Onbekend | |||
Leefgebied | Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Noordzee | ||
Leefomgeving | ondiepe open oceaan en in de kustwateren van 100 m of dieper | ||
Behoort tot de | Baarsachtigen (Perciformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De Noorse zandspiering (Ammodytes marinus) is een zoutwatervis uit de familie van zandspieringen (Ammodytidae), die behoort tot de orde van Baarsachtigen (Perciformes), die voorkomt in het noordwesten en het noordoosten van de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Ze leven zowel in de ondiepe open oceaan als in de kustwateren. In dit deel van de Atlantische Oceaan komen nog vier andere soorten zandspiering voor. De Noorse zandspiering overleeft beter in koeler water en kan naar het noorden trekken om opwarming van het zeewater te voorkomen. Ze leven tussen zandig sediment (modder) van de zeebodem waar ze het grootste deel van het jaar gravend doorbrengen om roofdieren te ontwijken. Ze leven ook in stenige omgevingen of tussen de kelp. Komen zeer zelden voor langs de Nederlandse kust en in de Zeeuwse wateren.
Beschrijving
De Noorse zandspiering is een kleine langwerpige vis die meestal zo'n 20 cm lang wordt. De maximale beschreven lengte voor deze soort zandspiering is 25 cm. Ze zijn overal zilverkleurig met donkere schubben aan hun rugzijde. De Noorse zandspiering heeft een korte staartvin die diep gevorkt is. Ze hebben een lange en lage rugvin die twee keer zo lang is als de staartvin en bijna over het hele lichaam loopt. De schubben aan hun onderkant zijn willekeurig gerangschikt in plaats van in een duidelijk patroon zoals bij veel andere vissen. Deze zandspiering heeft een spitse kaak waarbij de onderkaak verder uitsteekt dan de bovenkaak.
Het is moeilijk om deze soort te onderscheiden van de andere leden in de familie Ammodytes aangezien ze allemaal erg op elkaar lijken.
Ze voeden zich met plankton. Ze worden onder andere bejaagd door de drieteenmeeuwen, alken en de Atlantische papegaaiduiker. Ze zijn ook de prooi van zeezoogdieren (als grijze zeehond, gewone zeehond en bruinvis) en grotere vissen, waaronder kabeljauw, schelvis, wijting, koolvis en makreel.
De Noorse zandspiering broedt in december en januari wanneer ze kort hun winterholen in het sediment verlaten. Ze leggen hun eieren in het zand die daar uitbroeden tot ze in februari en maart uitkomen. De uitgekomen zandspieringen leven in het open water boven het sediment tot aan de metamorfose . Hierna keren ze terug om zich in het sediment te nestelen. De meeste Noorse zandspieringen leven slechts 3 of 4 jaar omdat ze een hoge mate van natuurlijke dood hebben.
Alle soorten zandspiering worden op grote schaal gebruikt in de visolie- en vismeelindustrie.