Wijting
Wijting Merlangius merlangus | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | noordoostenlijke Atlantische Oceaan, Noordzee, Zwarte Zee en Middellandse Zee | ||
Leefomgeving | gematigd klimaat, op een diepte van 30 tot 100 m | ||
Behoort tot de | Kabeljauwachtigen (Gadiformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De wijting (Merlangius merlangus), is een belangrijke voedselvis in de oostelijke Noord- Atlantische Oceaan en de noordelijke Middellandse Zee, de westelijke Oostzee en de Zwarte Zee. Het is een algemeen voorkomende soort langs de Nederlandse kust, de Waddenzee en de Zeeuwse wateren. Ze zwemmen in scholen tot 300 meter diepte.
Beschrijving
De wijting heeft drie rugvinnen met in totaal 30 tot 40 zachte stralen en twee anale vinnen met 30 tot 35 zachte stralen. Het lichaam is lang en het hoofd klein en het heeft een kinbaard, die indien aanwezig, erg klein is. Deze vis kan een maximale lengte bereiken van ongeveer 70 centimeter. De kleur kan geelbruin, groenachtig of donkerblauw zijn op de rug, de zijkanten geelachtig grijs of wit en de buik zilverachtig. Er is een kenmerkende zwarte vlek nabij de basis van elke borstvin.
De wijting voedt zich vooral met garnalen en vis. De paaitijd loopt vanaf het voorjaar tot ver in de zomer. De eieren zweven tot ze uitkomen in het water, na verloop van tijd zakken de jonkies naar de bodem. Jonge Wijtingen verschuilen zich vaak onder kwallen.