Germanen

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De verspreiding van de Germanen.

Tweeduizend jaar geleden leefden de Germanen in Scandinavië en op de Noord-Europese Laagvlakte. Over de vroegste geschiedenis van de Germaanse volkeren weet men maar heel weinig. Men denkt dat ze omstreeks de 6e eeuw v. Chr. in Scandinavië en rond de Oostzee en Jutland leefden (Jastorf-cultuur). Ook hadden zij zich later in het noordelijke gebied dat nu Nederland is gevestigd. Er waren verschillende stammen binnen het Germaanse volk: de Frisiï (Friezen), de Toxandriërs, de Bataven, de Cananefaten of Kaninefaten en de Tubanten. Het Germaanse gebied zou zich in het oosten uitstrekken tot in de Vistula (Polen). In het zuiden hadden zich al eerder Keltische stammen gevestigd. Waarschijnlijk leefden deze stammen naast en met elkaar. Dus de grenzen zijn niet scherp te stellen.

Romeinse invloed

De Romeinen kwamen tot aan de (oude) Rijn, de grens met het Germaanse gebied (de Limes). De Germanen streden vaak tegen de Romeinen die hun woongebied (de Romeinen noemden het Germania) probeerden te veroveren. De Germanen versloegen in 9 n.Chr. de Romeinse generaal Varus in het Teutoburgerwoud. Hierdoor konden ze ten noorden en oosten van de Rijn definitief hun onafhankelijkheid bewaren. Hoewel de Romeinen de Germanen als primitief (eenvoudig) beschreven (als eerste door Julius Caesar en later door Tacitus in ca. 98 n.Chr.), hadden de Germanen wel een soort volksoverleg. Ze hadden ook koningen en oorlogsleiders. Uit archeologische vondsten is gebleken dat de Germanen een soort forten bouwden en de dorpen hadden verbonden met verharde wegen. Dit maakte ook handel op lange afstanden mogelijk. De Germanen zouden de Romeinen en de geromantiseerde Kelten Walhaz hebben genoemd.

Toch waren er regelmatig contacten met de Romeinen en werd er met ze gehandeld. Ze leverden later zelfs troepen aan de Romeinen. Met het ineenstorten van het Romeinse rijk in de 4e eeuw, trokken Germaanse volkeren het Romeinse gebied in en vestigden zich in West-Europa. Zo wordt er ook gesproken over de Alamannieten (of Alemannen, een Suevisch volk).

In de 5e eeuw kende men de belangrijkste volken als de Saksen, Franken, Juten, Angelen, Goten (zowel Ostrogoten als Visigoten), Bourgondiërs en Vandalen.

Afbeelding met Runen

Talen

Mogelijk stamt de naam Germaan uit het Keltisch. Het zou zoiets betekenen als 'buur'. Of ze zichzelf Germanen noemde is zeer te betwijfelen. De talen Scandinavisch, Nederlands, Fries, Duits en Engels noemen we nog altijd Germaanse talen, want deze talen zijn uit het Germaans ontstaan. De Germanen hadden vooral de gewoonte om verhalen te vertellen (mythen en sagen). Deels gebeurde dit in liedvorm. Pas veel later zijn deze verhalen in de middeleeuwen op schrift gesteld. Ze hadden wel een eigen schriftvorm, de Runen of Futhark, dat vanaf de 2e eeuw werd gebruikt. Heel veel werd dat niet gebruikt, waarschijnlijk door gebrek aan zoiets als papyrus. Wel werd het in metaal, hout, been of steen gekerfd (inscriptie). Meestal gaat het hierbij om namen, gebeden (meestal in het Latijn), persoonlijke berichten, zakelijke brieven en uitingen van vriendschap. Ook werden stukken land met een steen met runen aangeduid. Ook eigendommen als zwaarden ('dit zwaard is van …') werden aangeduid met runentekens.

Leven van de Germanen

Langhuis

Het land waar de Germanen op leefden was vaak erg nat en moerassig. De mensen woonden samen met de dieren in een boerderij. De boerderijen lagen op een terp, een verhoging in het landschap wat je in Friesland nog wel tegenkomt. In het midden was meestal een drinkplaats voor het vee. De Germanen deden alles om zelf in leven te blijven. Ze zorgden voor hun eten, drinken, bouwen huizen en maakten zelf kleding en aardewerk. De westelijke Germanen leefden van de landbouw. De oostelijke meer van schapen en vee hoeden. De Germanen bedreven landbouw vooral door stukken woeste grond (zoals heide) plat te branden en het zaad in de as te strooien. Daarnaast werden ook kleine akkertjes permanent bebouwd en bemest, de zogeheten raatakkers (soms ook Celtic Fields genoemd, maar dat klopt niet). Ze verbouwden tarwe, gerst en emmertarwe. Vrouwen zaten achter het weefgetouw en er werden potten gebakken. Ook werd er op het vee gepast. Toch bleven de Germanen ook jagen, vissen en vruchten verzamelen. Vuur was ook heel belangrijk voor de mensen. 's Avonds kwamen de mensen bij elkaar om samen te eten. Aan het vuur konden de mensen zich lekker opwarmen. De huizen waren gemaakt van hout, meestal met leem bestreken vlechtwerk wanden en met een dak van stro. De eerste stenen huizen werden gebouwd na de komst van de Romeinen.

Ze hadden ook kennis van het maken van ijzer en hadden dan ook ijzeren wapens zoals zwaarden. Ze reden ook met strijdwagens. Verder hadden ze zoutmijnen en kenden ze het metaal lood.

Ruilen om te leven

De Germanen ruilden spullen met de mensen van andere boerderijen. Dit deden zij om aan spullen te komen, zij konden niet naar de winkel en geld werd niet gebruikt. Klei, wol, botten en huiden hebben de boeren zelf. Ze ruilden hun spullen voor versierd aardewerk, potten, wijn, glaswerk, munten en sieraden. Ook ruilden de Germanen met de Romeinen. Luxe spullen werden geruild door hoge heren en soldaten.

Wie was de baas

De Germanen moesten belasting betalen aan de Romeinen. Ze betalen de Romeinen met koeienhuiden, niet met geld. Na een tijdje waren de Romeinen hier niet meer blij mee. Ze wilden veel grotere huiden hebben. De Germanen waren hier niet mee eens. Ze stelden een ander idee voor. Ze wilden wel betalen met vrouwen en kinderen, die konden voor de Romeinen werken. De Romeinen wilden dit niet. Een tijdje later veroverden de Germanen (Friezen) een stuk land van de Romeinen. Bijna 20 jaar later lukt het de Romeinen om het stuk land terug te veroveren. De Romeinen en de Germanen houden wel contact met elkaar en blijven met elkaar ruilen.

Goden van de Germanen

Germaanse raadsvergadering

Volgens de Germanen wonen de goden in de moerassen en meren. Hun belangrijkste god heet Wodan. Hij is de god van leven en dood. Zijn vrouw heet Freia, zij is de moeder van alle goden. Donar is de zoon van Wodan. Hij is de god van donder en bliksem. Hij zorgt voor het onweer en de regen, zodat het graan kan groeien. Balder is de god van het licht. Tyr is de god van de oorlog. De populairste god was Donar, de god van de donder. Hij was tevens de beschermgod van het huwelijk en de doden.

Bossen, wouden en moerassen waren heilig voor de Germanen, omdat de goden daar in woonden. De Germanen gaven offers aan de goden zodat de goden niet boos werden. De offers die de Germanen aan de goden gaven waren: wapens, eten, kleding, spullen om op het land te werken en gereedschap. Veel van deze offerplaatsen zijn teruggevonden. Ook zijn er lijken gevonden in de veenmoerassen. Een voorbeeld van een veenlijk is Het meisje van Yde.

Vanaf de 4e eeuw werden de Germanen bekeerd tot het christendom, hoewel veel oude gebruiken bewaard bleven.

Leuke weetjes

De naam woensdag herinnert aan Wodan, de belangrijkste god van de Germanen. De donderdag aan hun god Donar en vrijdag aan de godin Freia.

Ook de kerstboom is van oorsprong een Germaans gebruik. De Germanen vieren dan op de kortste dag van het jaar het midwinterfeest. Het is de overwinning op de duisternis.

Het afsteken van vuurwerk met oud en nieuw is ook een oud Germaans gebruik. De Germanen verjagen met veel lawaai de boze geesten.

Links

Spelletje

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Germanen&oldid=701226"