Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog
![]() |
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
![]() |
Dit artikel is nog niet af. |
Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog Amerikaanse Revolutie | ||
Amerikaanse soldaten bij de slag om Long Island | ||
Datum | 19 april 1775 - 3 september 1783 | |
Locatie | Noord-Amerika, Europa, Indië, Caribische Zee, Indische Ocean en Atlantische Oceaan | |
Overwinning voor | De Verenigde Staten | |
Strijdende partijen | ||
![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |
|
Leiders | ||
George Washington Nathanael Greene Horatio Gates Benedict Arnold Friedrich Wilhelm von Steuben Marquis de La Fayette Graaf van Rochambeau François Joseph Paul de Grasse Pierre André de Suffren Bernardo de Gálvez Luis de Córdova y Córdova Juan de Lángara |
Frederick North William Howe Thomas Gage Henry Clinton Charles Cornwallis Guy Carleton John Burgoyne Benedict Arnold George Rodney Richard Howe Wilhelm von Knyphausen |
|
Troepensterkte | ||
35.000 Continentale soldaten 44.500 Minutemen 55.000+ matrozen 10.000 Fransen in Amerika ~60.000 Fransen en Spanjaarden in Europa |
56.000 Britten 171.000 matrozen 30.000 Hessische troepen 50.000 loyalisten 13.000 Indianen |
|
Verliezen | ||
50.000± Amerikaanse doden en gewonden | 20.000± gewonden en doden in het Britse leger 19.740 dode matrozen 42.000 gedeserteerden 7.554 Hessische doden |
|
Portaal ![]() |
De Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (American Revolutionary War of American War of Independence), ook wel bekend als de Amerikaanse Revolutie (American Revolution) was een oorlog tussen de dertien koloniën en het koninkrijk Groot-Brittannië tussen 1775 en 1783. De oorlog zorgde voor de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten. Vaak wordt de naam Amerikaanse Revolutie genoemd voor gehele opstand, dus ook vóór de oorlog, en de periode waarin de Verenigde Staten werden gevormd (dus na de oorlog). Doorgaans worden de twee namen door elkaar gebruikt.
Vóór de oorlog waren de Verenigde Staten een kolonie van Groot-Brittannië. De kolonie had geen inspraak in het Brits parlement en in de kolonie werden steeds hogere belastingen geheven om de Britse oorlogen te bekostigen. Hiertegen was veel tegenstand. Daarnaast was in de VS de Amerikaanse verlichting aan de gang, waarbij ideeën als onafhankelijkheid, gelijkheid, vrijheid en het vormen van een republiek in zicht kwamen. De echte oorlog brak uit in 1775. Op 4 juli 1776 werd de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring getekend. Tot aan 1780 vond deze oorlog alleen plaats in Noord-Amerika. Van 1780 tot 1783 werd het een internationale oorlog, waarbij ook Spanje en Nederland zich gingen bemoeien. Toen werd ook buiten Noord-Amerika gevochten. De VS werd gedurende de gehele oorlog door Frankrijk gesteund.
De Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog zorgde voor het ontstaan van de Verenigde Staten en het verlies van de 13 koloniën voor Groot-Brittannië. Na de oorlog werden de Verenigde Staten gevormd, wat geen soepel proces was. De Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog is een belangrijk moment in de Amerikaanse geschiedenis. Nog steeds wordt dit moment in de VS gevierd op 4 juli, Independence Day. Ook zijn er verschillende monumenten ter nagedachtenis, zoals het Vrijheidsbeeld en de Independence Hall. Veel Amerikaanse helden kunnen ook verband worden gebracht met de oorlog, zoals George Washington, Thomas Jefferson, Alexander Hamilton, Friedrich Wilhelm von Steuben, Marquis de La Fayette en ook landverrader Benedict Arnold.
Ontstaan
De situatie in de kolonie
Na de ontdekking van Amerika door Columbus probeerden veel Europese landen een stukje Amerika te bemachtigen. Waar de Spanjaarden en Portugezen zich vooral op het zuiden en midden richtten, richtte de Britten zich vooral op het noorden. Virginia was de eerste kolonie en werd gekoloniseerd in 1607. De laatste kolonie was Georgia in 1733. De Britten hadden dertien koloniën in Noord-Amerika. Deze dertien koloniën waren van zuid naar noord Georgia, South Carolina, North Carolina, Virginia, Maryland, Delaware, Pennsylvania, New Jersey, New York, Connecticut, Rhode Island, Massachusetts en New Hampshire. Vermont en Maine vielen ook onder het grondgebied van de Verenigde Staten. Vermont was toen onderdeel van New Hampshire en Maine was onderdeel van Massachusetts. Pas jaren na de oorlog werden zij aparte staten. De dertien koloniën besloegen grofweg de oostkust van de huidige VS.
De koloniën hadden geen inspraak in het Brits parlement. Groot-Brittannië had een lange parlementaire traditie. Het Brits Parlement was voor hoge adel en belangrijke personen uit de burgerij, in alle gevallen alleen mannen. In de koloniën bestond deze democratie niet. Per kolonie was er een soort van klein parlement. Hierin mocht alleen een kleine groep rijke grootgrondbezitter besluiten nemen. Het ging hierbij om het dagelijks bestuur. Het Brits Parlement had de macht in handen en nam de meeste besluiten voor de koloniën. De koloniën vormden geen geheel. Elke kolonie werd apart bestuurd, maar alle stonden ze onder Groot-Brittannië. Er was dus geen gezamenlijk bestuur, zoals nu wel het geval is.

Over de jaren heen verhuisden allerlei groepen naar de Verenigde Staten die niet welkom waren in Groot-Brittannië en de rest van Europa. Voorbeelden zijn pelgrims, allerlei protestantse en joodse groepen uit voornamelijk Nederland en Duitsland en ook Ierse katholieken. Daarnaast waren er veel slaven uit Afrika en waren er Indiaanse stammen. De economie van de koloniën was vooral op de landbouw gericht. Zaken als tabak en allerlei voedselproducten werden verhandeld aan Groot-Brittannië. Uit Groot-Brittannië kwamen vervolgens weer gebruiksproducten, zoals textiel, en producten uit de andere koloniën. Ondertussen ontstond in het noorden van Verenigde Staten een industrie, terwijl het zuiden agrarisch bleef. In het noorden ontstonden ook de eerste instituten, zoals universiteiten.
Belastingen

De Zevenjarige Oorlog tussen de Britten en de Fransen zorgden ervoor dat Groot-Brittannië meer geld nodig had. Vanaf 1764 voerde het Brits Parlement allerlei belastingen in de Amerikaanse koloniën in. Dit zorgde voor meer geld in de Britse schatkist en daarmee kon meer oorlog worden gevoerd. Voorbeelden zijn de Sugar Act (voor suiker), de Stamp Act (voor papieren met een zegel of stempel), de Townhends Acts (voor papier en lood) en de Tea Act (voor thee). De Amerikanen voelden zich toentertijd Britse staatsburgers. Ze vonden dat hun rechten geschonden werden. Een Brits staatsburger in Groot-Brittannië had enige mate van vertegenwoordiging in het parlement, terwijl de Britse staatsburger in de dertien koloniën dit niet had. Ze wilden daarom aanvankelijk vertegenwoordiging in het Brits parlement:
![]() |
No taxation without representation |
![]() |
De Britten wilden dit niet doen, aangezien alle andere Britse koloniën dan ook vertegenwoordiging wilden. Hierdoor zou Groot-Brittannië haar dominante status als moederland verliezen. Dit leidde uiteindelijk tot politieke tegenstand.
De Amerikaanse verlichting

De 18e eeuw was ook de periode van de verlichting. In voornamelijk Frankrijk was dit een populaire stroming. Vanuit Frankrijk verspreidde de verlichting zich naar o.a. Duitsland en Schotland en zo ook de Verenigde Staten. De verlichting bracht verschillende ideeën naar de Verenigde Staten, zoals liberalisme (economische vrijheid), democratie en het idee van een republiek. De Verlichting-ideeën waren heel erg populair in de Verenigde Staten. Veel Amerikanen zagen hoe zo het bestuur verbeterd kon worden. Het Britse bestuur zagen zij als corrupt en aristocratisch (macht was in handen van een klein groepje).
Een bekende vertegenwoordiger van de Amerikaanse verlichting was Thomas Paine. Hij schreef het pamflet Common Sense. Pas in de uitgave van een pamflet van Thomas Paine, Common Sense ("Gezond Verstand"), wordt in januari 1776 een echt radicaal idee voorgesteld: onafhankelijkheid. Maar hoe? Nationale onafhankelijkheid mét een binnenlandse revolutie of enkel een losmaken van het moederland met behoud van de positie van de overheersende klassen (en dus géén democratie)? Paine vond dat alle mensen gelijk zijn en niemand voorrechten zou moeten hebben. Iedereen mag het land besturen als hij of zij maar vertrouwd wordt door het volk, dat kan kiezen wie het vertrouwt. Het Britse koningshuis en de Britse adel hadden in Amerika niks meer te zeggen, in de republiek die hij wilde hadden de burgers de macht. Zijn pamflet werd heel erg bekend en hij overtuigde veel kolonisten met zijn ideeën.
De Founding Fathers hingen ook de verlichtingsidealen aan. Na Paines pamflet veranderde de reden van de strijd. Het ging niet meer om belastingen en vertegenwoordiging, maar om onafhankelijkheid. De dertien koloniën wilden onafhankelijkheid van Groot-Brittannië om hun eigen zaken te regelen. Natuurlijk lieten de Britten niet zo maar gebeuren en dit leidde uiteindelijk tot oorlog.
Politieke tegenstand
Al vóór Thomas Paine was er politieke tegenstand tegen de Britten. Zo was er de groep genaamd Sons of Liberty. Deze groep voerde grote demonstraties en protesten tegen de Britse wetten. Hun bekendste protest kwam uit 1773. Na de Tea Act van 1773 was de bevolking van de stad Boston zo klaar met alle belastingen, dat de inwoners zich verkleden als inheemse volkeren en alle Britse thee in de haven gooiden. Dit staat bekend als de Boston Tea Party. Een jaar later werden de zogeheten Intolerable Acts ingevoerd. In Massachusetts, waar Boston lag, werden alle samenkomsten verboden. Ook werd de haven van Boston afgesloten en werden alle misdadigers aan het protest in Groot-Brittannië berecht.
In 1772 had Samuel Adams al de zogeheten Committees of Correspondence opgericht. Adams verbond hiermee alle regeringen van de dertien koloniën met elkaar. Dit was uiteindelijk het begin van de centraal geleide opstand. Dit alles leidde tot het Eerste Continentaal Congres van 1774. Hierin besloten de 13 koloniën om alle Britse producten te boycotten. Ze maakten de namen van de handelaars die zich hier niet aan hielden bekend. De comités van Adams zorgden ervoor dat de Amerikanen trots werden op hun koloniën en eenvoudig gingen leven. Hierdoor waren de producten uit Groot-Brittannië niet meer nodig.
Verloop
Eerst wilden de Amerikanen nog niet per se onafhankelijk worden, ze wilden gewoon dat zij ook inspraak zouden krijgen in wat er met hun geld zou worden gedaan. Hun leus werd "No taxation without representation" (geen belasting zonder politieke vertegenwoordiging). Pas in de uitgave van een pamflet van Thomas Paine, Common Sense ("Gezond Verstand"), wordt in januari 1776 een echt radicaal idee voorgesteld: onafhankelijkheid. Maar hoe? Nationale onafhankelijkheid mét een binnenlandse revolutie of enkel een losmaken van het moederland met behoud van de positie van de overheersende klassen (en dus géén democratie)? Paine vond dat alle mensen gelijk zijn en niemand voorrechten zou moeten hebben. Iedereen mag het land besturen als hij of zij maar vertrouwd wordt door het volk, dat kan kiezen wie het vertrouwt. Het Britse koningshuis en de Britse adel hadden in Amerika niks meer te zeggen, in de republiek die hij wilde hadden de burgers de macht. Zijn pamflet werd heel erg bekend en hij overtuigde veel kolonisten met zijn ideeën.
Steeds meer inwoners van de Britse koloniën in Noord-Amerika wilden niet langer onder Brits gezag leven. Zij wilden liever dat een groot deel van dit Britse territorium plaats zou maken voor een nieuw, democratisch land, zodat ze daarin konden leven. De Britse overheid wilde echter helemaal niet dat het Britse territorium in Noord-Amerika kleiner zou worden. En dus kwamen veel bewoners van Brits-Amerika in opstand tegen de Britse overheid. George Washington werd generaal van het nog ongeorganiseerde Amerikaanse leger.
Een half jaar na de uitgave van Common Sense riep het Amerikaans Congres op 4 juli 1776 eenzijdig de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten van Amerika uit. Deze dag wordt Independence Day genoemd en is nog steeds een feestdag in Amerika.
De Amerikaanse patriotten veroverden Boston, maar verloren New York aan de Britten na de slag om Long Island. In 1777 leden de Amerikanen verschillende nederlagen en moesten Philadelphia opgeven. In oktober dat jaar dwong de Amerikaanse generaal Gates echter een groot Engels leger tot overgave bij Saratoga. Deze overwinning gebruikte diplomaat Benjamin Franklin in Parijs om Frankrijk over te halen om een bondgenootschap met de Amerikanen te sluiten tegen Groot-Brittannië. In 1778 had kapitein John Paul Jones succes met aanvallen op Engelse schepen en generaal George Rogers Clark wist in Illinois de indianen terug te drijven, maar de Engelsen rukten op in het zuiden en bezetten een groot deel van Virginia. Omdat Nederland met de Amerikanen bleef handelen, verklaarde Engeland ook de oorlog aan Nederland in 1780. In 1781 behaalden de Amerikaanse en Franse troepen een klinkende zege door een groot Brits leger bij Yorktown te omsingelen; Lord Cornwallis gaf zich over. In 1782 begonnen vredesbesprekingen en in 1783 werd de vrede gesloten: de Verenigde Staten werden onafhankelijk. In 1789 werd George Washington ingezworen als de eerste president van de Verenigde Staten van Amerika.