Categorie:Basiswoordenlijstgroep1
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
(vorige pagina) (volgende pagina)
Deze woorden komen uit "De Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters" en is verdeeld over zes lijsten, twee voor groep 1 en twee voor groep 2.
De woorden hieronder voor groep 1 bestaan uit elementaire woorden.
Ieder kind in groep 1 moet deze kennen.
Ze vormen het fundament voor de opbouw van de woordenschat. Het gaat hier om de meest frequente woorden, woorden die zeer vaak gebruikt worden in de kleutergroepen, door leerkrachten, in boekjes en door Nederlandstalige kleuters. Deze woorden zijn frequent en algemeen, ze hebben een brede spreiding, dat wil zeggen dat ze in veel verschillende contexten en situaties voorkomen.
Artikelen in categorie "Basiswoordenlijstgroep1"
Deze categorie bevat de volgende 200 pagina’s, van de 960 in totaal.
(vorige pagina) (volgende pagina)A
- Aaien
- Aan
- Aan de beurt
- Aan de hand
- Aandoen
- Aankijken
- Aankleden
- Aankomen
- Aantrekken
- Aanwijzen
- Aardappel
- Aarde (planeet)
- Achter
- Achteruit
- Af
- Afgelopen
- Afmaken
- Afspreken
- Al (woord)
- Alle
- Allebei
- Alleen
- Allemaal
- Alles
- Als
- Alsjeblieft
- Altijd
- Ander
- Anders
- Andersom
- Apen
- Appel
- Arm (lichaamsdeel)
- Auto
- Autobus
- Avond
B
- Baby
- Bad
- Bak
- Bal
- Ballon
- Banaan
- Bang
- Bank (meubel)
- Baron
- Bed
- Bedenken
- Bedoelen
- Overleg gebruiker:Beem/Archief 6
- Been
- Beetje
- Beginnen
- Begrijpen
- Bek
- Bel
- Bellen
- Beneden
- Berg
- Bewaren
- Bezig
- Bij (voorzetsel)
- Bijna
- Bijten
- Bijvoorbeeld
- Bil
- Binnen
- Binnenkant
- Blad (papier)
- Blaf
- Blauw (kleur)
- Blazen
- Blij
- Blijven
- Bloed
- Bloem (plant)
- Blok
- Bloot
- Blozen
- Boef
- Boek
- Boer
- Boerderij
- Bol (bijvoeglijk naamwoord)
- Boodschappen
- Boom
- Boos
- Boot
- Bord
- Bos (landschap)
- Boter
- Boterham
- Botsen
- Bouwen
- Bouwhoek
- Boven
- Bovenop
- Boxen
- Brand
- Breken
- Brengen
- Brief
- Bril
- Broek
- Broer
- Brood
- Bruin
- Buik
- Buikpijn
- Buiten
- Buitenkant
D
- Daar
- Daarna
- Daarom
- Dadelijk
- Dag (groet)
- Dag (tijd)
- Dak
- Dan
- Dank
- Dansen
- Dapper
- Dat
- De
- Deken
- Deksel
- Overleg gebruiker:Demoor/Basiswoorden groep 1
- Gebruiker:Demoor/Woordenschatportaal/Basiswoorden groep 1
- Denken
- Deur
- Deze
- Dezelfde
- Dicht
- Dichtbij
- Die
- Diep
- Dierentuin
- Dik
- Ding
- Doei
- Doek
- Doen
- Dom
- Domotica
- Donker
- Dood
- Door
- Doorgaan
- Doorheen
- Doorspoelen
- Doos
- Dop
- Dorst
- Douche
- Draad
- Draaien
- Dragen
- Driehoek
- Drinkbeker
- Drinken
- Drogen
- Droog
- Droom
- Drop
- Druk
- Drukken
- Duidelijk
- Duikboot
- Duim
- Dun
- Duren
- Durven
- Dus
- Duur
- Duwen