Arabisch-Palestijnse opstand: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (→‎Defensienoodverordeningen: replaced: Bank (financiële instelling) → Bank (geld))
 
Regel 49: Regel 49:
 
[[Bestand:عوني عبد الهادي.jpg|thumb|200px|Awni Abd-al Hadi, vertegenwoordiger van de Palestijnse Arabieren op de Conferentie van Londen in 1939]]
 
[[Bestand:عوني عبد الهادي.jpg|thumb|200px|Awni Abd-al Hadi, vertegenwoordiger van de Palestijnse Arabieren op de Conferentie van Londen in 1939]]
 
[[Bestand:Flickr - Government Press Office (GPO) - President Chaim Weizmann.jpg|thumb|200px|Chaim Weizmann, vertegenwoordiger van de Joden op de Conferentie van Londen in 1939]]
 
[[Bestand:Flickr - Government Press Office (GPO) - President Chaim Weizmann.jpg|thumb|200px|Chaim Weizmann, vertegenwoordiger van de Joden op de Conferentie van Londen in 1939]]
Om de opstand neer te slaan, werden in 1937 de [[Defensienoodverordeningen]] ingevoerd door de Britse regering. Volgens de regering was dat nodig om de [[orde]] te bewaren in Palestina. Hiermee moest de opstand worden neergeslagen om [[rel]]len. Het Britse bestuur in Palestina kreeg hierdoor erg veel te zeggen. Mensen konden worden opgepakt en zonder een rechtszaak worden veroordeeld door een [[militair]]e [[rechtbank]]. Deze rechtbanken werden niet [[voorzitter|voorgezeten]] door echte [[rechter]]s, maar door officieren die zelf konden bepalen of iemand het mandaatgebied uit moest. De officieren mochten [[censuur]] toepassen, normale rechtbanken sluiten, [[huis|huizen]] in bezit nemen, winkels en bedrijven sluiten en een [[avondklok]] instellen. Tijdens de opstand vonden er ook aanvallen plaats op Joden in Palestina, waardoor de Britten informeel gingen samenwerken met de Hagana, een zionistische organisatie die de Joodse nederzettingen verdedigde. Samen vormden ze een politie en een leger die ook landbouwnederzettingen ([[kibboets]]iem) voor Joden oprichtte. Het waren echter vooral Palestijnse Arabieren die het doelwit waren. Naast de Britse soldaten en de Hagana was er ook Irgoen. Irgoen pleegde aanslagen op Palestijnse Arabieren in [[Haifa]], [[Jaffa]] en [[Jeruzalem]]. Ook schreef de militante organisatie [[bombrief|bombrieven]], [[afpersing|persde]] ze mensen af, [[overvallen|overviel]] ze [[Bank (financiële instelling)|bank]]en, [[opblazen|blies ze]] [[infrastructuur]] op en pleegde ze [[massamoord]]en. Haganaleden hielpen ook bij een aantal van deze aanslagen.
+
Om de opstand neer te slaan, werden in 1937 de [[Defensienoodverordeningen]] ingevoerd door de Britse regering. Volgens de regering was dat nodig om de [[orde]] te bewaren in Palestina. Hiermee moest de opstand worden neergeslagen om [[rel]]len. Het Britse bestuur in Palestina kreeg hierdoor erg veel te zeggen. Mensen konden worden opgepakt en zonder een rechtszaak worden veroordeeld door een [[militair]]e [[rechtbank]]. Deze rechtbanken werden niet [[voorzitter|voorgezeten]] door echte [[rechter]]s, maar door officieren die zelf konden bepalen of iemand het mandaatgebied uit moest. De officieren mochten [[censuur]] toepassen, normale rechtbanken sluiten, [[huis|huizen]] in bezit nemen, winkels en bedrijven sluiten en een [[avondklok]] instellen. Tijdens de opstand vonden er ook aanvallen plaats op Joden in Palestina, waardoor de Britten informeel gingen samenwerken met de Hagana, een zionistische organisatie die de Joodse nederzettingen verdedigde. Samen vormden ze een politie en een leger die ook landbouwnederzettingen ([[kibboets]]iem) voor Joden oprichtte. Het waren echter vooral Palestijnse Arabieren die het doelwit waren. Naast de Britse soldaten en de Hagana was er ook Irgoen. Irgoen pleegde aanslagen op Palestijnse Arabieren in [[Haifa]], [[Jaffa]] en [[Jeruzalem]]. Ook schreef de militante organisatie [[bombrief|bombrieven]], [[afpersing|persde]] ze mensen af, [[overvallen|overviel]] ze [[Bank (geld)|bank]]en, [[opblazen|blies ze]] [[infrastructuur]] op en pleegde ze [[massamoord]]en. Haganaleden hielpen ook bij een aantal van deze aanslagen.
   
 
De Britse regering probeerde de onrust weg te nemen en zette een streep door de plannen van de commissie-Peel. In plaats daarvan stelde de regering voor om een kleinere Joodse staat te maken. Ook zouden de Joodse en Arabisch-Palestijnse staat niet helemaal onafhankelijk worden. Het voorstel van de Britse regering werd zowel door de Palestijnse Arabieren als de zionistische Joden afgewezen. Daarom werd er in 1939 een [[conferentie]] georganiseerd in Londen, waarbij [[vertegenwoordiger]]s van de Palestijnse Arabieren en de Joden [[apart]] spraken met de Britse regering. Op die conferentie werd de toekomst van het mandaatgebied Palestina besproken na het einde van de Arabisch-Palestijnse opstand.
 
De Britse regering probeerde de onrust weg te nemen en zette een streep door de plannen van de commissie-Peel. In plaats daarvan stelde de regering voor om een kleinere Joodse staat te maken. Ook zouden de Joodse en Arabisch-Palestijnse staat niet helemaal onafhankelijk worden. Het voorstel van de Britse regering werd zowel door de Palestijnse Arabieren als de zionistische Joden afgewezen. Daarom werd er in 1939 een [[conferentie]] georganiseerd in Londen, waarbij [[vertegenwoordiger]]s van de Palestijnse Arabieren en de Joden [[apart]] spraken met de Britse regering. Op die conferentie werd de toekomst van het mandaatgebied Palestina besproken na het einde van de Arabisch-Palestijnse opstand.

Huidige versie van 18 dec 2024 om 18:00

Arabisch-Palestijnse opstand

Palest against british.gif

Datum 19 april 1936 - 26 augustus 1939
Locatie Vlag van het Brits Mandaatgebied Palestina Mandaatgebied Palestina
Overwinning voor Britse mandaatbestuur in Palestina
Resultaat
Strijdende partijen
Brits mandaatbestuur en bondgenoten Arabisch-Palestijnse opstandelingen
Flag of the United Kingdom (3-5).svg Verenigd Koninkrijk
Flag of the British Army.svg Britse leger
Vlag van het Brits Mandaatgebied Palestina Mandaatgebied Palestina
British Mandate Police Badge.svg Mandaatpolitie
Joodse nederzettingenpolitie
Nachtbrigade
Joodse Nationale Raad
Haganah Symbol.svg Hagana
Irgun.svg Irgoen
Partij der Nationale Verdediging (pro-Britse Palestijnen)
Flag of Hejaz (1920).svg Arabisch Hoger Comité (tot 1937)
Palestinian flag 1938.svg Centraal Comité voor de Nationale Jihad in Palestina (vanaf 1937)
Flag of Iraq (1924–1959).svg Vereniging ter Bescherming van Palestina (uit Irak)
Arabische rebellen
Leiders
Public Seal of High Commissioner of Palestine.svg Harold MacMichael
Flag of the British Army.svg John Dill
Flag of the British Army.svg Archibald Wavell
Flag of the British Army.svg Bernard Montgomery
Air Force Ensign of the United Kingdom.svg Arthur Harris
Naval Ensign of the United Kingdom.svg Dudley Pound
Haganah Symbol.svg Eliahu Golomb
Raghieb al-Nasjaasjiebi
Palestinian flag 1938.svg Amien al-Hoesseini
Palestinian flag 1938.svg Abd al-Qader al-Hoesseini
Palestinian flag 1938.svg Hasan Salama
Flag of Hejaz (1920).svg Izzat Darwaza
Flag of Hejaz (1920).svg Awni Abd-al Hadi
Flag of Iraq (1924–1959).svg Fawzi al-Qawoeqdji
Troepensterkte
25.000-50.000 Britse soldaten
20.000 Joodse politieagenten en bewakers
15.000 Haganamilitanten
2.883 agenten van de Mandaatpolitie
2.000 Irgoenmilitanten
2.500-7.500 Palestijnse opstandelingen
6.000-15.000 Arabische rebellen en huurlingen
Verliezen
262 militairen
500 burgers
5.108 opstandelingen (rebellen en burgers)
Portaal Portal.svg Geschiedenis

De Arabisch-Palestijnse opstand was een opstand in het mandaatgebied Palestina. De opstand begon in 1936 en werd in 1939 neergeslagen door het Britse bestuur.

Geschiedenis

Britse soldaten met Arabisch-Palestijnse gevangenen (1936)

Aanleiding

Als iets een aanleiding is, dan betekent het dat datgene er direct voor gezorgd heeft dat iets gebeurd. Het verschil tussen een oorzaak en een aanleiding is dat een oorzaak wat zegt over de achterliggende reden dat iets gebeurd: de hele reeks aan gebeurtenissen vormen samen de oorzaak die weer geleid heeft tot de aanleiding. De aanleiding zelf is het moment waarop de bom barst, de druppel die de emmer doet overlopen: de directe beweegreden.

Na de dood van Izz ad-Din al-Qassam in 1935, ontstond er onrust onder de Palestijnse Arabieren in het mandaatgebied. Al-Qassam was namelijk een prediker en wilde een einde maken aan het mandaatgebied. Het Britse bestuur wilde Al-Qassam daarom arresteren. Uiteindelijk werd hij echter in een gevecht door Britse soldaten gedood. De Palestijnse Arabieren waren hierdoor woedend.

In dit geval was de directe beweegreden, de aanleiding dus, de dood van al-Qassam. De oorzaak van de opstand ligt echter dieper.

Oorzaak

De oorzaak, de achterliggende reden van deze gebeurtenis, was dat de Palestijnse Arabieren een einde wilden aan het Britse bestuur in Palestina. Volgens hen liet het bestuur namelijk te veel Joden vanuit Europa migreren naar Palestina. Deze Joden vluchtten vaak uit Europa vanwege pogroms en antisemitisme. Ook stond het Britse bestuur toe dat Joden land kochten van landeigenaren. Arabisch-Palestijnse arbeiders verenigden zich daarom in groepen en riepen op tot een boycot van Joodse en Britse goederen. In 1935 eisten Palestijns-nationalistische politieke partijen, waarvan de Onafhankelijkheidspartij van Palestina de belangrijkste was, dat er een einde zou komen aan de emigratie van Joden naar Palestina en het verkoop van land. Ook wilden de politieke partijen een eigen parlement. Het mandaatbestuur (dus de Britse officieren en commissarissen in Palestina zelf) wilde dit geven, maar de Britse regering in het Verenigd Koninkrijk wilde dit niet. De Palestijnse Arabieren richtten toen hun eigen politieke bestuur op. Dit bestuur heette het Arabisch Hoger Comité. Het Comité kwam onder leiding te staan van Amien al-Hoesseini, de grootmoefti van Jeruzalem en de leider Islamitische Operraad. De politieke leiding bleef wel in handen van Izzat Darwaza en Awni Abd al-Hadi. Zij waren namelijk (in volgorde van noemen) de partijleider en de fractievoorzitter van de Onafhankelijkheidspartij van Palestina.

Gevolg

De dood van Al-Qassam leidde tot veel protesten onder Palestijnse Arabieren. Arabisch-Palestijnse arbeiders in Jaffa en Nablus besloten ook om het werk neer te leggen. Het Arabisch Hoger Comité riep onder leiding van de Onafhankelijkspartij op tot het stoppen van betalen van belasting, stakingen, een boycot en verzet. De Arabisch-Palestijnse demonstranten en stakers werden hierbij gesteund door Arabische rebellen uit andere landen.

Verloop

De opstand begon op 19 april 1936. De Palestijnse Arabieren hadden zich verenigd in het Centraal Comité voor de Nationale Jihad in Palestina, dat min of meer een militaire voortzetting was van het Arabisch Hoger Comité. Het Centraal Comité werd geleid door Izzat Darwaza, op dat moment de partijleider van de Onafhankelijkheidspartij van Palestina.

De opstand werd gekenmerkt door aanvallen op Joodse nederzettingen en Britse posten. Over en weer werd er brand gesticht, werden er moorden gepleegd en bombardementen uitgevoerd. Hierom wilde de Britse regering dat Robert Peel onderzoek ging doen naar de onrust in Palestina.

Commissie-Peel

Het verdelingsvoorstel van de commissie-Peel. In het met rood omlijnde gebied moest een Joodse staat komen.

De commissie-Peel, de commissie onder leiding van Robert Peel die onderzoek moest doen naar de onrust in Palestina, schreef in haar rapport dat de Palestijnse Arabieren een eigen staat wilden hebben en vreesden voor de oprichting van een 'Joods thuis' (lees: een Joodse staat) in Palestina. Daarom stelde de commissie-Peel voor het eerst een tweestatenoplossing voor: Palestina moest verdeeld worden in een Joodse en Arabische staat. De stukken land die al Joodse landeigenaren hebben zouden samen het grondgebied van een Joodse staat vormen.

Het Arabisch Hoger Comité was het hier niet mee eens. Het wilde één Arabische staat, waarin Joden dan wel burgerrechten en politieke rechten zouden krijgen. Hoewel de commissie dus juist een einde wilde maken aan de onrust, leidde het rapport van de commissie ertoe dat de opstand heviger werd. In 1937 leidde dit er zelfs toe dat Lewis Yelland Andrews, een Australische soldaat die in het mandaatgebied de districtscommissaris van Galilea was, werd vermoord door Arabisch-Palestijnse opstandelingen. Het Britse bestuur sloeg meteen terug en verbood alle politieke partijen en bewegingen in Palestina. De Onafhankelijkheidspartij van Palestina, die de machtigste politieke partij onder de Palestijnse Arabieren was, werd hiermee opgeheven. In feite leidde het verbod er echter toe dat de Palestijnse Arabieren nog heviger in opstand kwamen.

Defensienoodverordeningen

Zie Defensienoodverordeningen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Awni Abd-al Hadi, vertegenwoordiger van de Palestijnse Arabieren op de Conferentie van Londen in 1939
Chaim Weizmann, vertegenwoordiger van de Joden op de Conferentie van Londen in 1939

Om de opstand neer te slaan, werden in 1937 de Defensienoodverordeningen ingevoerd door de Britse regering. Volgens de regering was dat nodig om de orde te bewaren in Palestina. Hiermee moest de opstand worden neergeslagen om rellen. Het Britse bestuur in Palestina kreeg hierdoor erg veel te zeggen. Mensen konden worden opgepakt en zonder een rechtszaak worden veroordeeld door een militaire rechtbank. Deze rechtbanken werden niet voorgezeten door echte rechters, maar door officieren die zelf konden bepalen of iemand het mandaatgebied uit moest. De officieren mochten censuur toepassen, normale rechtbanken sluiten, huizen in bezit nemen, winkels en bedrijven sluiten en een avondklok instellen. Tijdens de opstand vonden er ook aanvallen plaats op Joden in Palestina, waardoor de Britten informeel gingen samenwerken met de Hagana, een zionistische organisatie die de Joodse nederzettingen verdedigde. Samen vormden ze een politie en een leger die ook landbouwnederzettingen (kibboetsiem) voor Joden oprichtte. Het waren echter vooral Palestijnse Arabieren die het doelwit waren. Naast de Britse soldaten en de Hagana was er ook Irgoen. Irgoen pleegde aanslagen op Palestijnse Arabieren in Haifa, Jaffa en Jeruzalem. Ook schreef de militante organisatie bombrieven, persde ze mensen af, overviel ze banken, blies ze infrastructuur op en pleegde ze massamoorden. Haganaleden hielpen ook bij een aantal van deze aanslagen.

De Britse regering probeerde de onrust weg te nemen en zette een streep door de plannen van de commissie-Peel. In plaats daarvan stelde de regering voor om een kleinere Joodse staat te maken. Ook zouden de Joodse en Arabisch-Palestijnse staat niet helemaal onafhankelijk worden. Het voorstel van de Britse regering werd zowel door de Palestijnse Arabieren als de zionistische Joden afgewezen. Daarom werd er in 1939 een conferentie georganiseerd in Londen, waarbij vertegenwoordigers van de Palestijnse Arabieren en de Joden apart spraken met de Britse regering. Op die conferentie werd de toekomst van het mandaatgebied Palestina besproken na het einde van de Arabisch-Palestijnse opstand.

Awni Abd al-Hadi, de oud-fractievoorzitter van de Onafhankelijkheidspartij van Palestina, vertegenwoordigde de Palestijnse Arabieren op de Conferentie van Londen in 1939. De Joden werden vertegenwoordigd door Chaim Weizmann, de voorzitter van de Zionistische Wereldorganisatie. In feite had David Ben-Gurion echter meer te zeggen. Ben-Gurion was namelijk de voorzitter van het Joods Agentschap voor Israël, de partijleider van de Arbeiderspartij van Israël en de voorzitter van de Joodse vakbond Histadroet. Ben-Gurion had hierdoor meer politieke macht onder de Joden in het mandaatgebied.

De conferentie mislukte en er werd geen akkoord bereikt.

Witboek van MacDonald

Na het mislukken van de conferentie besloot de Britse regering maar zelf een nieuw witboek op te stellen. Dit gebeurde onder leiding van Malcolm MacDonald, destijds de staatssecretaris voor koloniën. Het witboek staat daarom ook wel bekend als het Witboek van MacDonald.

In dit witboek kwam het nieuwe beleid kwam te staan. Hierin werd besloten dat er geen aparte Joodse en Arabisch-Palestijnse staat zou komen. In plaats daarvan moest er binnen tien jaar één Palestijnse staat komen. Daarin moest dan wel een gebied zijn waarin Joden autonomie zouden krijgen. Dat wil zeggen de Joden binnen Palestina zelfstandig zouden zijn en dan dus veel dingen zelf zouden mogen beslissen. De immigratie van Joden en de aankoop van land zouden in vijf jaren moeten worden beperkt. Zionistische Joden zagen niets in het beleid. Het witboek leidde tot stakingen van Joodse arbeiders en vakbonden. Aan de Arabisch-Palestijnse kant was ook niet iedereen het eens met het nieuwe beleid. Gematigde Palestijnse Arabieren onder leiding van Raghieb al-Nasjaasjiebi waren het eens met het witboek, maar anderen waren er tegen. Toen Amien al-Hoesseini van Centraal Comité voor de Nationale Jihad in Palestina weigerde akkoord te gaan met het witboek, koos Al-Nasjaasjiebi ervoor om met zijn Partij der Nationale Verdediging aan de kant van de Britten te vechten.

Einde van de opstand

Nadat er geen oplossing kon worden gevonden, besloot de Britse regering de opstand met harde hand neer te slaan. In 1939 gebeurde dit uiteindelijk. In totaal heeft het Verenigd Koninkrijk 50.000 soldaten gestuurd naar Palestina.

Nasleep

Van het Arabisch-Palestijnse verzet was weinig overgebleven na het neerslaan van de opstand. Amien al-Hoesseini, de leider van de Islamitische Opperraad, was tijdens de Tweede Wereldoorlog gevlucht naar Duitsland. Vanuit hier probeerde hij andere islamitische leiders ervan te overtuigen om zich aan te sluiten bij de Asmogendheden. Dit mislukte omdat zij niet wilden samenwerken met de nazi's. Ook steunden veel Arabieren het Arabisch Legioen, het leger van Transjordanië dat aan de zijde van de Geallieerden vocht.

Na de Holocaust riepen de Verenigde Staten het Verenigd Koninkrijk op om 100.000 Holocaustoverlevenden naar Palestina te laten immigreren en een einde te maken aan het Witboek van Macdonald. In 1945 richtten Egypte, Irak, Transjordanië, Libanon, Saoedi-Arabië en Syrië de Arabische Liga op. Zij wilden de immigratie juist voorkomen, omdat ze geen Joodse staat in Palestina wilden. De Verenigde Naties, die net na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht als opvolger van de Volkenbond, besloot echter anders. Het Bijzonder Comité voor Palestina van de VN stelde juist voor om in een Arabische en een Joodse staat op te richten. Destijds waren Westerse landen in de meerderheid in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, omdat veel landen in Afrika en Azië nog kolonies en protectoraten waren van het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Frankrijk. Hierdoor stemde in 1947 een meerderheid van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voor het voorstel. Dit leidde uiteindelijk toe dat de Joden de staat Israël uitriepen in historisch Palestina, waardoor de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 uitbrak.

Bronvermelding

  • Antonius, G. (1939). The Arab Awakening: The Story of the Arab National Movement. Philadelphia, Pennsylvania, Verenigde Staten: J.B. Lippincott (ISBN: 978-0-598-98885-0). [1]
  • Khalidi, R. (2006). The Iron Cage: The Story of the Palestinian Struggle for Statehood. Verenigde Staten, Massachusetts, Boston: Beacon Press (ISBN: 9-780-8070-0308-4). [2]
  • Mustafa K. (2003). 'The Palestinian Press and the General Strike, April-October 1936: “Filastin” as a Case Study'. Middle Eastern Studies, 39(3), 169–189. [3].
  • NPO Kennis (2023). Wat betekent Al Nakba?. Nederlandse Publieke Omroep. [4].
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Arabisch-Palestijnse_opstand&oldid=901847"