Bodem in Nederland: verschil tussen versies
k (Link naar doorverwijspagina Waal gewijzigd in Waal (rivier) met DisamAssist) |
|||
(74 tussenliggende versies door 13 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
⚫ | |||
− | |||
+ | [[Bestand:Stagnogley.JPG|miniatuur|right|Bodemprofiel]] |
||
− | |||
− | {{Pabo}} |
||
⚫ | |||
==Het ontstaan== |
==Het ontstaan== |
||
− | Een bodem is altijd aan het veranderen. Dit komt doordat [[regen]], [[zon]], plantenwortels en gravende [[dieren]] in de grond dringen. Deze dringen zich wel tot 1,5 meter diep in de grond. Hierdoor ontstaat een bodem. Een bodem bestaat uit allerlei verschillende laagjes. Deze laagjes noemen we |
+ | Een bodem is altijd aan het veranderen. Dit komt doordat [[regen]], [[zon]], plantenwortels en gravende [[dieren]] in de grond dringen. Deze dringen zich wel tot 1,5 meter diep in de grond. Hierdoor ontstaat een bodem. Een bodem bestaat uit allerlei verschillende laagjes. Deze laagjes noemen we horizonten. |
Op verschillende plekken zien deze horizonten in de grond er verschillend uit. Dit komt doordat er niet overal de zelfde [[bomen]] en [[planten]] groeien, het verschillend is qua [[temperatuur]] en het ergens bijvoorbeeld meer [[regent]] of sneeuwt. |
Op verschillende plekken zien deze horizonten in de grond er verschillend uit. Dit komt doordat er niet overal de zelfde [[bomen]] en [[planten]] groeien, het verschillend is qua [[temperatuur]] en het ergens bijvoorbeeld meer [[regent]] of sneeuwt. |
||
− | Op elke plek heeft een bodem dus een ander uiterlijk, net als jij en ik. Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een |
+ | Op elke plek heeft een bodem dus een ander uiterlijk, net als jij en ik. Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een bodemprofiel. |
Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in [[Nederland]] is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud. |
Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in [[Nederland]] is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud. |
||
Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems. |
Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems. |
||
==Factoren en Processen== |
==Factoren en Processen== |
||
+ | [[Bestand:SOIL PROFILE.png|miniatuur|Bodemprofiel]] |
||
− | Hoe een bodem |
+ | Hoe een bodem zich ontwikkelt, dat noemen we een proces. De factoren zijn de dingen die de bodem beïnvloeden tijdens het proces. |
Een factor dat vast staat is de grond die al aanwezig is, bijvoorbeeld zandgrond. Dit noemen we het moedermateriaal. |
Een factor dat vast staat is de grond die al aanwezig is, bijvoorbeeld zandgrond. Dit noemen we het moedermateriaal. |
||
− | Het moedermateriaal wordt vervolgens beïnvloed. Dit gebeurt door mensen, planten, dieren, de wind, de zon, de temperatuur en de neerslag (regen/sneeuw). |
+ | Het moedermateriaal wordt vervolgens beïnvloed. Dit gebeurt door [[mensen]], [[planten]], [[dieren]], de [[wind]], de [[zon]], de [[temperatuur]] en de [[neerslag]] (regen/sneeuw). |
− | Als het bijvoorbeeld heel lang niet regent, kan de grond uitdrogen. Een factor die de bodem dan beïnvloedt is neerslag, het uitdrogen van de grond is dan het proces. |
+ | Als het bijvoorbeeld heel lang niet [[regent]], kan de [[grond]] uitdrogen. Een factor die de bodem dan beïnvloedt is [[neerslag]], het uitdrogen van de grond is dan het proces. |
==Landschappen== |
==Landschappen== |
||
− | In Nederland hebben we zes verschillende soorten landschappen. Deze landschappen zijn hier ontstaan door de verschillende factoren en processen op die plek. |
+ | In [[Nederland]] hebben we zes verschillende soorten landschappen. Deze landschappen zijn hier ontstaan door de verschillende factoren en processen op die plek. |
− | Heel lang geleden bestond Nederland uit alleen maar modder. Deze modder werd gebracht door de Noordzee en door de rivieren: Rijn, Maas en Waal. 10.000 jaar geleden werd er tijdens een ijstijd een hele grote ijsmassa over de modder heen geschoven. De ijsmassa was zo zwaar, dat hij de modder voor zich uit schoof en zo heuvels maakte. Deze heuvels zijn er nog steeds, dit zijn namelijk de stuwwallen op de Veluwe, in Overijssel en bij Nijmegen. |
+ | Heel lang geleden bestond [[Nederland]] uit alleen maar [[modder]]. Deze [[modder]] werd gebracht door de [[Noordzee]] en door de [[rivieren]]: [[Rijn]], [[Maas]] en [[Waal (rivier)|Waal]]. 10.000 jaar geleden werd er tijdens een [[ijstijd]] een hele grote ijsmassa over de [[modder]] heen geschoven. De ijsmassa was zo zwaar, dat hij de [[modder]] voor zich uit schoof en zo heuvels maakte. Deze heuvels zijn er nog steeds, dit zijn namelijk de stuwwallen op de [[Veluwe]], in [[Overijssel]] en bij [[Nijmegen]]. |
− | Na deze ijstijd smolt het ijs. Nederland werd een koude woestijn, waar helemaal niks groeide. Hierdoor kon de wind hard waaien en blies dan ook een dikke laag zand over Nederland. |
+ | Na deze [[ijstijd]] smolt het [[IJs (materie)|ijs]]. [[Nederland]] werd een koude [[woestijn]], waar helemaal niks groeide. Hierdoor kon de [[wind]] hard waaien en blies dan ook een dikke laag [[zand]] over Nederland. |
− | Het werd weer warmer in Nederland en ook op de aarde. Hierdoor smolt nog meer ijs en de zeespiegel steeg. Doordat er nu zoveel zeewater was, werd Nederland vaak overspoeld. Het water bracht weer nieuw modder mee. Op veel plekken bleef het water staan, hier ontstonden moerassen. |
+ | Het werd weer warmer in [[Nederland]] en ook op de [[Aarde (planeet)|aarde]]. Hierdoor smolt nog meer [[IJs (materie)|ijs]] en de [[zeespiegel]] steeg. Doordat er nu zoveel zeewater was, werd [[Nederland]] vaak overspoeld. Het [[water]] bracht weer nieuw [[modder]] mee. Op veel plekken bleef het [[water]] staan, hier ontstonden moerassen. |
− | Op de kaart zie je goed het verschil tussen het laag en hoog gelegen land. Door al deze processen en factoren ontstonden er zes verschillende landschappen. Namelijk: veen-, rivier-, zeeklei-, zand-, duin-, en |
+ | Op de [[kaart]] zie je goed het verschil tussen het laag en hoog gelegen [[Vasteland|land]]. Door al deze processen en factoren ontstonden er zes verschillende landschappen. Namelijk: veen-, [[rivier]]-, [[zeeklei]]-, [[zand]]-, [[duin]]-, en [[heuvel]]landschappen. |
− | ==Veenlandschappen== |
+ | ===Veenlandschappen=== |
− | Waar het water vroeger niet kon wegstromen ontstonden moerassen. Hierin groeiden veel soorten planten. Als deze planten dood gingen kwamen ze onder water te liggen. Onder water kan er geen zuurstof bij de planten komen. Zonder zuurstof kan een plant niet verteren. De dode planten zonken dus allemaal naar de bodem. Alle plantenresten op elkaar vormen een laag. Deze laag wordt steeds dikker. Deze laag heet de veensliblaag. Op een gegeven moment is de laag zo dik geworden dat het hele |
+ | Waar het [[water]] vroeger niet kon wegstromen ontstonden moerassen. Hierin groeiden veel soorten [[planten]]. Als deze [[planten]] dood gingen kwamen ze onder [[water]] te liggen. Onder [[water]] kan er geen [[Zuurstof (element)|zuurstof]] bij de [[planten]] komen. Zonder [[Zuurstof (element)|zuurstof]] kan een [[plant]] niet [[verteren]]. De dode [[planten]] zonken dus allemaal naar de bodem. Alle plantenresten op elkaar vormen een laag. Deze laag wordt steeds dikker. Deze laag heet de veensliblaag. Op een gegeven moment is de laag zo dik geworden dat het hele moeras is gevuld. Deze dikke laag is veen. Dit veen werd later gebruikt als brandstof om op te [[koken]] en de [[kachel]] mee te verwarmen. Het veen werd in plakken uit de grond gehaald. Vervolgens moesten deze plakken drogen. Als deze plakken droog waren konden ze goed en lang branden. Deze gedroogde plakken noem je [[turf]]. Veenlandschappen liggen vooral in [[Drenthe]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zuid-Holland]]. |
− | |||
⚫ | |||
⚫ | Deze zie je vooral in het midden van Nederland. Waar de Rijn, Waal, Maas en alle vertakkingen stromen. De rivieren brengen water vanuit Duitsland, België en Frankrijk naar de zee. In de lente smelt het ijs op |
||
⚫ | |||
⚫ | |||
⚫ | Deze zie je vooral in het midden van [[Nederland]]. Waar de [[Rijn]], [[Waal (rivier)|Waal]], [[Maas]] en alle vertakkingen stromen. De [[rivieren]] brengen [[water]] vanuit [[Duitsland]], [[België]] en [[Frankrijk]] naar de [[zee]]. In de [[lente]] smelt het [[IJs (materie)|ijs]] op [[berg]]en in [[Duitsland]], [[Belgie]] en [[Frankrijk]]. Er stroomt dan veel [[water]] door de [[rivieren]] naar [[zee]]. Doordat er veel [[water]] tegelijk doorstroomt, overstroomt de [[rivier]]. De [[rivier]] treedt buiten haar bedding. Zo komt het [[Vasteland|land]] naast de [[rivier]] onder [[water]]. Na de overstroming zakt het [[water]] weer. Het [[water]] laat hier dan [[zand]] en [[klei]] achter. [[Klei]] heeft hele fijne korreltjes en is vaak vermengd met [[zand]]. |
||
⚫ | Vroeger waren veel delen van Nederland onbeschermd tegen het zeewater. Deze delen werden vaak overspoeld met zeewater. Op deze plekken heeft de zee zeeklei laten liggen. Nu zijn er dammen en dijken gebouwd. Die voorkomen dat het zeewater het land in stroomt. Zeekleilandschappen zie vooral in Friesland, Groningen en Zeeland. |
||
⚫ | |||
⚫ | |||
⚫ | Vroeger waren veel delen van [[Nederland]] onbeschermd tegen het zeewater. Deze delen werden vaak overspoeld met zeewater. Op deze plekken heeft de [[zee]] zeeklei laten liggen. Nu zijn er [[dammen]] en dijken gebouwd. Die voorkomen dat het zeewater het [[Vasteland|land]] in stroomt. Zeekleilandschappen zie vooral in [[Friesland]], [[Groningen (provincie)|Groningen]] en [[Zeeland]]. |
||
⚫ | Deze komen het meest voor in het oosten en zuiden van Nederland. Het zand is door de wind en de rivieren aangevoerd. In de ijstijd is dit zand op sommige plaatsen opgestuwd tot heuvels |
||
− | |||
⚫ | |||
⚫ | Langs bijna de hele kust zijn duinen. Deze duinen beschermen het lage land tegen de zee. Bij vloed staat het zeewater hoog. De zee neemt dan zand mee het strand op. De wind blaast dit zand verder het land in. In de duinen waait het minder hard en daalt het zand. De planten in de duinen houden met hun wortelen het zand op zijn plek. |
||
⚫ | |||
⚫ | |||
⚫ | Deze komen het meest voor in het oosten en zuiden van [[Nederland]]. Het [[zand]] is door de [[wind]] en de [[rivieren]] aangevoerd. In de [[ijstijd]] is dit [[zand]] op sommige plaatsen opgestuwd tot heuvels. Het duurden duizenden [[jaren]] voordat al het [[zand]] hier lag. [[Zand]] bestaat uit vrij grote korrels. Doordat het [[water]] er gemakkelijk in wegzakt, neemt deze ook alle voedingsstoffen mee. Zandgronden zijn dan ook niet erg vruchtbaar. Om er iets op te kunnen verbouwen moet je deze [[grond]] behandelen met [[mest]]. |
||
⚫ | De enige plek in Nederland waar we |
||
+ | |||
⚫ | |||
⚫ | Langs bijna de hele [[kust]] zijn [[duinen]]. Deze [[duinen]] beschermen het lage [[Vasteland|land]] tegen de [[zee]]. Bij vloed staat het zeewater hoog. De [[zee]] neemt dan [[zand]] mee het [[strand]] op. De [[wind]] blaast dit [[zand]] verder het [[Vasteland|land]] in. In de [[duinen]] waait het minder hard en daalt het [[zand]]. De [[planten]] in de [[duinen]] houden met hun wortelen het [[zand]] op zijn plek. |
||
+ | |||
⚫ | |||
⚫ | De enige plek in [[Nederland]] waar we [[heuvel]]landschap hebben is in Zuid-[[Limburg (Nederland)|Limburg]]. Deze [[heuvel]]s zijn uitlopers van de [[Ardennen]]. De ondergrond bestaat hier uit kalksteen. Hierboven op lichte een laag löss. Lössgrond bestaat uit grotere korreltjes dan kleigrond. Maar kleinere korreltjes dan zandgrond. Löss houdt meer plantenvoedsel vast dan [[zand]]. Ook regenwater wordt beter vastgehouden. Daarom is het heel geschikt voor de [[landbouw]]. |
||
==Grondsoorten== |
==Grondsoorten== |
||
− | Deze landschappen kenmerken zich vooral door de verschillende |
+ | Deze landschappen kenmerken zich vooral door de verschillende [[grond]]soorten. In Nederland kennen we 4 grondsoorten. Namelijk: [[klei]]-, löss-, [[zand]]-, en veengrond. De [[grond]]soort bepaald ook wat er op groeit. Op veen en [[klei]]gronden groeit [[gras]] goed. Hier zie je dus veel weilanden. Lössgrond is erg vruchtbaar. In Nederland groeit hier vaak [[graan]] en [[maïs]] op. Op veel [[zand]]gronden in Nederland groeit [[Bos (landschap)|bos]]. |
+ | |||
+ | == Links == |
||
+ | * [https://basisregistratieondergrond.nl/bro-4-kids/ Bro 4 kids], wat zit er in de grond? |
||
+ | [[Categorie:Nederland]] |
||
+ | [[Categorie:Fysische aardrijkskunde]] |
||
+ | [[Categorie:Kerndoel47]] |
Huidige versie van 26 aug 2024 om 19:36
De bodem in Nederland is een mengsel van zand, grind, klei en plantenresten die de aardkorst bedekt. In deze laag groeien de planten en bomen. Het bestuderen van de bodem is een aardwetenschap.
Het ontstaan
Een bodem is altijd aan het veranderen. Dit komt doordat regen, zon, plantenwortels en gravende dieren in de grond dringen. Deze dringen zich wel tot 1,5 meter diep in de grond. Hierdoor ontstaat een bodem. Een bodem bestaat uit allerlei verschillende laagjes. Deze laagjes noemen we horizonten. Op verschillende plekken zien deze horizonten in de grond er verschillend uit. Dit komt doordat er niet overal de zelfde bomen en planten groeien, het verschillend is qua temperatuur en het ergens bijvoorbeeld meer regent of sneeuwt. Op elke plek heeft een bodem dus een ander uiterlijk, net als jij en ik. Dit uiterlijk, alle laagjes horizonten op elkaar, noemen we een bodemprofiel. Bodemprofielen zijn vaak heel oud, doordat het erg lang duurt om een horizont te vormen. De bodem in Nederland is ongeveer 10.000 tot 15.000 jaar oud. Dit klinkt heel oud, maar is eigenlijk nog best jong in vergelijking tot andere bodems.
Factoren en Processen
Hoe een bodem zich ontwikkelt, dat noemen we een proces. De factoren zijn de dingen die de bodem beïnvloeden tijdens het proces. Een factor dat vast staat is de grond die al aanwezig is, bijvoorbeeld zandgrond. Dit noemen we het moedermateriaal. Het moedermateriaal wordt vervolgens beïnvloed. Dit gebeurt door mensen, planten, dieren, de wind, de zon, de temperatuur en de neerslag (regen/sneeuw). Als het bijvoorbeeld heel lang niet regent, kan de grond uitdrogen. Een factor die de bodem dan beïnvloedt is neerslag, het uitdrogen van de grond is dan het proces.
Landschappen
In Nederland hebben we zes verschillende soorten landschappen. Deze landschappen zijn hier ontstaan door de verschillende factoren en processen op die plek. Heel lang geleden bestond Nederland uit alleen maar modder. Deze modder werd gebracht door de Noordzee en door de rivieren: Rijn, Maas en Waal. 10.000 jaar geleden werd er tijdens een ijstijd een hele grote ijsmassa over de modder heen geschoven. De ijsmassa was zo zwaar, dat hij de modder voor zich uit schoof en zo heuvels maakte. Deze heuvels zijn er nog steeds, dit zijn namelijk de stuwwallen op de Veluwe, in Overijssel en bij Nijmegen. Na deze ijstijd smolt het ijs. Nederland werd een koude woestijn, waar helemaal niks groeide. Hierdoor kon de wind hard waaien en blies dan ook een dikke laag zand over Nederland. Het werd weer warmer in Nederland en ook op de aarde. Hierdoor smolt nog meer ijs en de zeespiegel steeg. Doordat er nu zoveel zeewater was, werd Nederland vaak overspoeld. Het water bracht weer nieuw modder mee. Op veel plekken bleef het water staan, hier ontstonden moerassen. Op de kaart zie je goed het verschil tussen het laag en hoog gelegen land. Door al deze processen en factoren ontstonden er zes verschillende landschappen. Namelijk: veen-, rivier-, zeeklei-, zand-, duin-, en heuvellandschappen.
Veenlandschappen
Waar het water vroeger niet kon wegstromen ontstonden moerassen. Hierin groeiden veel soorten planten. Als deze planten dood gingen kwamen ze onder water te liggen. Onder water kan er geen zuurstof bij de planten komen. Zonder zuurstof kan een plant niet verteren. De dode planten zonken dus allemaal naar de bodem. Alle plantenresten op elkaar vormen een laag. Deze laag wordt steeds dikker. Deze laag heet de veensliblaag. Op een gegeven moment is de laag zo dik geworden dat het hele moeras is gevuld. Deze dikke laag is veen. Dit veen werd later gebruikt als brandstof om op te koken en de kachel mee te verwarmen. Het veen werd in plakken uit de grond gehaald. Vervolgens moesten deze plakken drogen. Als deze plakken droog waren konden ze goed en lang branden. Deze gedroogde plakken noem je turf. Veenlandschappen liggen vooral in Drenthe, Groningen en Zuid-Holland.
Rivierlandschappen
Deze zie je vooral in het midden van Nederland. Waar de Rijn, Waal, Maas en alle vertakkingen stromen. De rivieren brengen water vanuit Duitsland, België en Frankrijk naar de zee. In de lente smelt het ijs op bergen in Duitsland, Belgie en Frankrijk. Er stroomt dan veel water door de rivieren naar zee. Doordat er veel water tegelijk doorstroomt, overstroomt de rivier. De rivier treedt buiten haar bedding. Zo komt het land naast de rivier onder water. Na de overstroming zakt het water weer. Het water laat hier dan zand en klei achter. Klei heeft hele fijne korreltjes en is vaak vermengd met zand.
Zeekleilandschappen
Vroeger waren veel delen van Nederland onbeschermd tegen het zeewater. Deze delen werden vaak overspoeld met zeewater. Op deze plekken heeft de zee zeeklei laten liggen. Nu zijn er dammen en dijken gebouwd. Die voorkomen dat het zeewater het land in stroomt. Zeekleilandschappen zie vooral in Friesland, Groningen en Zeeland.
Zandlandschappen
Deze komen het meest voor in het oosten en zuiden van Nederland. Het zand is door de wind en de rivieren aangevoerd. In de ijstijd is dit zand op sommige plaatsen opgestuwd tot heuvels. Het duurden duizenden jaren voordat al het zand hier lag. Zand bestaat uit vrij grote korrels. Doordat het water er gemakkelijk in wegzakt, neemt deze ook alle voedingsstoffen mee. Zandgronden zijn dan ook niet erg vruchtbaar. Om er iets op te kunnen verbouwen moet je deze grond behandelen met mest.
Kustlandschappen
Langs bijna de hele kust zijn duinen. Deze duinen beschermen het lage land tegen de zee. Bij vloed staat het zeewater hoog. De zee neemt dan zand mee het strand op. De wind blaast dit zand verder het land in. In de duinen waait het minder hard en daalt het zand. De planten in de duinen houden met hun wortelen het zand op zijn plek.
Heuvellandschappen
De enige plek in Nederland waar we heuvellandschap hebben is in Zuid-Limburg. Deze heuvels zijn uitlopers van de Ardennen. De ondergrond bestaat hier uit kalksteen. Hierboven op lichte een laag löss. Lössgrond bestaat uit grotere korreltjes dan kleigrond. Maar kleinere korreltjes dan zandgrond. Löss houdt meer plantenvoedsel vast dan zand. Ook regenwater wordt beter vastgehouden. Daarom is het heel geschikt voor de landbouw.
Grondsoorten
Deze landschappen kenmerken zich vooral door de verschillende grondsoorten. In Nederland kennen we 4 grondsoorten. Namelijk: klei-, löss-, zand-, en veengrond. De grondsoort bepaald ook wat er op groeit. Op veen en kleigronden groeit gras goed. Hier zie je dus veel weilanden. Lössgrond is erg vruchtbaar. In Nederland groeit hier vaak graan en maïs op. Op veel zandgronden in Nederland groeit bos.
Links
- Bro 4 kids, wat zit er in de grond?