Wet op het voortgezet onderwijs 2020
Wet op het voortgezet onderwijs 2020 | ||||
Titel | Wet op het voortgezet onderwijs 2020 | |||
Citeertitel | Wet op het voortgezet onderwijs 2020 | |||
Afkorting | WVO 2020 | |||
Totstandkoming | ||||
Aangenomen door | De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, J. CALS. | |||
Ondertekend op | 14 februari 1963 | |||
Openbaar gemaakt in | 26 februari 1963 | |||
Geschiedenis | ||||
Vervangen door | Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (2020) | |||
Wijzigingen | 01-08-2022 | |||
|
---|
De Wet op het voortgezet onderwijs 2020 (WVO) wordt ook wel de mammoetwet genoemd. Dat is omdat er zoveel onderwerpen in worden behandeld. Deze wet van 14 februari 1963 (onder minister Jo Cals), ging in op 1 augustus 1968 en regelt alles wat met het voortgezet onderwijs te maken heeft. Het voortgezet speciaal onderwijs wordt behandelt in de Wet op de expertisecentra, en educatie en beroepsonderwijs wordt behandelt in de Wet educatie en beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.
In de WVO wordt onder andere de bekostiging van het voortgezet onderwijs geregeld. In 2016 ging dat om 643 scholen met gezamenlijk ongeveer 950.000 leerlingen. Vanaf 1968 is deze wet ongeveer 250 keer gewijzigd. Onder andere omdat er nieuwe typen scholen kwamen.
Het doel van de wet is om elke leerling dezelfde basis te geven. Daarom werd de brugklas ingevoerd. Daarna kon de leerling een definitieve keuze maken voor welke vervolgopleiding. Een leerling kon doorstromen van mavo naar havo en van havo naar vwo – maar ook andersom. Voor 1968 was dat niet mogelijk.
De wet gaf niet het gewenste effect. Zo bleek dat het (toen nog) lager beroepsonderweujs niet aansloot op het middelbaar beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt. Ook de brugklas werkte niet, vanwege de te grote verschillen in niveau van leerlingen die van de basisschool kwamen. In 1992 werd de brugklas wettelijk vervangen door de basisvorming en die werd in 1993 ingevoerd.
In 1999 kwam het VMBO dat eigenlijk de MAVO moest vervangen.
De wet geeft ook aan dat iedere leerling 1040 uur les per schooljaar moet krijgen. Dit heet de normjaartaak.Deze norm werd in 2006 ingevoerd.
De oude wet werd op 1 augustus 2022 vernieuwd, en werd met ingang van schooljaar 2022-2023, van kracht. Deze vernieuwde wet is eenvoudiger van opzet en sluit beter aan op de praktijk.