Weimarer Klassik
De Weimarer Klassik was een periode in de Duitse literatuur tussen 1786 en 1832. De Weimarer Klassik was de opvolger van de Sturm und Drang-periode en werd opgevolgd door de Romantiek. De Weimarer Klassik is vernoemd naar de Duitse stad Weimar, waar de belangrijkste schrijvers en dichters van deze periode woonden. Het woord "Klassik" heeft te maken met het classicisme. Het classicisme was een stroming die terugging naar de Griekse en Romeinse oudheid. De kunst, architectuur en mythologie van de Romeinen en Oude Grieken werden tijdens deze periode weer populair.
In deze periode waren er vier belangrijke schrijvers. Samen worden zij ook wel het "Weimarer Viergestirn" genoemd. Dit waren Johann Wolfgang von Goethe, Friedrich von Schiller, Christoph Martin Wieland en Johann Gottfried von Herder. De Weimarer Klassik begon in 1786, toen Goethe een reis maakte naar Italië. Het eindige met de dood van Goethe in 1832. Goethe en Schiller speelde hiervoor al een belangrijke rol in de Sturm und Drang.
Ontstaan
De Weimarer Klassik was een reactie op de Sturm und Drang en de Franse Revolutie. De Sturm und Drang was een stroming van jonge schrijvers en dichters tussen 1765 tot 1785. De twee belangrijkste schrijvers van de stroming waren Goethe en Schiller. De Sturm und Drang was erg radicaal. Dit wil zeggen dat het tegen hetgeen ging, wat toentertijd als normaal gezien werd. De schrijvers van de Sturm und Drang vonden het belangrijk dat een werk "origineel" (anders als anderen) was. Hierdoor besloot het regels niet op te volgen. Zo werden gedichten niet meer in rijm geschreven en werd veel kritiek geleverd op de maatschappij. De schrijvers van de Sturm und Drang voelden zich namelijk verdrukt door de maatschappij, waarin zij leefden. Dit is niet vreemd, aangezien de koning en adel alle macht in handen hadden. Er was weinig vrijheid.
Veel leden van de Sturm und Drang steunden daarom ook de Franse Revolutie. De Franse Revolutie was namelijk gericht tegen de koning en de adel. De revolutionairen wilden meer vrijheid en meer gelijkheid. In 1789 barste deze revolutie los, maar de revolutie mislukte al binnen een paar jaar. Onder Robespierre kwam er een gewelddadige periode in Frankrijk (La Terreur). Dit was een shock en een teleurstelling voor veel leden van de Sturm und Drang.
Al in de jaren daarvoor kwam er een nieuwe stroming op gang; de Weimarer Klassik. In 1786 maakte Goethe een reis naar Italië en schreef hier een boek over (Die Italienreise). Dit wekte nieuwe interesse in de Romeinse (en ook de Griekse) oudheid. Steeds meer schrijvers en edelen maakten reizen naar Italië. Leden van de Sturm und Drang stapten over naar de Weimarer Klassik. De Weimarer Klassik was niet radicaal en fel gericht tegen de adel en monarchie. In plaats daarvan geloofde men dat door onderwijs en wijsheid de mens beter kon worden. In plaats van revolutie wilden zij de maatschappij hervormen op een vreedzame manier.
Kenmerken
In de Weimarer Klassik werd vooral veel drama geschreven. Met andere woorden, toneelstukken waren erg populair. Toch waren er ook enkele romans. Gedichten waren minder populair, maar veel toneelstukken waren ook als gedicht geschreven (versdrama).
Teksten uit de Weimarer Klassik hebben enkele kenmerken, zoals:
- Harmonie: dit betekent dat men overeenstemming zoekt. De Sturm und Drang stond bekend om zijn conflicten. De Weimarer Klassik wilde juist deze conflicten oplossen en wilde eenheid en overeenkomst.
- Onderwijs en opvoeding: de maatschappij kon verbeterd worden door onderwijs. Mensen moesten meer leren en goed opgevoed worden. Op deze manier zou de samenleving iedere generatie beter worden. Hierdoor werden er ook Bildungsromans geschreven, zoals Goethes Wilhelm Meisters leerjaren.
- De Franse Revolutie: veel teksten probeerden ook terug te blikken op de Franse Revolutie. De Franse Revolutie was immers een grote gebeurtenis in deze periode die grote gevolgen had voor Duitsland en Europa.
- Humanisme: de mensen moesten in vrede met elkaar samenleven en goed voor elkaar zorgen.
- Inzicht in anderen: om dit te bereiken moesten de mensen ook zich kunnen inleven in een ander. Hierdoor zouden ze niet de hele tijd met zichzelf bezig zijn.
- Tolerantie en menswaardigheid: ook moesten de mensen elkaar accepteren en op een menselijke manier met elkaar omgaan.
Voorbeelden van werken
Hieronder vindt je een paar voorbeelden van klassieke werken uit deze periode:
- Dschinnistan (Wieland)
- Don Karlos (Schiller)
- Ephigenie auf Tauris (Goethe)
- Faust (Goethe)
- Ideen zur Philosophie der Geschichte der Menschheit (Herder)
- Die Jungfrau von Orléans (Schiller)
- Maria Stuart (Schiller)
- Wallenstein (Schiller)
- Wilhelm Tell (Schiller)
- Wilhelm Meisters leerjaren (Goethe)