Theater

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deus theater KL.png Over dit artikel en/of onderwerp bestaat er ook een portaal! Klik hier om het portaal te bekijken!
De zaal van het Palais Garnier in Parijs

Het theater, soms ook wel toneel genoemd, is een vorm van kunst (podiumkunst) en een oude vorm van vermaak.

De termen toneel en theater worden door elkaar gebruikt. Ze worden beide gebruikt voor het aangeven van de plek waar een uitvoering gegeven wordt, of men bedoelt de uitvoering zelf.

Inleiding

Theater bestaat uit voorstellingen waarbij acteurs voor een publiek spelen. Traditioneel vindt dit plaats in een theatergebouw op een podium of toneel, waarbij het publiek op de tribune of in een zaal zit. Toch zijn er ook andere vormen van theater, zoals het straattheater, waarbij de voorstelling buiten plaatsvindt. Er zijn verschillende vormen van theater, zoals cabaret, tragedie en komedie. Ook opera, pantomime en poppenkast vallen onder theater.

Theater bestaat al sinds de Griekse Oudheid, die vaak in een amfitheater plaatsvonden. Later is het theater overgenomen door de Romeinen. In de middeleeuwen stond het theater vooral in het teken van Bijbelse voorstellingen en satire. De Renaissance zorgde voor een heropleving van het Oud-Griekse theater, waarbij de Brit William Shakespeare van belangrijke invloed is geweest. Vanaf de 17e eeuw werden theaterstukken steeds meer opgevoerd in theatergebouwen. De Noor Henrik Ibsen wordt gezien als de vader van het moderne toneel. In de 20e eeuw waren er verschillende hervormers van het theater, zoals Bertolt Brecht met zijn episch theater en Samuel Beckett.

Oorspronkelijk werd het theater als onderdeel van de literatuur beschouwd. Theaterstukken worden dan gelezen, maar hierbij wordt alleen op de tekst gelet. De theaterwetenschap bestudeerd tegenwoordig het theater. Theaterwetenschappers letten naast op de tekst ook op zaken als de opvoering, het decor en de kostuums.

Geschiedenis

Oude Griekenland en de Romeinse tijd

Voor meer informatie over het Oudgriekse theater, zie theater in het oude Griekenland
Theater in het Oude Griekenland

Het westerse theater begon in het Oude Griekenland, voornamelijk in de stadstaat Athene. Theater werd opgevoerd tijdens festivals, feesten en andere evenementen. Theater werd door de Atheners gezien als onderdeel van een klassieke opvoeding. Het Oudgriekse theater onderscheidde drie genres;

  • De komedie, die mensen aan het lachen moest maken.
  • De tragedie, die mensen aan het huilen moest maken.
  • Het saterspel, dat een soort van blijspel was.

Voor de Oude Grieken was het theater een belangrijke aangelegenheid. Een voorstelling bestond meestal uit twee stukken. Eerst werd een tragedie opgevoerd, die mensen inzicht moest geven in verdriet en medeleven. Volgens de Oude Grieken waren dit belangrijke emoties. De tragedie werd opgevolgd door een komedie, die mensen zich weer goed moest laten voelen. De Atheense filosoof Aristoteles schreef in zijn boek Poetica verschillende regels op voor theater. Een theaterstuk moest bestaan uit drie delen; begin, middenstuk en slot. Ook moest het publiek zich in de personages kunnen verplaatsen, moest er naar een hoogtepunt gewerkt worden en moest een theaterstuk de mensen wat leren. Genres mochten niet gemengd worden.

De Romeinen namen, net als veel dingen, het theater over van de Grieken. Eerst werden alleen de Griekse theaterstukken opgevoerd, maar later verschenen de eerste Romeinse theaterstukken. In vergelijking met de Grieken lieten de Romeinen wel vrouwen toe op het theater. Vrouwen mochten vaak alleen dansen en zingen, maar af en toe waren er ook gesproken rollen voor vrouwen. In het Romeinse Rijk was het theater ook minder populair dan in het Oude Griekenland; de Romeinen gingen vaker naar gevechten met gladiatoren en wilde dieren. Na de val van het westelijke deel van het Romeinse Rijk, ontwikkelde het Romeins theater zich verder in het Byzantijnse Rijk.

Middeleeuwen

Theaterstukken op straat in de middeleeuwen

In de middeleeuwen stond het theater aanvankelijk in het theater van de Bijbel. Veel mensen konden niet lezen, waardoor de Bijbel voor hen ook onleesbaar was. Om de Bijbelverhalen uit te leggen werden ook toneelstukken opgevoerd; het liturgisch drama. Meestal werden deze stukken alleen bij speciale gelegenheden opgevoerd; meestal een tot twee keer per jaar. Veel theaterstukken uit deze periode zijn goed bewaard gebleven, maar veel theaterstukken zijn nooit opgevoerd geweest. In de late middeleeuwen werden dit soort toneelstukken meer opgevoerd, voornamelijk in de grote steden. In de steden ontstonden allerlei soort toneel, zoals clowns, komedies en andere acts. Aan het einde van de middeleeuwen werden er ook toneelstukken gemaakt om toeschouwers de moraal bij te brengen, oftewel hoe ze zich moesten gedragen.

Het einde van het middeleeuwse theater kwam door de reformatie. De kerk was verzwakt en het nieuwe protestantisme wees het theater af. Hierdoor werd theater is verschillende landen zelfs verboden.

Het Renaissancetheater

De eerste vormen van het professionele theater worden Commedia dell'arte genoemd. Deze theatergroepen kwamen oorspronkelijk uit Italië. Het theater draaide vooral om de acteurs, aangezien er weinig tot geen decor en spullen op het toneel waren. Het theater maakte gebruik van typetjes, die je kon verdelen in drie groepen. Dit waren de verliefden, de meesters en hun bedienden. Een theatergroep bestond meestal uit 13 of 14 mensen. Commedia dell'arte was het eerste theater waarin vrouwen ook rollen hadden.

Het Renaissancetheater ging eigenlijk verder waar de middeleeuwen gebleven waren. Toneelstukken ging meestal over de moraal. Daarnaast naam het Renaissancetheater dingen over van de commedia dell'arte. In Engeland werd theater onder koningin Elizabeth I heel erg belangrijk, mede door de toneelstukken van William Shakespeare. Het Engelse Renaissancetheater is nog altijd wereldberoemd. Toneelstukken werden meestal in openluchttheaters opgevoerd. Decors waren vaak afwezig, maar kostuums waren er vaak wel. Deze kostuums werden vaak door de adel of het koningshuis geschonken. Het Engelse Renaissancetheater eindigde met de Engelse Burgeroorlog van 1642, waarna theater verboden werd. Ook in Spanje en Frankrijk was het Renaissancetheater bekend en ontstond later het baroktheater.

Een reconstructie van het Engelse Renaissancetheater

Barok en neoclassicisme

Een neoklassiek theater in Moskou

De barok volgde de Renaissance op rond het jaar 1700. Het baroktheater zorgde voor veel ontwikkelingen. Zo werden de decors en attributen uitbundiger en begonnen meer te lijken op het theater zoals we dat nu kennen. Er kwamen verplaatsbare decorstukken, die verwisselt konden worden tussen de scenes. Ook kwamen de eerste special effects daar, zoals vuurwerk en het laten vliegen van acteurs door middel van touwen. De barok staat bekend om zijn komedies, die vaak in het verkeerde keelgat schoten van de kerk. In plaats van jonge mannen speelden vrouwen nu de vrouwelijke rollen in de toneelstukken. Tijdens deze periode werden de eerste overdekte theatergebouwen gebouwd. Acteurs en actrices werden beroemdheden. Ook was het de periode van de eerste succesvolle vrouwelijke toneelschrijvers, zoals Aphra Behn.

Tijdens de 18e eeuw was ook het neoclassicisme belangrijk, dat vooral keek naar de Klassieke Oudheid. Het neoklassieke theater staat bekend om zijn grootsheid. Scenes en kostuums waren vaak erg uitgewerkt en complex.

Het 19e eeuwse theater

Een scene uit Een poppenhuis

In de 19e eeuw waren voor de romantiek en het melodrama erg belangrijk. Vooral in Frankrijk was melodrama erg populair. Ondertussen in Duitsland zorgde toneelschrijver Gotthold Ephraim Lessing ervoor dat het toneel meer over het gevoel en de moraal ging. Ook werd er door Duitse toneelschrijvers veel onderzoek naar de geschiedenis, aangezien historische toneelstukken erg populair waren. In het Verenigd Koninkrijk waren Percy Bysshe Shelley en Lord Byron belangrijke toneelschrijvers. Ondertussen kreeg in Rusland het realisme veel aandacht in het theater; theaterstukken moest de werkelijkheid weergeven. Oudere werken, waaronder de werken van Shakespeare, werden tijdens de 19e eeuw herontdekt en opnieuw opgevoerd.

Het Britse duo Gilbert & Sullivan schreven komische toneelstukken met zang, waaronder The Mikado, die zich later zouden ontwikkelen naar de moderne musical. De belangrijkste toneelschrijver van de 19e eeuw zou echter de Noor Henrik Ibsen worden. Met zijn toneelstukken Spoken en Een poppenhuis wordt hij ook wel de vader van het moderne toneel genoemd. De Brit Oscar Wilde werd ondertussen bekend met zijn tekenkamer-drama's, waaronder The Importance of Being Earnest. Aan het einde van de 19e eeuw kwam het toneel onder de invloed te staan van het modernisme, dat erg uiteenlopend was.

20e eeuw en heden

De musical Wicked

De modernisten wilden zich afzetten tegen de kunst tot dan toe, o.a. het theater. In Duitsland ontstond bijvoorbeeld het episch theater van Bertolt Brecht. Brecht staat bekend om zijn vervreemdingseffect. Hij wil de illusie van het theaterstuk doorbreken, zoals te zien is in zijn Driestuiversopera. In het toneelstuk stellen de acteurs vragen aan het publiek, worden decorstukken gedurende de scene verplaatst en kunnen personages het plot van het stuk veranderen. Brecht wilde vooral politieke boodschappen aan zijn publiek overbrengen, wat meer modernisten wilden. Na de Tweede Wereldoorlog zou ook het absurd toneel ontstaan, waarin tijd, plaats en identiteit erg vaag zijn. Dit zie je ook terug in de werken van de Ierse toneelschrijver Samuel Beckett.

In de 20e eeuw zouden in de Verenigde Staten de eerste musicals ontstaan, die internationaal ook erg bekend zouden worden. Andere belangrijke toneelschrijvers uit deze periode zijn Tennesse Williams (A Streetcar Named Desire), Edward Albee (Who's Afraid of Virginia Woolf) en het duo Rodgers and Hammerstein.

Theater en de wetenschap

Tegenwoordig wordt het theater door de theaterwetenschap onderzocht, waar voorheen dit het werk was van de literatuurwetenschap. Literatuurwetenschappers onderzoeken nog steeds theaterstukken, maar kijken hierbij alleen naar de tekst zelf. De theaterwetenschap heeft echter een paar problemen, die de literatuurwetenschap niet heeft. Een theatervoorstelling is een tijdelijke voorstelling, die eigenlijk ophoudt als de voorstelling is afgelopen. Voor de theaterwetenschap is iedere voorstelling net anders. Hierdoor kan een theaterwetenschapper niet een theaterstuk beoordelen aan de hand van een voorstelling, maar kan ook moeilijk alle voorstellingen bezoeken. Een nog groter probleem is de theatergeschiedenis, aangezien hier buiten de tekst en misschien wat recensies, kostuums en tekeningen, geen overblijfselen van zijn. Tegenwoordig kunnen theaterstukken wel gefilmd worden, maar op zo'n moment wordt een theaterstuk een film. Een theaterwetenschapper probeert daarom allerlei bewijzen te verzamelen, zoals recensies, decorstukken en kostuums. Vervolgens wordt een reconstructie gemaakt van hoe het theater had moeten zijn.

Het doel is niet om te zeggen hoe een specifieke voorstelling geweest had moeten zijn, maar hoe het theater in een bepaalde periode had moeten zijn. Op deze manier heeft men bijvoorbeeld kunnen achterhalen hoe het theater in het Oude Griekenland en het Engelse Renaissancetheater eruitzagen.

Zie ook

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Theater&oldid=842889"