Taalgrens
Een taalgrens is grens tussen twee verschillende gebieden waar een andere taal wordt gesproken. Een taalgrens is denkbeeldig, dat betekent dat je hem in het echt niet kunt zien lopen. Toch kun je merken dat er een taalgrens. Zo komt het is sommige gebieden voor dat ze in het ene dorp een andere taal spreken dan in het andere dorp een eindje verderop.
Door Europa loopt één grote taalgrens. Dit is de taalgrens tussen de Germaanse talen (zoals Nederlands, Engels en Duits) en de Romaanse talen (zoals Frans, Spaans en Italiaans. In Nederland is er niet echt een taalgrens, maar in België wel. Deze in 1963 vastgelegd om zo te zien in welke gebieden Nederlands wordt gesproken, Frans wordt gesproken en Duits wordt gesproken. Dit zijn namelijk de drie landstalen in België. De Belgische taalgrens was belangrijk bij het vormen van de gewesten, gemeenschappen en het maken van faciliteitengemeenten. In Zwitserland is er ook een belangrijke taalgrens tussen het Frans en Duits. Deze wordt de Röstigraben genoemd. In Duitsland zijn twee taalgrenzen. Dit zijn de Benrather Linie en de Spierse Linie. Deze vormen de scheiding tussen het Hoogduits, Middelduits en Nederduits. In Frankrijk is er ook een taalgrens met de regio Elzas-Lotharingen. In deze regio, die vroeger onderdeel was van Duitsland, wordt veel Duits gesproken, terwijl de rest van Frankrijk Frans spreekt. Tot aan de Franse Revolutie was er ook een taalgrens met Frans-Vlaanderen. In dit stukje Frankrijk werd toen veel Nederlands gesproken.