Stad
Een stad is een woonplaats waar veel (dat wil zeggen, meer dan een paar duizend) mensen wonen, waar je veel winkels en eetgelegenheden vindt.
Wanneer is een stad een stad?
Eerst waren steden alleen plaatsen met stadsrechten, zoals bijvoorbeeld het hebben van een stadsmuur of het houden van een markt. Tegenwoordig wordt het onderscheid tussen een stad en een dorp vooral gemaakt door naar het aantal inwoners en de bevolkingsdichtheid te kijken. Een dorp heeft minder inwoners dan een stad, maar waar de grens precies ligt is niet duidelijk. Een dorp heeft meestal geen erg grote winkels en vaak ook geen middelbare school, terwijl een stad dit allemaal wel heeft. Grotere steden hebben vaak ook een universiteit.
Steden zijn vaak het centrum van de economie: mensen vinden er dus werk en drijven er handel.
Veel (met name grotere) steden zijn ontstaan uit afzonderlijke dorpen die bij elkaar in de buurt lagen en op den duur helemaal aan elkaar vast zijn gegroeid. Ze zijn daardoor deel gaan uitmaken van dezelfde gemeente en woonwijken geworden. Hierdoor krijg je dus dat steeds meer mensen in steden wonen in plaats van in dorpen. Tegenwoordig woont al meer dan de helft van de wereldbevolking in steden.
Grote steden
- Tokio is de grootste stad van de hele wereld met 35 miljoen inwoners en is de hoofdstad van Japan.
- Moskou is de grootste stad van heel Europa met 10.524.400 inwoners en de hoofdstad van Rusland.
- Amsterdam is de grootste stad van Nederland met op 1 januari 2023 918.117 inwoners.
- Brussel is de grootste stad van België met op 1 januari 2023 1.241.175 inwoners.
De stad en zijn omgeving
Stadskern
In de meeste steden is de stadskern (het stadscentrum) het oudste deel van de stad. Winkels en horeca vind je het meest in het stadscentrum. Daar tref je vaak nog kleine straatjes en steegjes, grachten en historische gebouwen aan. Soms werden ze afgebroken en grachten gedempt om plaats te maken voor appartementen en wegen om het verkeer beter te laten doorstromen.
Stadswijk
Net buiten de stadskern zijn in de loop der jaren nieuwe stadswijken gebouwd die vaak dichtbebouwd zijn. Zo heeft Amsterdam er bijvoorbeeld 14. Het meest zie je rijtjeshuizen in dit stadsdeel. Maar een stad heeft vaak ook een villawijk.
Buurt
In een stadswijk kunnen weer verschillende buurten zijn. De bebouwing is er vaak uit dezelfde tijd en de mensen wonen daar al heel lang of zelfs vanaf het begin.
Stadsrand
De straten zijn er breder en je vindt meer open ruimte dan in de stadskern; de bebouwing is hier dunner. Villa's zie je hier het meest. Aangrenzende dorpen en industrieterreinen kunnen ook tot de stadsrand behoren. In Rotterdam behoort bijvoorbeeld de haven tot de stadsrand.
Voorstad
Een voorstad is een stad die vlakbij een grote stad ligt. Vaak vinden veel mensen die daar wonen werk in die grote stad.
Villadorp
Mensen die buiten de stad rustiger en ruimer willen of kunnen gaan wonen doen dat in een dorp net buiten de stad. Als ze dat kunnen betaIen doen ze dat vaak in een villa. Op den duur zijn daar zoveel villa's gebouwd dat je kunt spreken van een 'villadorp'. Voorbeelden: Hillegersberg bij Rotterdam, plaatsen in het Gooi bij Amsterdam, Wassenaar bij Den Haag, Bloemendaal bij Haarlem, Waalre, Son en Breugel bij Eindhoven.
Stedelijke agglomeratie
Een stedelijke agglomeratie bestaat uit de stad zelf en uit de aangrenzende dorpen en voorsteden. Tokio is een voorbeeld van een stedelijke agglomeratie. Yokohama grenst aan Tokio en samen met de andere omliggende dorpen en voorsteden heeft Tokio meer dan 30 miljoen inwoners. In Nederland vormt Rotterdam met o.a. Schiedam, Vlaardingen e.a. plaatsen de stedelijke agglomeratie Rijnmond. Een ander voorbeeld is Twente: dat bestaat uit de drie steden Almelo, Enschede en Hengelo. In België: Brussel.
Zeer grote stedelijke agglomeraties worden ook wel 'metropool' genoemd. De stedelijke agglomeraties van Rotterdam en Den Haag worden tegenwoordig samen 'Metropoolregio Rotterdam Den Haag' genoemd. En Amsterdam en omliggende plaatsen in Noord-Holland en Flevoland: 'Metropoolregio Amsterdam'
Randstad
Op hun beurt kunnen ook stedelijke agglomeraties steeds meer aan elkaar groeien. Dat is bijvoorbeeld het geval in het westen van Nederland: dat gebied wordt aangeduid met 'de Randstad'. Daar wonen nu zo'n 8 miljoen mensen.
Functies van een stad
Een stad heeft verschillende functies. Hier enkele voorbeelden:
- Bestuursfunctie: administratie, vredegerecht, belastingcontrole, burgerlijke stand
- Dienstenfunctie: buurthuis, wijkcentrum, ziekenhuis, bankinstelling, brandweer, station, transportbedrijf, kantoor
- Woonfunctie: villa's, eengezinswoningen, flatgebouwen
- Werkfunctie: Veel volwassenen hebben hun baan in de stad
- Recreatieve functie: café, speeltuin, park, zwembad, bioscoop, stadion
- Culturele functie: bibliotheek, museum, opera, concertzaal, kerk
- Handelsfunctie: slager, bakker, markt, winkelcentrum, supermarkt, groothandel
- Industriële functie: fabriek, brouwerij, haven
Bestuur van een stad
Een stad in Nederland wordt bestuurd door het College van Burgemeester en Wethouders van die stad. Aan het hoofd daarvan staat de burgemeester, misschien wel de belangrijkste persoon van de stad. In Nederland mogen mensen iedere vier jaar voor de raad van hun stad, de gemeenteraad stemmen. De gemeenteraad beslist vervolgens wie naast de burgemeester de volgende vier jaar hun stad mogen besturen. Zij mogen bijvoorbeeld beslissen waar gebouwd wordt en ze kunnen ook geld uitgeven aan sportverenigingen. Dat doen de bestuurders samen met de burgemeester. De gemeenteraad mag wel voorstellen indienen en moet jaarlijks de gemeentebegroting goedkeuren.
Op een feestdag kun je de burgemeester herkennen aan diens grote ketting: de ambtsketting. De burgemeester van Amsterdam heet Femke Halsema.
Infrastructuur van een stad
Omdat in een stad heel veel mensen samenkomen, is een goede infrastructuur erg belangrijk. De infrastructuur bestaat uit bijvoorbeeld uit de wegen en de fietspaden. Met al die mensen kan het in een stad erg druk zijn. Daarom ontstaan er vaak files. Om files te voorkomen is er het openbaar vervoer. Dat bestaat uit de trein, de bus, de tram en de metro. Deze horen ook bij de infrastructuur. Soms is dat zelfs niet genoeg: in Londen worden auto's uit de binnenstad geweerd om files en vervuiling te voorkomen. Men denkt dus ook veel aan het milieu. Tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Peking was er ook een grote actie om de lucht te verschonen zodat er geen vuile lucht was tijdens de Spelen. Nog steeds is deze actie er: het heeft dus ook zeker aan het stadsbeeld van Peking meegeholpen.
Sommige steden hebben ook een luchthaven. Schiphol is de luchthaven van Amsterdam.
Stad van vroeger, nu en toekomst
Stad van vroeger
Wat de eerste stad ter wereld was, is niet eenvoudig te beantwoorden. In ieder geval waren er al steden ver vóór het begin van onze jaartelling.
Steden die zijn ontstaan uit nederzettingen in de Romeinse tijd zijn in Nederland o.a. Nijmegen en Voorburg en in België Tongeren. Meer hierover lees je onder De Romeinen in België en Nederlanden bij Romeinse stad.
Een stad in de middeleeuwen zag er heel anders uit dan nu. De steden leken op grote kastelen, met hoge, dikke muren om de stad te verdedigen tegen de vijand. Je herkende een stad in de middeleeuwen aan de volgende dingen:
- De stad had stadsrechten
- Er woonden ongeveer duizend mensen in de stad
- Er stond een stadsmuur om de stad
- De mensen leefden van de landbouw
- De markt was eigenlijk het winkelcentrum van nu
- Er waren veel kromme en smalle straatjes
- Er waren veel pleinen, gevels, torens en poorten.
Een stad werd vaak aan een rivier, kruispunt of kasteel gebouwd. Via een rivier of kruispunt kon de stad makkelijk bereikt worden, voor bijvoorbeeld de handel. Een kasteel moest de stad verdedigen. Op het plaatje herken je duidelijk de middeleeuwse stad aan zijn rommelige straatjes en huizenbouw. Dat komt omdat een middeleeuwse stad straatje voor straatje en huis voor huis gebouwd werd.
De middeleeuwse stad veranderde ook. In de 14e eeuw kwamen er steeds meer steden bij. De steden die er al waren, bleven groeien. Er kwamen steeds meer mensen in een stad te wonen, daarom werden er steeds meer straten en huizen gebouwd. Veel meer was er niet. Denk maar eens aan de spullen die ze vroeger niet hadden: geen auto’s, geen telefoon, geen computer, geen kledingwinkel, geen supermarkt. De markt en de kerk waren de belangrijkste elementen in de stad. Je kon de stad bereiken met een hoofdweg, deze liep vaak dwars door de stad. Verder waren er weinig (goede) wegen.
De stadswal in de middeleeuwse stad, werd in de 16e eeuw een dikke stenen muur. Zo werd het platteland en dus de boeren, duidelijk gescheiden van de stadsbewoners. Veel mensen gingen daarom in de stad wonen, tenminste als ze het poortrecht hadden verworven. Ze werden dan poorter genoemd en mochten binnen de stadsmuren wonen. Alle activiteiten gebeurden binnen de stadsmuren. Buiten de muur was weinig te doen.
In de 17e eeuw werden de steden steeds groter. Hiernaast zie je een plattegrond van de stad Delft, zo ziet een typische Nederlandse stad er van vroeger eigenlijk uit. Je ziet hier heel duidelijk dat de stad nog wel wat weg heeft van de middeleeuwse stad. Er is een aantal hoofdstraten of hoofdgrachten, er is vaak één grote markt met een paar kleinere pleinen, er zijn kerktorens en kleine torentjes van openbare gebouwen en de huizen staan in rijen langs de straat. Verder zijn er hofjes. Aan de stadswallen staan molens. De kerk is vaak het centrum van de stad. Met het centrum bedoelen we het midden van de stad. Kijk maar eens goed naar het plaatje, daar zie je dat de kerk in het centrum van de stad Delft staat.
In het begin van de 20e eeuw moest tijdens het bouwen van een stad een duidelijke scheiding zijn tussen de plek waar je woont, waar je werkt en de plek waar je in je vrije tijd naar toe kan gaan. In die periode woonden mensen vooral in groepjes. Bijvoorbeeld als je hetzelfde geloof deelde woonde je in dezelfde buurt, maar ook als je veel verdiende, of juist weinig. De bouw van de stad en alles wat daarbij komt kijken heeft ook zeker een rol gespeeld in hoe de stad er nu uit ziet. Zo zie je dat een stad verschillende woonwijken heeft, dit zijn plekken waar veel huizen staan. Dat is het stuk van de stad dat mensen gebruiken om te wonen. Een stad heeft ook nu nog steeds plekken waar mensen in hun vrije tijd naartoe gaan, zoals een park. In een park staan bijna nooit huizen, omdat een park wordt gebruikt als besteding voor vrije tijd en niet om te wonen. Ook hebben veel steden plekken waar mensen naartoe gaan om te werken, zoals grote gebouwen met kantoren. Deze gebouwen staan vaak bij elkaar, zodat er een vaste plek in de stad is waar mensen naartoe gaan om te werken.
Stad van nu
Je weet nu hoe een stad er vroeger uitzag, als je om je heen kijkt, kun je eigenlijk al zien of er veel veranderd is of niet. In de loop van de tijd zijn er weinig steden bijgekomen. De steden zijn vooral veranderd in hun uiterlijk. Vanaf 1900 zijn er veel veranderingen geweest in dit uiterlijk.
De steden die vroeger zijn ontstaan, worden nu groter gemaakt. Nieuwe woonwijken worden als een cirkel om het bestaande deel van de stad gebouwd, met een moeilijk woord noemen we dat concentrisch bouwen. Daarom heb je, als je in het hart van het stadscentrum staat, grote grote kans dat je in het oudste deel van de stad staat, dit deel is ten slotte het eerst gebouwd. Het centrum van de stad lijkt nog veel op de stad van vroeger. Er is veel opgeknapt, maar er zijn nog steeds de kronkelige straatjes, dicht op elkaar staande gebouwen en vaak een groot (markt)plein, net zoals we in de stad van vroeger zagen. Nu kun je wel veel meer dingen doen in de stad, zoals winkelen en werken. Je kunt alles in het centrum vinden. Je hoeft niet zoals vroeger te reizen van stad naar stad. Vergeleken met vroeger wonen er veel minder mensen in het centrum. Veel mensen wonen nu in de wijken om het centrum heen: er zijn speciale woonwijken om het stadscentrum heen gebouwd. De inwoners van de stad werken nu vaak in gebieden buiten de stad, maar niet meer op het platteland. Het centrum, en dus eigenlijk de vroegere stad, is vaak nog omringd door een gracht, hoofdweg of zelfs soms nog met een muur. Zo zie je duidelijk verschil tussen het centrum en de rest van de stad. Op het plaatje zie je Utrecht, daar ben je misschien wel eens geweest. Je ziet daar duidelijk hoe de gracht om het centrum heen ligt, hoe de stad aan een kanaal is gebouwd en de hoofdweg om de stad heen. De stad bestond vroeger uit kleine dorpjes, dat zie je nu nog steeds, alleen is dan alles veel groter. Als je naar de stad van vroeger en de stad van nu kijkt is er nog veel hetzelfde. Een groot verschil is wel dat er veel meer wegen zijn, de verkeersinfrastructuur is verbeterd. Vooral belangrijke dingen in de stad kun je makkelijk bereiken op de fiets, met de auto, de trein, de bus, de tram en soms zelfs de boot!
Het uiterlijk van de stad verandert nog steeds.
Er is in de geschiedenis een heleboel gebeurd. Dat heeft veel invloed gehad op het uiterlijk van de stad. We weten dat de stad groter is geworden, doordat er meer mensen in de stad kwamen wonen. We weten ook dat de infrastructuur is verbeterd en er nu een veel groter wegennetwerk is. Daarnaast is de huizenbouw ook erg veranderd tussen 1900 en het heden. Doordat er plotseling een hoop mensen in de stad kwamen wonen, moesten er veel huizen worden gebouwd. Deze huizen stonden dicht op elkaar en er waren erg smalle woonstraten. Daarna kwamen er een soort blokken gebouwen, deze waren al iets beter om in te wonen. Alle straten en woonblokken waren heel recht op elkaar aangesloten. Als je naar de plattegrond van de stad keek, zag je een soort rechthoekig patroon. Naast die blokken, kwamen er ook dorpen en wijken. Daar was ook meer ruimte voor groen.
Ook na de oorlog veranderden de wijken. Er waren heel veel mensen die een huis nodig hadden. Daarom begonnen de mensen flats te bouwen, in deze hoogbouw passen namelijk veel mensen. Steeds meer mensen kregen een auto, waardoor er ook meer wegen en parkeerplaatsen kwamen. Iets langer na de oorlog bleven de mensen hoge gebouwen bouwen, omdat dit erg handig is in een ruimte waar veel mensen moeten wonen.
Tijdens de stadsvernieuwing, die maar 40 jaar geleden was, vonden de mensen dat de huizen en de buurten beter, meer leefbaar, moesten worden. De stad verandert nu heel erg. Er komen huizen zoals je die nu ziet: rijtjeshuizen, vrijstaande huizen, maar ook flats en andere hoge gebouwen. Kijk maar eens op het plaatje van Rotterdam, wat een verschil aan gebouwen! De huizen krijgen een eigen tuin en er zijn veel meer pleinen, speelplaatsen en groen. De wegen blijven zich ook uitbreiden.
Zelfs nu blijven de mensen de stad vernieuwen. Alles wat nu nog vernieuwd wordt, noemen we de moderne nieuwbouw. In de moderne nieuwbouw verschillen de huizen en wijken heel erg. Huizen verschillen in kleur, materiaal en grootte. Loop maar eens door een straat heen, zie je dan veel van dezelfde soort huizen? Of neem eens een kijkje op Google Maps of Google Earth. Als je dan je eigen woonplaats intypt, kun je kijken hoe jouw wijk er eigenlijk uitziet, misschien kun je ook wel de kenmerken van een stad vinden? Als je uitzoomt kun je heel goed zien hoe het wegennetwerk de verschillende steden in Nederland met elkaar verbindt
Stad van de toekomst
We weten hoe de stad er vroeger uitzag en hoe deze er nu uitziet en daardoor kunnen we een klein beetje kijken naar hoe de stad er in de toekomst uitziet.
De opbouw van de stad zal weinig veranderen, die is namelijk al duizenden jaren zo. De stad zal wel blijven groeien, zoals de stad van tegenwoordig ook doet.
In de middeleeuwen woonden er ongeveer duizend mensen in een stad. Nu wonen er ongeveer al vijftigduizend mensen in de stad. In Nederland woonden in 1900 ongeveer vijf miljoen mensen. Nu wonen er ongeveer achttien miljoen mensen in Nederland. Wetenschappers zeggen dat er in 2040 ongeveer 19 miljoen mensen zullen wonen! We weten dus bijna zeker dat de stad nog flink zal groeien. Om al die mensen kwijt te kunnen, moeten er veel hoge gebouwen komen. Dan passen op een klein stukje grond best veel mensen. Er zullen veel mensen dicht bij elkaar wonen.
Als er meer mensen komen, komt er van alles meer, dus ook meer verkeer. Je raadt het vast al: er moeten ook meer wegen en wateren komen. Naast meer mensen en meer verkeer, moet er meer werk komen, meer scholen, meer winkels. Als het zo doorgaat wordt de stad propvol met gebouwen. Waarschijnlijk gaan wetenschappers daar wel een oplossing voor bedenken, maar het is moeilijk om te zeggen wat er in de toekomst allemaal gaat gebeuren. Misschien komen er wel vliegende auto’s, inklapbare huizen of ondergrondse steden!? Hopelijk zullen we het met onze eigen ogen zien.
Als wij nu nadenken over de stad in 2050, dan zeggen veel mensen dat er erg veel nieuwe dingen bij gaan komen. Die dingen hebben vooral te maken met de technologie. Denk bijvoorbeeld maar aan van die grote reclameschermen die je dan in de stad de zien krijgt. Zoals je hebt gelezen zullen er alleen maar meer mensen in de stad komen te wonen, die ook meer dingen nodig hebben. Er zijn mensen die denken dat er een heel groot systeem komt dat alle vervoersmiddelen kan verbinden, zodat je nog sneller op de plek bent waar je moet zijn! Maar anderen denken bijvoorbeeld weer aan nieuwe of verbeterde vervoersmiddelen, zoals en ontzettend snelle tram! Ook moet alles beter bereikbaar zijn voor al die mensen die in de stad komen wonen en ergens naartoe gaan. We kunnen ook denken aan hele grote plekken waar winkels komen, echt een heel groot winkelcentrum bijvoorbeeld. Kortom, heel veel mensen denken dat alles een stuk groter wordt. Als laatste puntje, wat ook wel erg belangrijk is, is dat mensen na gaan denken over duurzaam bouwen, dat heeft te maken met bijvoorbeeld milieuvriendelijk bouwen. Op welke manier kunnen we blijven bouwen wat we willen, zonder dat het milieu daar last van heeft?
Als je aan je opa of oma vraagt hoe hun stad van de toekomst er uitzag toen zij jong waren, kan je misschien wel hele andere dingen horen! Vroeger bestonden natuurlijk veel dingen nog niet die wij nu wel al hebben en heel normaal vinden. Vroeger dachten de mensen vooral dat alle gebouwen die er waren ook gewoon bleven staan, maar dat ze er wel een beetje anders uit gingen zien. Ze zouden letterlijk met hun tijd mee gaan.
Als je zelf nou eens nadenkt over het jaar 2050, dan heb je misschien ook wel ideetjes hoe de stad van de toekomst er voor jou uit ziet. Zoals het er nu uit ziet gaan er in die periode veel van de gebouwen hergebruikt worden. We weten allemaal dat als gebouwen niet gebruikt worden, ze meestal worden gesloopt. Maar dat willen ze voor 2050 niet. Het idee is ook niet om allemaal nieuwe dingen te bouwen, maar om vooral veel gebouwen een opkikkertje te geven, zodat er weer iets nieuws mee gedaan kan worden. In 2050 bestaat de kans dat er ontzettend veel ruimte over is, waar een nieuw idee voor bedacht moet worden. Er wordt natuurlijk ook nagedacht over het onderwerp energie. Energie heb je nodig en dat halen wij nu bijvoorbeeld uit de zon door zonnepanelen. Maar er is helaas niet altijd zon, dus moet daar een oplossing voor worden bedacht. Die oplossing is bijvoorbeeld een plek waar die zonne-energie kan worden opgeslagen en kan worden gebruikt als het nodig is.
Zie ook
- Dorp
- Gehucht
- vlek
- Buurtschap
- Stad in de Middeleeuwen
- Lijst van grootste steden ter wereld
- Lijst van grootste metropolen ter wereld