Pitvis
Pitvis Callionymus lyra | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | oostelijke Noord-Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. | ||
Leefomgeving | boven zandbodems | ||
Behoort tot de | baarsachtigen (Perciformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De pitvis of gewone draak (Callionymus lyra) is een soort draak die wijd verspreid is in de oostelijke Noord-Atlantische Oceaan, waar hij veel voorkomt in de buurt van Europa, van Noorwegen en IJsland naar het zuiden. Komt ook voor in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Het is een soort die boven zandbodems voorkomt. Langs de Nederlandse kust komt de pitvis algemeen voor. Het wordt met name in de Zeeuwse wateren vaak gezien door duikers. Ze komen voor op een maximale diepte van 430 meter, hoewel hij het vaakst wordt aangetroffen tussen 5 meter en 50 meter. Het leeft tot een maximale leeftijd van ongeveer zeven jaar. Het grootste deel van zijn tijd brengt hij door op de zeebodem, gedeeltelijk begraven in zand of schelpgrind. Het valt kleine ongewervelde dieren, zoals wormen en schaaldieren aan vanuit deze hinderlaag. In een onderzoek bleek bijvoorbeeld dat schaaldieren meer dan 85% van het identificeerbare dieet uitmaakten, terwijl de porseleinkrab Pisidia longicornis 43% uitmaakte. Verder eet het weekdieren, vooral kokkels. Zelf is het prooi van van Atlantische kabeljauw en steenbolk. Het wordt als bijvangst gevangen door de visserij en wordt gebruikt in de aquariumhandel.
Beschrijving
De pitvis heeft een brede, driehoekige, afgeplatte kop met een lange snuit en uitstekende onderkaak, het lichaam is ook afgeplat, maar de staart is rond. De ogen zijn op de kop geplaatst en de kieuwen bevinden zich ook op het bovenlichaam. De volwassenen mannetjes en vrouwtjes hebben een verschillend uiterlijk. De volwassen mannetjes hebben langwerpige stralen in hun rug- en staartvinnen. De tweede rugvin is geelachtig met helderblauwe lengtestrepen en ze hebben felblauwe vlekken op de kop en het lichaam. De vrouwtjes en onvolwassen mannetjes zijn bruin, bleker aan de onderkant, met een reeks van 6 bruine vlekken langs hun zijkanten. Er zijn drie bruine zadelachtige vlekken langs de rug met onduidelijke donkere lengtestrepen op hun tweede rugvin. De vrouwtjes zijn normaal gesproken kleiner dan de mannetjes met een gemiddelde totale lengte van 20 centimeter lang en de grotere mannetjes groeien tot 30 centimeter. Door hun kleur en patroon zijn gewone pitvissen goed gecamoufleerd (haast onzichtbaar) op grove zand- of grindbodems. Wanneer de pitvis op de zeebodem rust, zijn de vinnen vaak opgevouwen.
Na een uitgebreid paringsritueel gaat het brouwtje vlak boven het mannetje zwemmen. De eitjes worden tussen het vrouwtje en het mannetje in bevrucht en zwerven dan verder het water in.