Evolutie van de mens
De evolutie van de mens is het proces waarbij de mens zich heeft ontwikkeld vanuit de primaten tot de moderne Homo sapiens. Hierbij worden ook andere uitgestorven mensensoorten zoals de Neanderthaler, bestudeerd.
Van niets tot primaat
Bij het ontstaan van de aarde was er nog geen leven mogelijk, omdat de planeet veel te heet was. Ongeveer de 2,4 tot 4 miljard jaar geleden was de aarde genoeg afgekoeld. Toen ontstonden er eerst oerbacterieën: eencelligen. Uit de cellen kwamen vissen en haaien voort. Een aantal van die dieren kwamen langzamerhand aan land en kreeg poten; zij waren reptielen geworden. Uit die reptielen zijn weer primaten voortgekomen.
Volgens wetenschappers is de mens 60 miljoen jaar geleden ontstaan uit een bepaald soort primaat. Tot de primaten behoren de apen, dus ook de mensapen en de mens. Halfapen zoals de spookdiertjes vormen een primitievere groep van primaten, en zijn zelfs helemaal geen apen, hoewel ze waarschijnlijk wel dezelfde voorouders hebben.
De primaten zijn de oudste zoogdieren-groep die nog leeft. Onderzoekers denken dat de vleermuizen en de primaten weer een gemeenschappelijke voorouder hebben. Deze voorouder leefde echter met de dinosauriërs samen in de periode het late Krijt. De oudste primaten en ook bekende primaten komen uit Noord-Amerika, maar spreiden zich uit naar Europa en Azië en Afrika. In Afrika en Zuidoost-Azië leven nog primaten.
Van primaat tot mens
Door de eeuwen heen is de mens ontstaan uit de primaten. Dit gebeurde steeds in stapjes. Elke keer ontstond uit een soort een nieuwe soort. Vanuit de primaten ontstonden de mensapen gorilla en de chimpansee. Ongeveer zes miljoen jaar geleden begonnen de aapachtige voorouders van de mens zich te ontwikkelen. Twee miljoen later, ongeveer vier miljoen jaar geleden, ontwikkelt een groep zich tot een soort vroege mens: de Australopithecus (letterlijk: 'zuidelijke aap'). De soort was een meter lang en liep gebogen op twee poten.
Lucy was de eerste mensachtige op de wereld. De resten die wetenschappers 24 november 1974 terugvonden in Ethiopië, bleken de resten van een jongvolwassen vrouw te zijn, die de naam Lucy kreeg. Lucy is inmiddels 3 miljoen jaar oud en is daarmee de oudste bekende rechtop lopende mensachtige (Australopithecus afarensis) op aarde. Lucy heeft ook het meest volledige skelet van een mensaap dat toen gevonden werd.
Menssoorten
Uiteindelijk ontstonden er ook allerlei mensensoorten. Deze ontstonden nadat er vanuit een bepaalde soort de chimpansees en de mens ontstonden. Deze leken niet helemaal op de mens van vandaag de dag. Zo waren deze mensensoorten kleiner, hadden een kleinere schedel, een grotere kaak en grotere oogkassen. Door evolutie veranderde dit allemaal. Mensen werden langer, kregen minder haar en een grotere schedel. Vanuit de ene mensensoort ontstond weer de andere mensensoort. Hieronder volgt een overzicht van die ontwikkeling.
Ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden ontwikkelde de eerste echte mens. Deze soort had een grotere hersencapaciteit. Daarom konden ze gereedschap maken. Die soort heet de Homo habilis (letterlijk: handige mens). 800.000 jaar later, ongeveer 1,7 miljoen jaar geleden, ontwikkelde zich een menssoort die de Homo erectus (letterlijk: rechtopstaande mens) heette. Dat betekent: De rechtopstaande mens. Ze maakten hutten en konden vuur gebruiken, maar niet zelf maken. Een miljoen jaar geleden ontwikkelde de neanderthaler zich, een uitgestorven menssoort. De neanderthalers wisten hoe je dierenhuiden schoonmaakt voor kleding en begroeven hun doden. Ongeveer 300.000 jaar terug ontwikkelde zich dan uiteindelijk de Homo sapiens (letterlijk: De verstandige of denkende mens) of gewoon de mens. Ze fokten en kweekten dieren en verbouwden gewassen. De neanderthalers en de mensen leefden samen, maar ongeveer 40.000 jaar geleden stierf de eerste groep uit door geweld, parasieten en klimaatverandering. De Homo sapiens wist zich wel aan te passen, omdat hij waarschijnlijk intelligenter was dan de neanderthaler. De Homo sapiens ontstond in Afrika en verspreidde zich over Europa, Azië en Noord-Amerika.
Homo sapiens
Over de vraag wanneer precies de moderne mens is ontstaan, verschillen de wetenschappers van mening. Dat is omdat het veel tijd en moeite kost om onderzoek te doen naar de oorsprong van de mens. In de paleontologie wordt gezocht naar botresten, waardoor er steeds nieuwe informatie komt en de kaart van de menselijke oorsprong steeds moet worden aangepast. De moderne mens, de Homo sapiens, ontstond ongeveer 300.000 jaar geleden. De vraag is echter: wat verstaan we onder een moderne mens? Daarbij wordt gedacht aan het ontstaan van bewustzijn (hoewel zelfbewustzijn ook bestaat bij mensapen). Ongeveer 60.000 tot 160.000 jaar geleden begon de Homo sapiens zich te gedragen zoals de moderne mens.
Tijdens de steentijd maakten Homo sapiens (de enige mensensoort die nog leeft) gereedschappen van steen. De steentijd begon ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden in het oosten van Afrika in het huidige Ethiopië. Deze stenen gereedschappen waren onder andere bijlen, die werden gemaakt met ronde kiezelstenen. In het Acheuléen, ongeveer 700.000 tot 300.000 jaar geleden, maakte de Homo sapiens grote bijlen van vuursteen. Ze werden de meeste keren grof gemaakt, maar uiteindelijk werd het steeds fijner.
Primaten (minder slimme soorten) zijn niet alleen een teken van de intelligentie van de mens, maar deze primaten hebben de mensen ook beïnvloed. De laatste 2 tot 3 miljoen jaar was het brein van de mens drie keer zo groot als de 2 en 3 miljoen jaar daarvoor. Het brein verspilt heel veel energie: in het totaal 400 kilocalorieën. Vroegere dieren zoals apen waren vroeger grote planteters, en aten af en toe insecten en jonge vogels. Om in de energiebehoefte te voorzien zijn mensen meer vlees gaan eten.
Fylogenische benadering
Een andere benaderingswijze is het terugrekenen van de overeenkomsten in het DNA van de mens. Dit is de fylogenische benadering. Het DNA van een mens lijkt heel erg op dat van zijn ouders en dat weer op dat van hun grootouders, etc. Deze DNA-profielen kunnen van iedere diersoort worden gemaakt. Op basis van deze reconstructies kwamen de genetici tot een ouderdom van ongeveer 60.000 jaar. Andere mensachtigen, zoals de neanderthaler moeten toen nog hebben geleefd. Er zijn dan ook aanwijzingen dat Neanderthalers hebben gepaard met homo sapiens. 1 tot 4% van de West Europese menselijke genen zijn afkomstig van de Neanderthalers. Kennelijk heeft de Homo sapiens een evolutionair voordeel gehad en heeft zich goed kunnen voortplanten, terwijl de Neanderthaler uiteindelijk is uitgestorven.