Onderzeebootbasis Lorient
De Onderzeebootbasis Lorient (Engels: Keroman Submarine Base) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een Duitse U-bootbasis in Lorient in West-Frankrijk. Het was één van de grootste en belangrijkste nazibouwwerken van alle bezette landen in Europa en het op één na grootste bouwproject aller tijden.
Aanleiding tot de bouw
Na de val van Frankrijk in juni 1940 was nazi-Duitsland de baas over West-Europa. Het lukte Duitsland alleen niet om Engeland te veroveren. Karl Dönitz, de opperbevelhebber van de Duitse onderzeeboten, dacht dat de U-boten beslissend konden zijn in de oorlog. Dönitz wilde daarmee de Britse aanvoerlijnen vernietigen. Hij had al basissen in Duitsland, maar hij wilde er een paar aan de kust van Frankrijk, zodat de U-boten sneller de Atlantische Oceaan op konden. Dönitz zocht persoonlijk de kust af voor een goede plek voor een U-bootbasis. Hij vond een geschikte plek in Lorient in Bretagne. Lorient was altijd al een belangrijke haven geweest. Dönitz wilde een onverwoestbaar fort maken, waar de U-boten veilig konden worden bevoorraad en gerepareerd. U-boten waren klein en konden daardoor maar weinig brandstof, munitie, voedsel en water meenemen. Hierdoor konden ze maar enkele weken op zee blijven. Op 28 juni 1940 besloot Dönitz de basis hier te bouwen.
Op 25 oktober 1940 ging Dönitz naar Hitler. Hitler wilde eigenlijk geen U-boten, maar juist enorme slagschepen. Toch kon Hitler de successen van de U-boten niet weigeren, omdat ze in het eerste jaar van de oorlog al honderden vijandelijke schepen tot zinken hadden gebracht. Hitler gaf Dönitz zijn zin: hij kreeg 300 nieuwe U-boten en grote betonnen bunkers.
K1 & K2
Als eerste werden de 2 zogenaamde Dombunkers gebouwd. Deze zijn kleiner dan de grote bunkers van de K1, K2 en K3. De grotere U-boten pasten hier niet in. Grotere bunkers waren daardoor noodzakelijk.
In februari 1941 begon men met de bouw van de K1 (Keroman 1). De Fransman Jacques Stosskopf was één van de bouwleiders. Eerst werden er grote stalen palen in de grond gezet, want anders zou het megabouwwerk in de grond wegzakken. Duizenden arbeiders werden ingezet voor de bouw. De bunker is 120 meter lang, 85 meter breed en 20 meter hoog. Het dak is gemaakt van 3,5 meter dik gewapend beton. Er is één ingang via het water. De U-boten voeren in de bunker (K1), de deuren werden gesloten, het water werd er uit gepompt en vervolgens werd de U-boot gesleept naar een soort rangeerterrein. De U-boot werd gesleept naar een bunker (in de K2) die leeg was en daar kon hij geïnspecteerd worden.
De K2 werd aan de achterkant van de K1 gebouwd. Maar in maart 1941 stierf de beroemde onderzeebootkapitein Günther Prien tijdens een missie in de Atlantische Oceaan. Zijn dood raakte Dönitz diep. Hij besefte dat er een kwetsbaarheid was. Daarom was het belangrijk dat de 2 bunkers zo snel mogelijk klaar zouden zijn. Dönitz beval het werk van de bunkers te versnellen. Op 20 december 1941, na 10 maanden bouwen, waren de K1 en K2 klaar. Net op tijd, want nazi-Duitsland had zojuist de oorlog aan de Verenigde Staten verklaard.
Toch bleken de 2 enorme bunkers ook kwetsbaar te zijn. Na het leegpompen van de dok ging de U-boot naar het "rangeerterrein", maar dan duurde het 1,5 uur voordat een U-boot weer veilig in een bunker stond. Bovendien was het systeem waarmee de U-boten gerangeerd werden, namelijk met behulp van rails, erg kwetsbaar. Bij een luchtaanval had dit dus makkelijk kapot kunnen gaan.
K3
De U-boten richtten enorme schade aan bij de geallieerden. Winston Churchill beval de onderzeeërs aan te vallen op zee en in hun basis. De Duitsers waren ook bezorgd over de stevigheid van de K1 en K2. Daarom begonnen de Duitsers in oktober 1941 met de bouw van een nog grotere bunker: de Keroman 3. Deze moest onverwoestbaar zijn. De muren waren soms wel 6 meter dik! In januari 1943 was de K3 klaar. Het dak was op een bijzondere manier gebouwd en wel 7 tot 7,5 meter dik!
De verliezen van de geallieerden namen toe, maar die van de Duitsers ook. Steeds meer U-boten kwamen niet meer terug van hun missie. De Engelsen en Amerikanen vielen de basis in Lorient ook steeds vaker aan, maar het megabouwwerk hield goed stand. De geallieerden gooiden zelfs een aantal Tallboys (enorme bommen van 5000 kilo) op het bouwwerk. Één bom raakte de K3 vol op het dak en hij ging dwars door een paar meter beton heen, maar verder was het dak niet ernstig beschadigd. Het bouwwerk was echt onverwoestbaar.
Het einde
De geallieerden wisten nu dat ze de U-boten in hun basis niet konden vernietigen, daarom ontwikkelden ze technologie om ze op zee aan te vallen: enigma. Ze ontcijferden Duitse codeberichten en ze spoorden de U-boten op zee op en gooiden vervolgens dieptebommen op die plek. In 1943 werden 243 U-boten tot zinken gebracht. Vijf dagen na de dood van Dönitz' zoon, die was omgekomen tijdens een missie in de Atlantische Oceaan, liet Dönitz alle U-boten terugkeren naar de basis. Hij schroefde het aantal operaties terug. Dönitz campagne was mislukt. Door de technologische voorsprong van de geallieerden hadden zij nu de overhand in de slag om de Atlantische Oceaan. Niet alleen de U-boten waren nu verslagen, ook Hitlers troepen werden teruggedreven. In mei 1945 tekende nazi-Duitsland de capitulatie, maar Lorient gaf zich pas 2 dagen erna over. De bunkers staan er nog steeds. Ze zijn vernoemd naar de man die ze gebouwd heeft: Jacques Stosskopf. In 1944 is hij geëxecuteerd door de Gestapo, omdat het bleek dat hij bij het Franse verzet betrokken was en informatie van Lorient doorseinde naar Engeland.