Minister
Een minister is iemand die deel uitmaakt van de regering en helpt het land te regeren. Je hebt verschillende soorten ministers, bijvoorbeeld van Justitie, Economische Zaken, Binnenlandse- en Buitenlandse Zaken, Financiën. Ze laten zich bijstaan door een staatssecretaris, een soort onderminister.
Door de eeuwen heen
Minister is een Latijns woord en betekent letterlijk "dienaar". Oorspronkelijk werd met het woord minister een huisdienaar bedoeld, dus iemand die helpt met het huishouden. In 10de eeuw gebruikte steeds meer vorsten een of meer ministers om te weten wat er in hun land gebeuren. In de eeuwen daarna kregen ministers steeds meer macht. Dit kwam onder meer doordat veel landen de monarchie afschaften of zorgde dat het staatshoofd meer macht kreeg. In vele landen hebben de ministers nu erg veel macht, aangezien er veel republieken en parlementaire monarchieën (zoals Nederland en België) zijn.
De premier
Het kabinet wordt aangevoerd door de minister-president, ook eerste minister of premier (spreek uit prum-jéé) genoemd. Tegenwoordig is Dick Schoof de Nederlandse minister-president en in België is dit Alexander De Croo. In Nederland wordt een premier vaak een premier of minister-president genoemd. In België wordt de premier vaak eerste minister genoemd of premier. Vaak wordt het woord premier genoemd, omdat dit in veel landen zo is. Eigenlijk zijn een minister-president, een premier en een eerste minister in dit geval dezelfde beroepen.
In andere landen kan een premier heel anders heten of worden met de namen eerste minister, minister-president of premier in andere landen hele andere dingen bedoeld. In Duitsland wordt de premier bijvoorbeeld een bondskanselier genoemd. In het Verenigd Koninkrijk heet het een First minister' en in Denemarken heet het een staatsminister.
Toch mag je een minister-president nooit verwarren met een gewone president. Een president is namelijk het staatshoofd van een republiek. Een republiek heeft vaak ook een minister-president (soms wordt een andere naam gebruikt), maar deze staat een stapje lager dan de president.
Soorten ministers en hun taken
Een minister heeft altijd een bepaald onderwerp waar de minister zich mee bemoeit. Zo'n onderwerp wordt vaak een gebied genoemd. Een minister bemoeit zich met dat onderwerp en maakt wetten voor dit onderwerp. Ook zorgt de minister ervoor dat het beter gaat met dit onderwerp. Een voorbeeld hiervan is de minister van Volksgezondheid. Deze minister kan zorgen dat de medicijnen goedkoper worden of dat er een nieuw ziekenhuis komt. Soms moet een minister bezuinigen. Dit betekent dat een minister minder geld krijgt voor zijn of haar gebied. Een voorbeeld hiervan is de minister van Sociale Zaken. Deze minister kan, als hij of zij minder geld krijgt, de uitkeringen lager maken. Hoeveel er wordt uitgegeven aan een bepaald gebied, bepaalt de minister niet. Dit doen de regering en het parlement.
Daarnaast maakt een minister ook wetten. Deze wetten moeten goedgekeurd worden door het parlement. Het parlement mag de wet die de minister voorstelt goedkeuren, afkeuren of veranderen. Als de minister goedkeuring voor een wet krijgt door de meerderheid van het parlement, dan wordt de wet aangenomen. Dan gaat de wet (soms na een paar maanden) in werking. Dan mag je het voorstel pas een wet noemen, hiervoor heet het officieel een wetsvoorstel (een voorstel voor een wet).
Veel ministers in heel veel landen hebben een eigen ministerie. In een ministerie werken er ambtenaren (mensen die werken bij en voor de overheid). De minister heeft de leiding over een ministerie. Echter heeft niet iedere minister een ministerie. Een minister zonder ministerie heet een minister zonder portefeuille. De ministers zonder portefeuille werken bij een ministerie dat dichtbij het onderwerp waarvoor zij zijn. Een voorbeeld is de minister voor Wonen, hij of zij zal werken bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Een minister zonder portefeuille krijgt ook geld van het ministerie waarbij het werkt en de ambtenaren die op dat ministerie werken, kunnen ook voor hem of haar werken. Je kan een minister zonder portefeuille herkennen doordat het woordje "voor" (minister voor Wonen) in zijn naam zit. Als een minister wel een ministerie heeft zit het woordje "van" (minister van Justitie) in zijn naam. In Nederland zijn er in bijna ieder kabinet ministers zonder portefeuille geweest, in België alleen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Tegenwoordig zijn er twee, de minister voor Wonen en Rijksdienst en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.