Elpcultuur

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie ook Tijdlijn van cultuurvolkeren in de Lage Landen
Elpcultuur in Noordoost Nederland
Langhuis die in de ijzertijd en bronstijd werden gebouwd leken veel op elkaar en zoals die in het Hunebedden centrum Borger.

De Elpcultuur (1100 en 850 v.Chr., inclusief Hoogkarspelcultuur) is een regionale groep van de grafheuvels of tumuli zoals de Romeinen ze noemden uit de Europese bronstijd die zich ten westen van rivier de Weser, ten noorden van het middelgebergte en in het noordoosten en midden van Nederland ontwikkelden. De cultuur grenst in het zuidwesten aan de Hilversumcultuur. De plek waaraan het zijn naam dankt, is het dorp Elp (gemeente Midden-Drenthe) tussen Assen en Emmen in Nederland, waar voor het eerst een nederzetting uit deze culturele periode werd opgegraven.

De Elpcultuur wordt gekenmerkt doordat de bevolking de typische grote driebeukige boerderijen maakten. Deze langhuizen zijn over het algemeen ruim 25 meter lang en circa 6 meter breed en in feite in drie delen (woongedeelte, centrale werkgedeelte en stalgedeelte). De archeoloog Harm Tjalling Waterbolk berekende dat er wel 26, soms zelfs 30 runderen in een woonstal van het Elp-type konden passen. Het stabiele deel van de woningen is doorgaans te herkennen aan de dichter op elkaar geplaatste spanten en bevond zich in het oostelijke deel van de bebouwing. De smalle ingangen bevonden zich in de smalle zijkanten van de huizen of in de lange muur tussen het woon- en stalgedeelte. Omdat de woonoppervlakte even groot of zelfs langer was dan het stalgedeelte, wordt aangenomen dat de huizen bewoond werden door grote gezinnen. Op de gelijknamige plek werden binnen een hectare ruim twaalf huizen gevonden. Deze werden gebouwd over een periode van 700 jaar. Er wordt dan ook aangenomen dat de boerderijen dertig tot veertig jaar bewoond zijn geweest en vervolgens zijn verlaten om elders in de directe omgeving van de oude boerderij een nieuw pand te bouwen. De oudere gebouwen dienden als bouwstructuur voor de nieuwe huizen. De levensduur van de houten boerderijen werd beperkt door houtrot. De latere Saksen en Friezen namen deze woonvorm over. Het 's winters op stal houden van het vee zou ten goede komen van de melkproductie en men maakte in feite ook gebruik van de warmte die van de dieren af kwam. Wellicht was het ook om veediefstal te voorkomen.

Sommige plattegronden van Elp of Emmerhout hebben een extreme lengte van meer dan 60 meter. Deze werden door Harm Tjalling Waterbolk geïnterpreteerd als gebouwen met een centrale functie, bijvoorbeeld een gemeenschapshuis.

Verder wordt de cultuur gekenmerkt door zijn grafheuvels. In deze periode werden de doden begraven in ondiepe kuilen en bedekt door een lage grafheuvel. Later kwam het onder de invloed kwam van de Centraal-Europese Nederrijnse urnenveldencultuur. De doden werden niet meer begraven, maar gecremeerd en bijgezet in urnenvelden en lage grafheuvels. Hun aardewerk potten waren over het algemeen van een slechtere kwaliteit dan die van de voorgaande culturen.

De Elpcultuur werd opgevolgd door de Harpstedt-Nienburgcultuur van de pre-Romeinse ijzertijd.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Elpcultuur&oldid=834597"